Het beste Nederlandstalige spannende boek krijgt donderdag de Gouden Strop uitgereikt. Schrijver Robbert Welagen weet uit ervaring: zo’n lekkere detective vol intrige in elkaar puzzelen, dat is nog knap ingewikkeld.
Het idee ontstond toen ik met Het verdwijnen van Robbert genomineerd was voor de Libris Literatuur Prijs. De uitreiking was in het Amstel Hotel in Amsterdam. Ik zat met mijn uitgever aan een tafel, we zaten met onze ruggen tegen de muur en hadden uitzicht over de hele zaal. Ik bekeek de kroonluchter, de goudkleurige gordijnen en de ronde tafels met de andere genomineerden. Het was net een toneelstuk. Ik dacht: dit is een ideale locatie voor een moordverhaal. Hier kwam het allemaal samen: schrijvers, uitgevers, journalisten, er liepen wat hoogleraren en politici rond. Mensen met macht, invloed, een podium. Zo’n avond gaat over winnen en verliezen. Er staat iets belangrijks op het spel. Een perfect startpunt voor een detective!
Een zaal vol verdachten
Die detective werd Nachtwandeling (2017). In dat boek laat ik een schrijver eerst een prijs winnen en de volgende ochtend dood in het water van de Amstel drijven. Een onnatuurlijke dood, blijkt al snel. Wat is er gebeurd? Iedereen die bij de prijsuitreiking aanwezig was, kan er iets mee te maken hebben. Een zaal vol verdachten, heel klassiek. De man die het gaat onderzoeken is inspecteur Mudde. Die naam vond ik in de Volkskrant, waar Tonie Mudde over wetenschap schrijft. Ik zag de naam boven een artikel staan en vond het meteen passen bij een humeurige oude speurder. Ik hoorde het hem al brommen als hij zich aan iemand voorstelt: ‘Mudde’.
Ik ben al lang liefhebber van detectives. Mijn vader las zo’n beetje alle Havankjes die er zijn (ze stonden op een rij in de boekenkast) en mijn moeder keek in de jaren negentig naar Inspector Morse op televisie. Als mijn herinnering klopt, werd Morse in die tijd op woensdagavond op KRO uitgezonden. Ik keek met mijn moeder mee. Gordijnen dicht, kopje thee erbij. Ik was een jaar of veertien. Te jong om Morse al echt te begrijpen, maar oud genoeg om gefascineerd te raken. Die woensdagavonden hebben de bodem gelegd voor mijn liefde voor het genre. Na Morse keek ik naar opvolger Lewis en daarna kwam Endeavour: sfeervolle Britse detectiveverhalen waarin adrenaline niet de boventoon voert. Ik las de boeken van Mankell en Simenon, en bekeek de verschillende series die daarvan gemaakt werden.
Nostalgische detectiveverhalen die niet écht eng zijn
Maar ik had zelf nog nooit een detective geschreven. Ik had geen idee hoe het moest, maar het leek me heerlijk om me eens helemaal te verliezen in de puzzel van een detectiveplot met een oude rechercheur als hoofdpersoon. Net als Morse, Wallander en Maigret. Ouderwetse, nostalgische detectiveverhalen die niet écht eng zijn. Ik kan niet tegen gruwelijke moorden die gepleegd worden door extreme psychopaten. Na het lezen van een boek of het kijken van een aflevering wil ik ’s avonds nog wel in m’n eentje de hond uit durven laten.
Ik had dus algauw een beginsituatie en een schrijver die dood in de Amstel dreef, maar verder nog niets. De grote vraag was: wie heeft de schrijver om het leven gebracht, en waarom?
Intrige is cruciaal. Het uitdenken hiervan vond ik de grootste worsteling. De verhaallijn moet kloppen als een Zwitsers horloge. Ik vroeg me af: waar pleeg je een moord voor? Ik had een geloofwaardige en verrassende intrige nodig, met een dader en een motief.
Over de schrijver
Robbert Welagen (1981) studeerde kunstgeschiedenis. Hij debuteerde in 2006 met Lipari, dat de Selexyz Debuutprijs kreeg. Zijn jongste roman is het zeer goed ontvangen Raam, sleutel (2021), dat voor onder meer de Libris Literatuur Prijs werd genomineerd, net als Het verdwijnen van Robbert (2013). Zijn detective Nachtwandeling (2017) kreeg vier sterren in de VN Detective- en Thrillergids.
