Klassiek & zoPeter van der Lint
Een meppend republiekje in een koninklijk orkest
Slagwerkers moeten sterke genen hebben, of ze leiden al meppend een gezond leven. In de nieuwe documentaire De Koninklijke Republiek van Carmen Cobos (sinds donderdag in de bios) constateert Herman Rieken, slagwerker bij het Concertgebouworkest (CO), iets opvallends. In de 135-jarige geschiedenis van het orkest heeft Rieken slechts zesentwintig slagwerkers kunnen traceren. Ze blijven dus lang hangen, en het zegt ook iets over het werkplezier dat slagwerkers bij het orkest ervaren.
Cobos maakte eerder succesvolle documentaires over het orkest en zijn dirigenten. Imperfect Harmony ging over de botsing tussen componist Louis Andriessen en maestro Mariss Jansons in de aanloop naar de eerste uitvoering van Mysteriën, het stuk dat Andriessen voor het CO had geschreven. Een jaar later kwam er een portret over maestro Andris Nelsons (Nelsons no. 5), in 2016 gevolgd door een intieme film over Daniele Gatti (Daniele Gatti – Ouverture voor een dirigent), de zevende chef-dirigent van het CO.
En nu dus een inkijkje bij een spraakmakende bloedgroep binnen een orkest. De titel van de documentaire voert terug op een uitspraak van dirigent Bernard Haitink. Die vond dat de slagwerkers hun eigen republiekje vormden in het sinds 1988 koninklijke orkest. Haitink bedoelde dat niet negatief, maar wilde ermee zeggen dat hij er als dirigent geen omkijken naar had en dat de groep zijn zaakjes zelf uitstekend regelde.
Herdenkingsconcert voor Bernard Haitink
Cobos heeft opnieuw een sterk thema te pakken voor haar film. En ze heeft opnieuw geluk, omdat ze kon filmen tijdens de voorbereidingen van herdenkingsconcert voor Bernard Haitink in februari vorig jaar. Zo kan ze de eigenlijke naamgever van haar film verbinden met diens recente overlijden. Dat emotionele concert vond plaats onder coronarestricties, en er mochten maar 450 mensen aanwezig zijn in de grote zaal van het Concertgebouw.
Op het programma stond Mahlers Eerste symfonie, en tijdens de repetities brengt Cobos mooi in beeld dat het voor slagwerkers vaak ook lang niks doen en wachten is. Naast Rieken (die smakelijk kan vertellen over een oude triangel en het bijbehorende, kromme slagstokje) worden de slagwerkers Bence Major en Mark Braafhart gevolgd, en de twee paukenisten Tomohiro Ando en Nick Woud. Die laatste staat tijdens het filmen op het punt met pensioen te gaan. En dus moet er een nieuwe paukenist gevonden worden.
Cobos is bij het proefspel van de kandidaten in de kleine zaal. Er wordt een groot doek voor het podium omhoog gehesen, omdat de audities altijd blind plaatsvinden. Op het balkon zitten de vijf slagwerkers, omringd door andere musici uit het orkest. Als ze aan het eind van de dag op een terras belanden, staan de gezichten somber. Iemand die er uitsprong, zat er vandaag niet bij. De zoektocht gaat verder.
Mooi hoe Cobos de slagwerkers laat vertellen over hun eigen eerste klap, slag of geluid bij dat intimiderende, wereldberoemde orkest. Hoe die herinnering voor altijd blijft klinken. Rieken die in 1983 op de grote trom roffelde in Mahlers Derde symfonie met Haitink – live uitgezonden in Europa (no stress). Of de Hongaar Major, die in 2012 in Varèse’s Amériques het tingelende glockenspiel bespeelde. Jansons vroeg na afloop met die diepe, Russische stem: ‘Glockenspiel, where are you?’ Major schrok, maar de maestro stak zijn duim omhoog en zei: ‘Good!’ Of met andere woorden: welkom bij ons.
Peter van der Lint schrijft iedere week met aanstekelijk enthousiasme over de wereld van de klassieke muziek. Lees zijn columns hier terug.