Klassiek & zoPeter van der Lint
Er gaat echt niets boven livemuziek
Vaak heb ik me de laatste maanden afgevraagd welke muziek ik als eerste weer live zou horen. Wat voor noten zouden dat zijn, en in welke context zouden ze klinken? En hoe zou ik reageren na al die maanden van gedwongen onthouding? Voor sommigen van u klinkt dat wellicht wat overdreven. Er wordt toch van alles en nog wat gratis gestreamd in deze tijden, er zijn cd’s, de radio biedt van alles aan. Dat klopt allemaal, en ik heb me er best mee gered sinds half maart. Maar er gaat toch echt niets boven de live-ervaring.
Muziek die vanuit een gewijde stilte opklinkt, lucht die gaat trillen, harmonieuze geluiden die je oren bereiken, en dat allemaal in dezelfde akoestische omgeving als waarin jij je op dat moment met anderen bevindt. Hoe vaak je het begin van een concert ook hebt meegemaakt, die overgang van verwachtingsvolle stilte naar welluidend geluid – het blijft iets magisch.
Afgelopen dinsdagmiddag was het zo ver. Niet in het Concertgebouw, niet in het Muziekgebouw of de Doelen, niet in TivoliVredenburg, Musis Sacrum of de Oosterpoort, maar in de NedPhO-Koepel in Amsterdam-Oost. Het Nederlands Philharmonisch Orkest is zo’n beetje het enige orkest in Nederland dat over een eigen repetitieruimte beschikt, en niet een zaal hoeft te huren met alle noodzakelijke beperkingen van dien.
Dertig liefhebbers
In de verbouwde Majellakerk kan het orkest zelf bepalen hoe en wanneer ze er repeteren of concertjes geven. Daar ontving het orkest maandag en dinsdag steeds dertig liefhebbers bij de in totaal vijf concerten van een half uur. Ik mocht dinsdag bij de laatste van die vijf aanwezig zijn. Rustig wachten in de bescheiden rij, handen desinfecteren, wat vragen beantwoorden en instructies opvolgen. Ik werd naar stoel nummer 25 geleid, op anderhalve meter van mijn directe buren.
De eerste noten waren andere dan ik verwachtte. Niet die van het opgewekte naar boven schietende thema in Es-groot waarmee Felix Mendelssohn zijn Octet voor strijkers zo zomers laat beginnen. Deze geniale compositie van de pas zestienjarige componist stond als eerste op het programma aangekondigd, maar er was een wijziging. Men begon met een vrij onbekend werk van een andere zestienjarige, ‘Abendlied’ van Joseph Rheinberger. Dat is een compositie voor zesstemmig koor en klonk hier in een bewerking voor acht strijkers.
Ik moest vechten tegen de emoties
En zo kwam het dat die eerste livenoten mij totaal overrompelden. Ik kende het ‘Abendlied’ in de koorversie. Die begint met de woorden ‘Bleib bei uns’. En ook al waren die woorden dus hier niet hoorbaar, overdrachtelijk kwamen ze aan. Alsof de musici zich tot ons richtten en ons aanspoorden om toch vooral bij hen te blijven. Onder aanvoering van violist Gordan Nikolić trokken de acht strijkers uit de gelederen van het Nederlands Kamerorkest je meteen een prachtig universum binnen. Het deed me meer dan ik verwacht had, en moest wat vechten tegen de emoties. In die lege ruimte, waarin je je meer dan ooit bespied voelde, wil je niet als sentimenteel watje gezien worden.
Na een half uur was het concert afgelopen. De uitvoering van het Mendelssohn-octet had aan alle verwachtingen voldaan. Het is een stuk waar je ongelofelijk veel energie van krijgt. Alsof je een vrolijke schop tegen je achterste krijgt: Kom, het is zomer, we gaan weer live muziekmaken. Heerlijk.
Peter van der Lint schrijft iedere week met aanstekelijk enthousiasme over de wereld van de klassieke muziek. Lees zijn columns hier terug.