Review
Een slaaf vertelt over zijn meester
De Hollandse aanwezigheid in Angola tussen 1641 en 1648 heeft iets geniepigs. Portugal en de Republiek hadden in 1640 vrede gesloten. Ze spraken af dat ze de gebieden die ze bij de ratificatie van het verdrag bezaten, mochten houden. Maar nog voor de ondertekening stuurde gouverneur Johan Maurits van Nassau snel een vloot naar Angola om daar de kuststeden te bezetten en zo de slavenhandel voor zijn kolonie Pernambuco in Brazilië veilig te stellen.
De Portugezen legden zich niet neer bij deze feitelijke schending van het verdrag, ze trokken zich in het binnenland terug. Als ze er door de machtsverhoudigen niet onderuit konden, leverden ze de Westindische Compagnie slaven, maar veel meer energie staken ze in de herovering van het verloren gebied. Daarbij hielden ze voor ogen wat Pater Bonaventura de Taggia in 1646 schreef: ,,De Portugezen zullen als overwinnaars uit deze strijd komen, want een particuliere handelscompagnie van enkele Hollandse kooplieden kan onmogelijk zo lang een oorlog gaande houden die hun handel ruï neert.'
De historische roman 'Een roemrijke familie' van Pepetela, pseudoniem voor Arthur Carlos Maurício Pestana dos Santos, gaat over de Hollandse aanwezigheid in Angola. Pepetela is een nazaat van de Portugese kolonisten in Angola. In 1997 werd hij onderscheiden met de Prémio Camôes, de hoogste onderscheiding voor Portugeestalige literatuur. Hij zoekt in zijn werk en vooral in deze roman naar de wortels van het moderne Angola.
Het wel en wee van Baltazar van Dum en zijn gezin tijdens het Hollandse intermezzo vormt de rode draad van het verhaal. Van Dum is 'Vlaming van geboorte doch Portugees van gemoed'. Hij is vooral handelaar die slaven levert aan de Compagnie of aan de Portugezen, dat is hem om het even. Zijn loyaliteit ligt steeds bij de bovenliggende partij, terwijl hij er tegelijkertijd voor zorgt dat hij goede vriendjes blijft met de verliezer van het moment. Het is komisch om te zien hoe Van Dum in de strijd tussen de twee machten en de steeds wisselende coalities met Afrikaanse stamhoofden en koninkrijken het hoofd boven tafel weet te houden.
Maar met de keuze van de verteller zorgt Pepetela voor een Afrikaans perspectief: Van Dum wordt beschreven door de ogen van zijn lijfslaaf, die als enige opdracht heeft altijd bij hem te zijn. Hij is een verteller in de Afrikaanse traditie, Pepetela's hommage aan een heel andere manier van geschiedschrijving.
De vertellende slaaf schept afstand tot de Europese machten. De finesses van de strijd tussen katholieke en protestante geestelijken ontgaan hem; hij vindt beiden slechts fanatieke scherpslijpers. Ook begrijpt hij de vechtlust van de Europeanen niet: ,,Zou oorlog de blanken veranderen zoals drank iemand verandert? Oorlog zal wel op iedereen uitwerking hebben, blank en zwart, het is een ingewikkeld levend iets dat veel vruchten draagt.'
Opmerkelijk is ook zijn visie op slavernij. Hij kent niet anders: in het verleden is het nooit anders gegaan. Vol trots vertelt hij dan ook het verhaal over zijn Afrikaanse koningin Jinga die bij onderhandelingen met Portugezen geen stoel kreeg aangeboden. ,,Daarop gaf mijn koning haar gevolg een teken en een slavin trad nader en knielde neer, zodat zij op haar rug kon gaan zitten. Na afloop van de audiëntie wilde Jinga zich terugtrekken toen de gouverneur zei: ,,En die vrouw, blijft die hier?' Mijn koning maakte een minachtend gebaar en antwoordde: ,,Ik neem nooit de stoelen mee waarop ik ga zitten.'
Nergens in 'Een roemrijke familie' stelt Pepetela de zaken zwart-wit voor, ook niet in Van Dums familieleven. De handelaar is een Vlaming, getrouwd met een negerin. Hun kinderen zijn mulatten. Hij en zijn zoons hebben ook kinderen bij slavinnen die na de geboorte in het gezin worden opgenomen. In tegenstelling tot wat in Nederland wordt gedacht, stelt Pepetela dat de Nederlandse slavernij te verkiezen was boven de Portugese. Ook vrouwen hadden het beter bij Hollanders dan bij Portugezen. Zij mochten mee aan tafel eten en het was normaal dat zij aan de gesprekken deelnamen, terwijl ze bij de Portugezen in de keuken moesten zitten en hun mond houden.
Het verrassende perspectief van de verteller maakt deze omvangrijke roman van begin tot eind boeiend. En Pepetela's boodschap wordt ons niet opgedrongen, ze sijpelt langzaam maar zeker door het verhaal heen: het moderne Angola is ontstaan uit een mengsel van religies, rassen en culturen. Daaronder waren ook Portugezen en Hollanders.