Review

HET SLIJK DER AARDE/De dertig zilverlingen van Judas: ultieme overwinning van Satan?

“Wat wilt gij mij geven als ik hem aan U overlever?”, sprak Judas Iskarioth tot de Joodse Raad en zij betaalden hem dertig zilverlingen uit. Staan deze zilverlingen nu voor de verdorvenheid van de mens die door de zucht naar geld wordt aangewakkerd of belichamen ze juist de vervulling van een eeuwenoude profetie en leveren ze de bevestiging dat Jezus de Messias was wiens kruisdood de verlossing van de mens mogelijk maakt?

ARIE VAN DER ZWAN

Heeft Satan met Christus' redding een definitieve nederlaag geleden of heeft Satan in het geld zijn ultieme wapen gevonden: de mensen mogen de afgodsbeelden hebben neergehaald, maar de zucht naar geld die ervoor in de plaats is gekomen is machtiger en zullen ze zich er ooit van weten te ontdoen?

Dit zijn geen alledaagse vragen die je verwacht aan te treffen in een verhandeling die gewijd is aan het geld. Maar de benadering van dit onderwerp door James Buchan is anders dan gebruikelijk.

Zijn inspiratie om dit boek te gaan schrijven gaat terug op een verblijf op het Arabisch schiereiland ten tijde van de oliecrises in de jaren zeventig. Toen werd dat deel van de wereld overspoeld door gelukzoekers, bij welk gilde de auteur zich, op jonge leeftijd, had aangesloten.

Niet ver van de woestijn waar Jezus zich indertijd heeft teruggetrokken om tot inzicht te komen, verbleef ook Buchan in een woestijnachtige omgeving. Hoewel op zoek naar avontuur en geld, brachten de langdurige eenzaamheid en de merkwaardige gemeenschap waarin hij verkeerde hem tot dit inzicht: “Intussen besefte ik dat sociale relaties op een diepgaande, bijna onverbrekelijke manier met geld verbonden zijn. . . Het bankbiljet was een manifestatie van complexe maatschappelijke afspraken. Ik bedacht dat ik me door geld te gebruiken, aan het gezag van de maatschappij had onderworpen, zodat wat er bijzonder aan mij was tot iets algemeens werd getransformeerd. Kortom, ik moest geciviliseerd en getemd worden.” (blz. 16)

Aangezet door die persoonlijke ervaring is Buchan zich gaan interesseren voor wat de keerzijde van het geld genoemd kan worden. Niet op zoek naar waarde en nut of andere economische betekenissen waarin zijns inziens niet het 'mysterie' van het geld schuilt, maar in hoe de geest op geld reageert.

In de bronnen die Buchan is gaan raadplegen om tot dat psychologisch raadsel door te dringen meende hij te moeten beginnen waar economen afhaken en oriënteerde hij zich niet op statistisch materiaal, maar op inzichten uit de scheppende literatuur. En hoewel zijn verhandeling die hij niet zonder reden essay noemt, alle sporen draagt van een compilatie van inzichten die op weinig systematische wijze bijeen zijn gebracht en geëtaleerd worden, maakt de begeestering van de auteur die erachter schuilgaat, veel goed.

Geld is moeilijk in woorden te vatten. Door de hele geschiedenis heen hebben mensen geld met kostbaarheden geassocieerd. Maar niet elke kostbaarheid leent zich als algemeen aanvaard ruilmiddel, wat de essentie van het geld is. Goud en zilver en andere edele metalen hebben als geld dienst gedaan maar ook huiden, zout en tabak, zij het niet in gemunte vorm, wat hun acceptatie buiten een besloten gemeenschap in de weg heeft gestaan.

Toen Stanley in 1871 naar afgelegen delen van Afrika vertrok, op zoek naar Livingstone, nam hij als ruilmiddel metaaldraad, textiel en kralen mee. Hoe tastbaar het geld in die vorm ook was, als ruilmiddel representeerde het op virtuele wijze een rekeneenheid. Het maakte ter plekke de uitwisseling tegen goederen mogelijk doordat die goederen met de geldmaat gemeten werden.

De herkomst van het geld, het doel waarvoor het primair bedoeld is, ligt in dit karakter van (algemeen) aanvaard ruilmiddel. Maar geld heeft vrijwel van de aanvang ook andere betekenissen aangenomen. Het zijn zoals gezegd deze betekenissen, die de keerzijde van het geld vormen, die Buchan bezighouden.

In de eerste plaats de geldzucht die al in de oudste literatuur als nevenverschijnsel opduikt. Geld als middel om er steeds meer geld mee te maken, ingegeven door een idee dat met rijkdom alles te koop is en geld zelfs in staat stelt om de toegang tot het paradijs te verwerven.

De bewondering die sinds de oudste maatschappijen aan rijkdom en pracht ten deel valt en de minachting voor armoe vormen de grondslag voor het bederf van moreel besef. Het is de ontwrichtende werking die met het geld verbonden is geraakt: wie greep op geld krijgt, raakt er vervolgens zelf in de greep van.