Ondanks dat ik alleen nog maar een beginsituatie had, ben ik toch alvast gaan schrijven, in de hoop dat er vanzelf iets zou opduiken. Ik liet inspecteur Mudde eerst de mensen ondervragen die voor de hand lagen, zoals ik dat vaker had gezien in detectives. Hij begint met de andere genomineerde schrijvers, maar ik vond het te simpel als een van hen de dader was. Hij spreekt ook de ex-vrouw van de schrijver. Had zij er iets mee te maken? Nee, dat vond ik ook te gemakkelijk. De uitgever van de schrijver dan? Maar waarom zou hij een succesvol auteur om het leven brengen?
Nee, de dader was niet te vinden in deze eerste ring van ondervraagden. Ik moest dieper graven. Maar ik had nog steeds geen idee. Intussen schreef ik stug door: ik gaf Mudde een huis buiten de stad en een klassieke Volvo Amazon. Zijn hulpje brigadier Kramer kreeg een hobby: het bekijken van vuurtorens. Ik bladerde fotoboeken van vuurtorens door. Vooral in Schotland en Frankrijk staan erg mooie. Allemaal leuk en aardig, maar ik kon niet verder. Ik moest een plot hebben.
Pas op een derde van het verhaal wist ik het opeens. Ik was met mijn vriendin op wandelvakantie in de Zwitserse bergen. Terwijl ik achter haar over een smal paadje liep, dacht ik: hier kan de schrijver ook zijn geweest. Op dit paadje, toen hij jonger was. Hij was niet alleen, er waren anderen bij. Toen is hier iets gebeurd. Ik wist meteen wat. Ik zag het voor mijn geestesoog gebeuren. Wandelend en hardop denkend praatte ik er tegen de rug van mijn vriendin over door, terwijl ze af en toe ‘hm hm’ zei. Binnen een uur had ik uitgedacht waarom de schrijver jaren later wordt vermoord. En door wie.
Een last viel van mijn schouders. De intrige was steeds meer gaan voelen als een probleem dat ik zelf had gecreëerd. Nu kon ik verder schrijven aan mijn detective!
Te veel uitleg
Een maand later liet ik de eerste hoofdstukken aan mijn vriendin lezen. Ze vond het helemaal niet spannend. Ik legde te veel uit, bijvoorbeeld hoe inspecteur Mudde en brigadier Kramer overleggen wie wat gaan doen, en vervolgens gaan ze dat ook doen. Dat was dubbelop.
Ook bevatte het verhaal te weinig details waardoor het geheel niet tot leven kwam. Hoe ziet een lichaam eruit als het een nacht in het water heeft gelegen? Wie haalt het lichaam eigenlijk uit het water: de politie, de brandweer? Dergelijke technische details had ik achterwege gelaten, omdat ik het simpelweg niet wist. Maar daar kwam ik bij mijn vriendin niet mee weg.
Via via kwam ik in contact met een politieagent en hij kon mijn onwetendheid iets verkleinen. Ik ging het internet op en ik herlas detectives als huiswerk. Tijdens een herschrijfronde voegde ik alle nieuwe vondsten toe aan het verhaal, waardoor het hopelijk geloofwaardiger werd.
Naast een intrige had ik een goede speurder nodig. Het type rechercheur waar ik van houd is een variant op de eenzame man in een regenjas en dat vind ik niet erg. Het is goed om als schrijver het cliché te kennen, zodat je het kunt ontwijken of juist omarmen. Ik omarmde het.
Als hij niet goed wordt uitgewerkt heb je algauw een cliché, maar als je hem sterk neerzet, denk aan Morse en Wallander, komt de hoofdpersoon goed tot leven. Hij is een mens van vlees en bloed, hij intrigeert me, ik voel met hem mee. Ik geloof hem.
Ook mijn inspecteur Mudde werd een einzelgänger die het op zijn eigen manier wil doen, maar hij werkt toch samen met een jongere collega, met wie hij een haat-liefdeverhouding heeft. Dit gaf ik Mudde specifiek mee: hij is geen lezer. Vervolgens laat ik hem een wereld inlopen vol mensen met boekenkasten. Dat contrast kon heerlijke dialogen gaan opleveren.
