Filmprijzen
Het Gouden Kalveren Gala was niet eerder zó kleurrijk
De uitreiking van de Gouden Kalveren, vrijdagavond in de Stadsschouwburg Utrecht, had door corona een bescheiden karakter. Toch was er iets bijzonders aan de hand: de 40ste editie sloot af met de meest kleurrijke prijsuitreiking in de geschiedenis van het Nederlands Film Festival.
Het Gouden Kalf voor de Beste Film ging naar het Antilliaanse drama ‘Buladó’ waarmee het festival anderhalve week geleden opende. Het is een enorme opsteker voor scenarist en regisseur Eché Janga (42) die zijn meeslepende familiedrama grotendeels in het Papiaments opnam, in het ruige binnenland van Curaçao. Centraal staat een elfjarig schoolmeisje, Kenza, dat heen en weer geslingerd wordt tussen haar rationale vader en spirituele grootvader. Janga, met een Antilliaanse vader en Nederlandse moeder, koppelt Kenza’s coming of age-verhaal via een oude slavensage aan de geschiedenis van het eiland. En dat levert een hartveroverende, bezielde vertelling op met toefjes magisch-realisme die zo het internationale filmcircuit in kan.
Even subtiel bracht regisseur Sandra Beerends het koloniale leven in Nederlands-Indië tot leven via het verhaal van de baboe, het kindermeisje dat voor Nederlandse families in Indonesië werkte. Haar Indiëkroniek ‘Ze Noemen me Baboe’ ontving twee Gouden Kalveren voor Beste Lange Documentaire en Montage. Het is een unieke en ontroerende belevenis om door de ogen van het kindermeisje naar Nederlands-Indië te kijken, net als naar de Japanse bezetting en uiteindelijk ook de onafhankelijkheidsoorlog inclusief politionele acties. Beerends, die zelf Indische wortels heeft, deed daarvoor jarenlang onderzoek in (film)archieven.
En was Nasrdin Dchar negen jaar geleden de eerste Nederlands-Marokkaanse acteur met ‘een fucking Gouden Kalf’, gisteravond zagen we beide acteursprijzen naar nieuw jong talent gaan. De Nederlands-Egyptische Shahine El-Hamus (20) werd uitgeroepen tot Beste Acteur voor zijn optreden in ‘De Belofte van Pisa’, naar het gelijknamige boek van Mano Bouzamour. En de Nederlands-Marokkaanse Bilal Wahib (21) werd bekroond tot beste bijrolspeler in de roadmovie ‘Paradise Drifters’. En zo gaat deze jubileumeditie de boeken in als misschien wel de meest inclusieve in de historie van het festival.
Je zou zeggen dat er beweging zit in het diversiteitsstreven. In ieder geval wat de prijswinnaars betreft: was de Nederlandse filmwereld zo’n tien jaar geleden nog witter dan wit, inmiddels is er volop talent met Antilliaanse, Indische, Marokkaanse en Egyptische wortels.
Daarbij werd het geweldige vrouwelijke talent voor en achter de camera van ‘Kapsalon Romy’ zeker niet vergeten. De hartveroverende vertelling van Romy die optrekt met haar dementerende oma, die een kapperszaak runt, werd bekroond met vier Gouden Kalveren voor Beste Regie, Scenario, Actrice en Bijrolactrice.
En passant spiegelen de twee grote prijswinnaars elkaar: Buladó en Kapsalon Romy spelen in totaal verschillende werelden maar gaan allebei over een opgroeiend meisje, en de band tussen grootouder en kleinkind. Tot slot werd ook ‘Red Light’, de eerste serie bedacht door Halina Reijn en Carice van Houten, bekroond. Verrassend genoeg was het daarbij niet Van Houten die haar zesde Gouden Kalf won, maar Reijn die haar eerste echte kalf mee naar huis mocht nemen.
Gouden Kalveren 2020:
Beste Film: Buladó, van Eché Janga
Beste Regie: Mischa Kamp voor Kapsalon Romy
Beste Scenario: Tamara Bos voor Kapsalon Romy
Beste Actrice: Beppie Melissen voor Kapsalon Romy
Beste Acteur: Shahine El-Hamus voor De Belofte van Pisa
Beste Actrice in een Bijrol: Noortje Herlaar voor Kapsalon Romy
Beste Acteur in een Bijrol: Bilal Wahib voor Paradise Drifters
Beste Documentaire: Ze Noemen Me Baboe, van Sandra Beerends
Beste TV Drama: Red Light
Beste Actrice TV Drama: Halina Reijn voor Red Light
Beste Acteur TV Drama: Ramsey Nasr voor I.M.
Lees ook:
Regisseur Eché Janga: Mijn grootste wens was een film maken over de mystiek van het leven
‘Buladó’ speelt zich af op Curaçao en is merendeels Papiaments gesproken. Dat maakt deze film van regisseur Eché Janga tot een vrij uniek project. ‘Curaçaoënaars vonden het vooral heel tof dat we niet voor de toeristische blik op het eiland gingen.’