Gynaecologen niet zulke boeven als feministen wel beweren

Die vraag stelt de Engelse arts Ann Dally in 'Vrouwen onder het mes', dat de ontwikkeling beschrijft van de chirurgie in het algemeen en van de gynaecologie in het bijzonder.

Feministische historici staan uiterst kritisch tegenover deze tak van de medische wetenschap; Dally is wat genuanceerder. Feministen gooien volgens haar twijfelachtige of om het geld verrichte chirurgische ingrepen op n hoop met operaties die wel degelijk het leven van vrouwen hebben gered.

Zij verheelt echter niet dat er toch heel vreemde dingen gebeurd zijn. Neem het gemak waarmee nog niet eens zo lang geleden werd besloten tot verwijdering van de baarmoeder. Over het nut van die ingreep zijn een jaar of wat geleden ook in Nederland discussies gevoerd. Sommige artsen meenden dat de baarmoeder toch maar n functie had en daarom, wanneer het orgaan als het ware was uitgediend, maar beter kon worden verwijderd, met het oog op het risico van kanker. De operatie was op zich redelijk veilig maar werd met name in de Verenigde Staten een tijd lang zo vaak uitgevoerd dat meer vrouwen stierven door een hysterectomie dan aan baarmoederkanker.

Dally beschrijft voornamelijk hoe de gynaecologie zich in Amerika en Engeland ontwikkeld heeft; Nederland komt niet ter sprake. Een beetje jammer, want als Nederlandse lezer wil je eigenlijk wel weten of ook hier (nog) reden is voor kritiek op gynaecologen, en of je ook hier kunt spreken van “de arrogantie en de autoritaire houding van sommmigen”.