Buitenstaander
Wat ik van Morse en Wallander heb geleerd is dat een goede rechercheur een buitenstaander is die telkens een nieuwe wereld ingaat om daar een misdaad op te lossen. Die onbekende wereld is essentieel voor het verhaal. Een adellijke familie, een universiteit of een boerenbedrijf. Samen met de inspecteur leren we die biotoop kennen. Dat is interessant, leerzaam of ontnuchterend. Omdat hij er niet komt om vrienden te maken, maar om de waarheid boven tafel te krijgen, staan de zaken direct op scherp.
Ergens in die wereld loopt een verdachte rond. In het begin zijn er natuurlijk meerdere verdachten. Een zaal vol. De literaire wereld in Nachtwandeling gaf me de mogelijkheid om het gekonkel tussen schrijvers neer te zetten, de grote ego’s. Als nuchtere buitenstaander denkt inspecteur Mudde er het zijne van.
Om dichter bij de dader te komen had ik aanwijzingen nodig die Mudde op het spoor komt. Ik wilde dat ze verband hielden met de wereld waaruit ze voortkwamen. Ik koos voor aanwijzingen als een krantenartikel, een boek, een foto. Het was lastig om te bepalen op welke momenten ik ze precies zou laten opduiken. Dat moest ik echt even op een apart A4’tje op een rijtje zetten. Je wilt de intrige tenslotte langzaam, ontvouwend uit de doeken doen.
Uiteindelijk blijft er één dader over. Ik wist van andere detectives dat een goede dader al de hele tijd heeft meegedaan in het verhaal. Hij of zij was dus al in het Amstel Hotel aanwezig. De moordenaar kan niet pas aan het einde in beeld komen. Dan heb je niet met hem of haar kunnen meeleven, het zelf puzzelen wordt je dan bovendien ontnomen.
Verhoorkamer
Eenmaal ontmaskerd zit de dader onder een felle lamp in een verhoorkamer. Het leven van het slachtoffer is al eerder ten einde gekomen, maar ook het leven van de dader zal nooit meer hetzelfde zijn. Er zijn alleen maar verliezers. Een inspecteur ziet dat zaak na zaak gebeuren.
Hoe belangrijk de intrige en het vinden van de moordenaar ook zijn, ze vormen slechts de helft van het verhaal. De detectives waar ik van houd hebben daarnaast ook veel aandacht voor sfeer, het landschap of stemmige muziek. En dan kom ik weer uit bij Inspector Morse, mijn oerdetective. Die had het allemaal. De straatjes van het oude Oxford, het glooiende landschap waar hij doorheen rijdt in zijn rode Jaguar Mk II (de mooiste auto die ik ken) en de klassieke muziek. En dan zijn er nog de pubs waar personages regelmatig vertoeven, de universiteitsgebouwen, de kruiswoordpuzzels waaraan Morse verslingerd is en zijn gevit op Lewis. Die arme Lewis.
Het maakt dat ik de serie vaak opnieuw heb bekeken. Het deed er niet toe dat ik het verhaal al kende. Ik keek voor de melancholieke sfeer en het trage karakter van Morse. En voor de terloopse intieme gesprekjes die hij heeft met mensen die hij tijdens zijn onderzoeken ontmoet.
‘Bent u getrouwd?’ vraagt een vrouw in een aflevering aan Morse terwijl ze samen door de royale tuin van een landhuis wandelen.
‘Nee,’ zegt hij.
‘Waarom niet?’
‘Ach,’ zucht hij. ‘Ik weet het niet. Te bang, te lui.’
Misschien zijn de letterlijke woorden net anders, maar zo heb ik het altijd onthouden. Ik vind het een mooi gesprekje. Vooral dat ‘te bang, te lui’. Morse is een eenzame man. Inspecteurs zijn vaak eenzaam, dat is zoals gezegd een cliché (samen met de regenjas) maar Morse overstijgt het cliché. Ik geloof hem.
Avond van het Spannende Boek
Op donderdag 9 juni vindt in de Bibliotheek Neude in Utrecht de Avond van het Spannende Boek plaats, met onder meer de uitreiking van de Nederlandse Thrillerprijzen, waaronder de Gouden Strop, interviews en een quiz. Meer informatie en aanmelding via bibliotheekutrecht.nl.
Bernice Berkleef (1986) won vorig jaar de Gouden Strop voor haar tweede thriller Bloedsteen.
Wanneer las jij je eerste thiller?
