Geen woord over de genocide, maar toch

Het Parijse Louvre toont tot en met mei op indrukwekkende wijze vroeg-christelijke Armeense kunst. De geschiedenis in aanmerking genomen, is het een wonder dat dit nog kan.

door Cees Straus

Geweldige kruizen, subtiel uitgehakt uit roze en bruin tufsteen, rijzen op tegen het ongemeen krachtige decor van de fundamenten van het uit de Middeleeuwen daterende Louvre.

Het Parijse museum zet, te beginnen in de onderaardse traverse naar de Sully-vleugel, de meest indrukwekkende monumenten uit Armenië in het gelid, om de presentatie van deze vroeg-christelijke kunst met ragfijn zilveren vaatwerk en reliekhouders naast een fabelachtige collectie verluchte manuscripten in de naast gelegen museumzalen voort te zetten.

Zo'n presentatie maakt enorme indruk: de Parijzenaars die toch wel wat gewend zijn in deze kunsttempel zijn er bij aanvang van hun rondgang doodstil van. Het is een tactische zet van jewelste, alleen bedoeld om van meet af aan sympathie op te roepen voor dit in het verleden zo onderdrukte land.

Het voorwoord in de catalogus, geschreven door de patriarch van 'alle Armeniërs' wiens Heilige Stoel in de Armeense hoofdstad Jerevan staat, weegt ondanks zijn respect afdwingende houding niet tegen dit effect op.

Het is alsof de Fransen zeggen 'je kunt je niet afzijdig houden van de grote conflicten die in het Nabije Oosten en Azië spelen, je moet je op z'n minst laten informeren'. En die informatie wordt als een waterval uitgegooid, de expositie 'Armenia Sacra' is één enkel onderdeel van het overladen Armenië-festival dat de Franse hoofdstad al maanden in zijn ban houdt.

Hoe knap de tentoonstelling in elkaar is gezet, bewijst het feit dat er met geen woord over de genocide van de Ottomanen op de Armeense minderheid 1915-'16 wordt gerept, maar dat dat conflict zowat boven elk getoond object lijkt te hangen.

De uitmoording van de Armeniërs kwam overigens - kort voor de onafhankelijkheid in 1918 - in een toch al bloedige tijd. In 1828 hadden de Russische tsaren hun oog laten vallen op het oostelijke deel van Armenië, gevolgd door een reeks opstanden, pogroms en slachtpartijen die tot aan het begin van de twintigste eeuw zou aanhouden.

En zelfs de onafhankelijkheid van het land was geen garantie voor rust: binnen twee jaar lijfde de Sovjet-Unie Armenië in als een van haar socialistische deelrepublieken. Het zou duren tot 1991 voordat het land opnieuw zijn zelfstandigheid herwon.

Met zo'n bloedige geschiedenis (en de nooit eindigende diaspora van de Armeniërs die voor minderheden in Frankrijk, Italië, Griekenland, Libanon en de Verenigde Staten heeft gezorgd) mag het een raadsel heten dat er op een tentoonstelling als deze zoveel nagenoeg complete schatten kunnen worden getoond. Te meer wanneer een blik op de kaart wordt geworpen.

Armenië was een christelijke enclave te midden van andere, volstrekt vijandige religies. Daar lag het conflict met de Turken (de Ottomaanse dynastie) in het westen aan ten grondslag - en niet het huidige Turkije dat sinds zijn eerste president Atatürk een moderne weg heeft ingeslagen - maar ook de aanwezigheid van de Perzen en de Sassaniden in het zuiden, de Romeinen in het westen en de Mongolen in het oosten.

In een tijd dat het koninkrijk Armenië tien keer zo groot was als de huidige staat vormde het land een kruispunt van handelsroutes en heirscharen die op deze wijze gemakkelijk van zuid naar noord en van west naar oost konden trekken.

Wie het land bezocht, werd getroffen door eindeloze rijen kruizen, de zogeheten katchkars (letterlijk stenen kruizen, ook wel stèles genoemd). Ze verwijzen uiteraard naar de kruisiging van Christus, maar ze bevatten eeuwenlang geen afbeelding van een menselijke verschijning.

De khatchkars duiken voor het eerst op rond het einde van de negende eeuw en worden vervolgens in duizendvoud gekopieerd. Ze staan als zerken op kerkhoven als gebruikelijk memento mori.

Ze zijn verwerkt in muren van kerken, maar worden ook aangetroffen in de buurt van kapellen, zonder dat daar enigerlei vorm van devotie bij komt kijken.

De meeste kruizen hebben een vast formaat: de hoogte is twee keer de breedte. Maar een aantal, en dat zijn ook de meest indrukwekkende die het Louvre in de onderdoorgang heeft geplaatst, heeft een lengte die drie, vier tot vijf keer zijn breedte kan hebben, dat wil zeggen maximaal 182 centimeter.

De vorm van het kruis dat in reliëf uit een vlakke en rechthoekige plaat tufsteen is gehakt, lost zich op in florale motieven die aan de bekende Keltische kruizen doen denken, maar even goed kunnen refereren aan de menhirs of 'vishaps' uit de Oudheid.

In de geometrisch opgebouwde randversieringen, doen zich , voor zover daar trouwens sprake van is, algemeen christelijke motieven voor: swastika's die voor de levensboom staan, druiven, palmtakken en rozen.

De feitelijke betekenis van de de khatchkars is voorlopig nog een raadsel. Waarschijnlijk heeft het ook te maken met de rol die het land in de geschiedenis van het Christendom heeft gespeeld.

Armenië mag zich met recht het oudste christelijke land in de wereld noemen. De vroegste kerstening dateert uit het begin van de vierde eeuw toen de Romeinse keizer Diocletanus vanuit Rome de christenen liet vervolgen.

In Armenië was op dat moment koning Tiridates aan de macht, een trouw volgeling van de laatste keizer van Rome die niet alleen tegen de Perzen vocht maar ook de christenen bestreed.

Het verhaal wil dat hij in 301 de twee maagden Gayané en Rhipsimené liet martelen. Tiridates werd als wild zwijn voor tien jaar in een put gegooid en kon slechts op voorspraak van Gregorius de Verlichte een menselijke vorm aannemen.

Zijn overgang naar het christelijke geloof was vervolgens een uitgemaakte zaak. Gregorius de Verlichte zou de eerste aartsbisschop in het van dan af christelijke Armenië worden.

Hij bleef in die functie toen Constantijn de Grote aantrad, de eerste Romeinse keizer die zich christelijk noemde. Gregorius volgde bijvoorbeeld diens uitspraken op het Concilie van Nicea in 325.

Het duurde nog geen jaar voordat Armenië een eigen alfabet kende, wat verstrekkende gevolgen zou hebben.

Al in de vijfde eeuw konden Armeniërs religieuze teksten in hun eigen taal lezen. Een enorme productie van manuscripten was er het gevolg van. Op een tentoonstelling als deze in Parijs maken ze dan ook terecht de hoofdmoot uit.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden