De wereld was vroeger niet alleen kleiner en stiller, het was er, met name in de winter, ook veel donkerder. In Gouda is nu op schilderijen te zien hoe mensen die duisternis verdreven: met kaarslicht.
Hoe één kaars een donkere ruimte kan verlichten weten we tegenwoordig vooral uit films. Met bewegende schaduwen alom, liefst begeleid door geluid van krakende traptreden en spannende muziek. Het lopen met een flakkerende kaars was tot de introductie van de elektriciteit een alledaagse ervaring.
Daarmee was het voor kunstenaars een geliefd, maar beslist niet makkelijk weer te geven lichteffect. Want zodra je één kaars precies recht in beeld hebt, ben je verblind en zie je, zo dicht bij de lichtbron, nauwelijks nog schaduwen. En juist die schaduwen versterken de ervaring van diepte en vorm.
In Gouda heeft de kaars, mede dankzij de kaarsenfabriek (sinds 1870), een bijzondere status. Al 65 jaar drommen de mensen rond deze tijd op vrijdagavond samen op de markt met het middeleeuwse stadhuis. ‘Gouda bij kaarslicht’ heet het. Alle grote straatlantaarns zijn uit, er is kerstmuziek te horen en iedereen steekt een kaarsje aan.
Nepkaarsen
Dat feest gaat deze winter om bekende redenen niet door, maar in Museum Gouda zijn wel schilderijen verzameld waarop vanaf de zeventiende eeuw Nederlandse kunstenaars het kaarslicht laten schijnen. De vormgeving is bijzonder: talloze kaarsen flikkeren tussen de transparante gordijnen. Nepkaarsen, dat wel.
Een van de grootste en bijzonderste schilderijen is De bespotting van Christus van Gerard van Honthorst, dat uit Londen komt. Vol in de spotlights staat het witte lichaam van Jezus; het is het moment waarop het volk hem bespot als ‘koning der Joden’. De hoofdpersoon lijkt zelf meer licht te geven dan de kaars die een van zijn bespotters ophoudt om het slachtoffer beter te kunnen zien. De doornenkroon op Christus’ hoofd is nauwelijks zichtbaar, alle aandacht gaat naar het naakte bovenlichaam. Met de felle gloed op de gezichten en handen van de anderen suggereert Van Honthorst dat het felste licht niet van de kaars komt, maar van het lichaam.
Gerard van Honthorst was een van de eersten die, naar voorbeeld van Caravaggio, het licht-donker-contrast tot het uiterste doortrok. Tijdens zijn verblijf in Italië, begin zeventiende eeuw, kreeg hij zelfs de bijnaam Gherardo delle Notti, Gerard van de nachten. Van Honthorst kwam rond 1620 terug naar Utrecht, zijn nachtschilderijen werden volop gekopieerd. Op die schilderijen wenden de personages zich tot de kaars voor van alles: voor het lezen van een boek, het tellen van geld, het spelen van een gokspel of voor andere verleidingen.
Onze huizen baden tegenwoordig in het licht, begrijp je als je de zeventiende-eeuwse kamer in het museum betreedt. Hier zijn even geen museumspotjes op de schilderijen, enkel het licht van de (nep)kaarsen. Donker dus. Die duisternis was voor elke zeventiende-eeuwse mens al lastig, maar voor de kunstenaars was het nog ingewikkelder. Er waren geen fotocamera’s waarmee je de lichtcontrasten kon vastleggen: zodra de kunstenaar het schildersdoek zelf belichtte om te zien wat hij of zij zelf schilderde of tekende, verstoorde dat het uitzicht.
Bewondering voor kaarslichtkunstenaars
Moeilijk om hier niet steeds meer bewondering te krijgen voor de kaarslichtkunstenaars. Verbazend dat hierover nog niet eerder een tentoonstelling was gemaakt, jammer dat het perspectief niet naar het heden kon worden doorgetrokken, en dat de toelichting op de schilderijen alleen per audiotour beschikbaar is.
Een goed moment voor het kijken naar Rembrandt, iemand die met álle lichtbronnen sfeer wist te maken. Slechts met grote moeite is op een kleine ets in gearceerde grijstinten een man aan een tafel te ontwaren. Heel de plaat is donker, behalve één kleine punt: de vlam van de olielamp waarbij de man probeert te lezen.
Sommige kunstenaars laten expres meerdere dingen oplichten, zoals Godfried Schalcken bij een jonge vrouw voor een met kaars verlichte spiegel. Haar oorbel en diverse andere sieraden fonkelen in het licht. Schalcken, een leerling van Gerard Dou, stond erom bekend precies te weten hoe je verschillende materialen op de juiste manier moest laten oplichten.
Zijn ‘kaerslichten’, zoals de schilderijen heetten, waren tot ver in de negentiende eeuw geliefd en kregen veel navolging, zo is ook in Gouda te zien. De romantiek druipt ervan af. En dat is helemaal niet zo erg, weet je als je buiten de tentoonstelling tegen het felle kunstlicht staat te knipperen.
★★★★
‘Kaarslicht’ is tot 27 maart 2022 te zien in Museum Gouda, museumgouda.nl
Lees ook:
Flonkerende lichten van de eerste straatlantarens raakten kunstenaars
Kunsthistoricus Joke de Wolf richt de blik op een kunstwerk dat bij de actualiteit past. Deze week: de lantaarn.