“Drift van Marion Pauw was de allereerste die ik in handen kreeg, ik was toen 15 jaar denk ik. Drift speelt zich af op Aruba, een vrouw met relatieproblemen gaat op duikcursus. Ik had altijd een bepaald idee bij thrillers, dat ze duister en luguber moesten zijn, maar dat was bij haar helemaal niet zo. Pauw heeft een nuchtere, realistische stijl. Drift is geen heftige thriller, niet ontzettend eng, maar wel ontzettend goed gedaan. Bij de ontknoping klopt alles, daar heeft ze goed over nagedacht. Dat viel mij meteen op. Ook vind ik het bijzonder dat ze het aandurft dat het niet goed afloopt. De meeste auteurs willen dat niet.’’
Wanneer klopt een ontknoping voor jou?
“Voor een goede ontknoping moet je als lezer eerder in het verhaal al kleine hints hebben gehad. Dat kan heel subtiel, niet zoals je in tv-series ziet, dat de camera ergens lang blijft hangen. In Drift bijvoorbeeld wordt de hoofdpersoon bij de ontknoping herinnerd aan de woorden van een ander personage waardoor voor haar alles op zijn plek valt. Als lezer denk je dan ook: ‘O ja!’ Dus dat het niet te toevallig is. Je hebt een logische aaneenschakeling van gebeurtenissen nodig.
“Zelf werk ik als ik aan een thriller begin de plot en de ontknoping eerst helemaal uit. Een raamwerk. Als je weet waar je naartoe schrijft is er ook weinig kans dat je ergens halverwege blokkeert.”
Heb je een favoriet genre, een favoriete auteur of speurder?
“Ik ben een fervent thrillerlezer, ik hou ook van thrillers met fantasy- en science fiction-elementen, maar liefst wel in een realistische setting. Ik lees Nederlandse thrillers, maar op het moment ook veel Engelstalige. Mira Grant, Amerikaanse, vind ik bijvoorbeeld goed, die verwerkt ook science fiction-elementen in haar boeken. En Thomas Olde Heuvelt, die doet dat ook goed, in een realistische stijl zodat het heel logisch en geloofwaardig lijkt. Hij is nu met Orakel genomineerd voor de Gouden Strop. En ik vind, totaal andere stijl dus, Marion Pauw nog steeds goed.
“Wie ik ook graag lees is de Belg Tony Coppers, hij schrijft over een vrouwelijke speurder. De meeste thrillerauteurs zijn mannen, maar het zijn de vrouwen die domineren. Vrouwen vormen ook de grootste groep lezers, dus dan is een vrouw als auteur en hoofdpersoon ook extra aantrekkelijk. Saskia Noort heeft dat in Nederland natuurlijk op de kaart gezet met de Polderthriller: niet heel literair, toegankelijk en met veel details die vrouwen aanspreken.”
Denk je wel eens: nu heb ik het wel gezien met die thrillers?
“Nee hoor, daarvoor zijn er ook te veel verschillende genres, psychologische-, historische-, fantasy-, Zweedse-, vakantiethrillers, horror… dé thriller bestaat in die zin helemaal niet.”
interview Andrea Bosman
Favorieten
Into the Drowning Deep (niet vertaald) – Mira Grant
Een onderzoeksteam daalt af in de diepste oceanische kloof op aarde en stuit op onbekendde wezens. Vraag is of iedereen overleeft. Een sublieme combinatie van fantasy en realiteit.
De Stilte van de Hel (Shadow Man) – Cody McFadyen
Een thriller die zo spannend is en zich zo in je hoofd nestelt dat je er over droomt.
De kraamhulp – Esther Verhoef
De geboorte van een eerste kind, een jong gezin dat die eerste dagen haar draai moet vinden en vertrouwt op de kraamverzorgster, niet wetende dat ze een monster in huis hebben gehaald.
Robert Pollack (pseudoniem van Rob Polak, 1960) is schrijver en jurist. Hij debuteerde in 2019 met De taak, en bracht vorig jaar De vier elementen uit.
Wanneer las je je eerste spannende boek?
“Op mijn zestiende of zeventiende denk ik, Agatha Christie. Ik was altijd een lezer, vrienden noemden me Boekje. Laatst heb ik geprobeerd Christie weer te lezen, ik vond het te traag, te zoetig. Detectives en thrillers zijn harder en sneller geworden, ik houd daar wel van. Al gaat het me dan vooral om de psychologische spanning, niet om een psychopaat met een bijl achter een deur.”
Wanneer klopt een ontknoping voor jou?