Maar de keerzijde van het geld levert niet alleen negatieve betekenissen op. Juist door zijn neutrale karakter en acceptatie als ruilmiddel verschaft geld aan individuen een zekere vrijheid van bewegen, los van gefixeerde maatschappelijke conventies en patronen. Vrijheid als moderne idee wordt belichaamd door het geld waarmee slaven en horigen zich hebben vrijgekocht, terwijl ook in onze dagen het eigen geldinkomen vrouwen en kinderen vrijheid heeft gegeven die zonder het geld niet goed denkbaar zou zijn geweest. Het feodalisme is mede dankzij het geld opengebroken. De openlegging en monetisering van Japan medio de negentiende eeuw vormt daarvan een recent historisch voorbeeld.

De meest ingrijpende betekenis van het geld wordt evenwel gevormd door het denksysteem waartoe het de stoot heeft gegeven. Het denken namelijk in termen van activa en passiva, baten en lasten, afschrijvingen en winst respectievelijk verlies. Wie zich deze begrippen heeft eigen gemaakt en het denksysteem dat met deze begrippen verbonden is, heeft volgens Buchan het gevoel dat hij is doorgedrongen tot een virtuele werkelijkheid waarin het wezen der dingen wordt blootgelegd. Niets voor niets, sprak Pacioli Luca, uitvinder van de dubbele boekhouding, van Divina Proportione. Sedert de opkomst van het handels-kapitalisme is ons hele maatschappelijk denken en ageren van dit denksysteem doortrokken geraakt.

Het logisch gevolg van dit denksysteem is geweest dat het geld een virtuele grootheid geworden is die zich heeft losgemaakt van de dekking met goud of andere edele metalen. Ze spelen binnen het geldwezen nog wel een rol, maar niet meer als dekking, veeleer als rem op ongebreidelde schepping van geld. Buchan noemt de gouden standaard van weleer het Superego van het geldstelsel. Een waakhondfunctie die in onze dagen bij de onafhankelijk opererende Centrale Banken is neergelegd die door de wijze waarop ze die functie vervullen de gedachte aan Superego nog versterken.

Nu heeft het laten werken van de drukpers een ontwrichtende werking, niet alleen op de waarde van het geld, maar op de hele maatschappelijke ordening. Maar dit neemt niet weg dat in de wijze waarop Centrale Banken zich kwijten van hun waakhondfunctie groeps- of klassenbelangen die onder de oppervlakte blijven, geen rol zouden spelen.

Het is overigens een aardige historische bijzonderheid dat het protestantse naties (Nederland, Zweden, Schotland en New England) waren die bij de opmars van het 'papieren' geld in de 18de eeuw voorop hebben gelopen, terwijl katholieke landen vasthielden aan de zekerheid van de dekking van het goud en zilver.

Om met Fukuyama te spreken, een kwestie van vertrouwen ('trust') in de maatschappelijke orde, ook als beste garantie voor de waarde van het geld.

Tegenover de handhaving van de waarde van het geld door regulering van de geldhoeveelheid staat de mobiliserende werking op de economie die geldschepping door de eeuwen heeft gehad en nog steeds heeft. Productieve krachten, hulpbronnen in combinatie met menselijke energie en creativiteit, vormen de grondslag van de welvaartsmaatschappij. Hun ontplooiing is gebaat bij geldschepping. Het is een actueel strijdpunt onder economen welke omvang van de geldhoeveelheid optimaal is uit een oogpunt van economische groei en spreiding van welvaart.

De geschiedenis, zo laat Buchan zien, leert dat het geldsysteem mensen zodanig tot de verbeelding kan spreken dat het met ze op de loop gaat. Indien het gelddenken ('monetarisme') de overhand krijgt, dan leidt dit tot verstoring van het evenwicht van strevingen, belangen en inzichten die ten slotte naar desintegratie van de maatschappij voert. Het maatschappelijk denken raakt dan los van intrinsieke waarden en betekenissen en geeft, wellicht onbedoeld, ruim baan aan de zucht naar geld.

Met een variatie op de wet van Gresham die luidt dat 'kwaad geld goed geld uitdrijft', zou men kunnen stellen dat 'gelddenken het goede uitdrijft'. Deze formulering is niet van Buchan, maar zijn slotbetoog komt hier wel op neer.

Het lezen van dit boek is een aparte ervaring. Het laat zien hoe gedrevenheid en bezieling van een auteur een gebrek aan systematiek en overzicht ruimschoots kunnen compenseren.

Dit is een 'rijk' boek, het vraagt op overtuigende wijze aandacht voor uiterst actuele controverses. De auteur noemt zijn boek een zoektocht. Het is zijn verdienste dat het dit niet alleen voor de schrijver is geweest, maar ook voor de lezer die zich eraan overgeeft.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden