Heen en weer geslingerd tussen hartstocht en fatsoen
„Ik ben een gewone vrouw, ik wist niet dat zoiets heftigs mij kon overkomen”, horen we Laura zachtjes in gedachten zeggen, terwijl de tranen in haar ogen branden.
De Britse regisseur David Lean maakte met ’Brief Encounter’ (1945) een van de mooiste films over de onmogelijke liefde. Ter gelegenheid van Leans 100ste geboortejaar, is de klassieker door het British Film Institute gerestaureerd. Het Filmmuseum in Amsterdam toont deze beste kerstfilm die je je kunt wensen.
Het speelt zich bijna allemaal af op een mistig treinstation, en het begint met zoiets onschuldigs als een vuiltje in een oog. We gaan terug naar 1945, naar een wereld waarin treinreizigers de winterkou bestrijden door in de stationsrestauratie snel een brandy achterover te slaan. Mannen doen ’s avonds in kostuum een kruiswoordpuzzel. Vrouwen poederen nog even hun gezicht voordat ze met man en kinderen aan het avondeten gaan. In de mand bij de haard ligt een naaiwerkje.
Dan steekt Laura op straat een sigaret op, terwijl ze weet dat het niet fatsoenlijk is. In de treincoupé en de bioscoopzaal wordt anno 1945 volop gepaft, maar een vrouw die buiten, zittend op een parkbankje, een sigaret opsteekt, is onfatsoenlijk, en voelt zich bovendien zo schuldig over haar onfatsoen, dat ze zich nog triester gaat voelen.
’Brief Encounter’ gaat over de druk van de buitenwereld op individuen om respectabel te zijn, iets waar de Britse regisseur Mike Leigh eerder dit jaar (ter gelegenheid van de première van ’Happy-Go-Lucky’) ook al aan refereerde, aan de repressieve, steriele naoorlogse wereld waarin hij zelf opgroeide, en waarmee hij zo graag wilde breken. Evenals Mike Leigh plaatste David Lean tegenover die buitenwereld, de innerlijke wereld van een vrouw die via de mooie, zachte fluisterstem van Celia Johnson tot ons komt. En via het prachtige, tweede pianoconcert van Rachmaninov dat ons, in C mineur, laat kennismaken met ’de gewone vrouw’ als een woest kolkende zee.