“De Amerikaanse schrijver Flannery O’Connor zei daarover: het einde moet volkomen logisch zijn, en toch verrassend. Dat geldt bijvoorbeeld voor Nieuwe buren van Saskia Noort, al ga ik daar verder niets over verklappen. Een goede ontknoping verzinnen is ontzettend moeilijk. Ook bij boeken die ik heel goed vind, is de ontknoping soms niet helemaal bevredigend. De thematiek en de sfeer kan ik vaak navertellen, maar de precieze afloop van het verhaal minder.”
Heb je een favoriet genre, een favoriete auteur of speurder?
“Ik ben een alleseter en maak niet zoveel onderscheid. Een van mijn tips is De officier van Robert Harris, op de kaft staat thriller, maar je kunt het net zo goed een historische roman noemen.
Mijn eerste boek is gebaseerd op de Magnitsky-affaire, over een Russische advocaat die onder verdachte omstandigheden is overleden in de gevangenis. Twee onderzoekers gaan naar Rusland om het uit te zoeken. Mijn uitgever zei: we zien dit als een thriller, zo gaan we het uitgeven. Mijn tweede boek gaat over naziroofkunst en is uitgebracht als roman, maar er zitten ook thrillerelementen in. De nieuwe boeken van Nina Polak (Buitenleven) en Emy Koopman (Tekenen van het universum), zijn literaire romans. De een over een giftige driehoeksrelatie, de andere over een obsessieve verliefdheid. Maar ook spannend, je wilt weten hoe het afloopt. Goede boeken zijn altijd spannend.”
Je werkte bij een internationaal advocatenkantoor en bent nu plaatsvervangend rechter. Beïnvloedt die achtergrond van advocatuur en rechtspraak je, als lezer en schrijver?
“Ik houd van politiek getinte thrillers, van verhalen op het snijvlak van politiek en recht. Dat heeft met mijn vak te maken. De hoofdpersoon in mijn volgende boek is rechter. Voor een lezer is het aangenaam te merken dat een schrijver weet waar hij het over heeft. Ik kan ook wel een boek over een neurochirurg gaan schrijven, maar dan moet ik erg veel uitzoeken om het geloofwaardig te maken.”
Interview: Wybo Algra
Favorieten
Child 44 (Kind 44) – Tom Rob Smith
Een KGB-agent raakt verstrikt in het paranoïde labyrint van het Stalin-regime. Bloeddrukverlagers aanbevolen.
An Officer and A Spy (De Officier) – Robert Harris
De Dreyfus-affaire briljant verteld vanuit het perspectief van een van de aanstichters, die begint te twijfelen aan Dreyfus’ schuld. Een spannende roman over haat, liefde, onrecht en antisemitisme.
Nieuwe buren – Saskia Noort
Een broeierige echtparenvriendschap loopt uit op een drama. Een meeslepend verhaal over seksuele onrust en ongewenste kinderloosheid. Geen ‘whodunit’, maar ‘wat gaat ze nu weer doen?’
Monique de Heer (1955) bespreekt thrillers voor Trouw en zit dit jaar in de jury van de Gouden Strop.
Wanneer ben je begonnen met het lezen van detectives en thrillers?
“Ik was de kinderboeken zo’n beetje ontgroeid toen ik in de boekenkast van mijn ouders een Zwarte Beertjes-pocket ontdekte: Schuldig bloed van William March. Er stond een plaatje op van een meisje met donkerbruine vlechten. Misschien wel iets voor mij, dacht ik. Het bleek een thriller, heel eng, over een moeder die ontdekt dat haar kind, dat lieve, leuke meisje, mensen vermoordt. Het was een steengoed boek, dat vind ik nog steeds. Het boek staat nu bij mij in de boekenkast, het is een echte klassieker. Een paar jaar later heb ik tijdens de zomervakantie – ik had eindexamen gedaan en was al die zware literatuur een beetje zat – alle thrillers van Agatha Christie gelezen. Heerlijk was dat.”
Waaraan moet een geslaagde thriller voldoen? Hoe belangrijk is de ontknoping?
“De timing moet goed zijn, je moet niet te vroeg weten wie het gedaan heeft en ook niet te laat. Maar het is natuurlijk ook leuk als je een beetje bij de neus genomen wordt. Of dat je je realiseert: eigenlijk had ik het kunnen weten.
Wat ik ook belangrijk vind, is een goed motief. Boeken in de trant van; enge man ontvoert vrouw, daar houd ik niet zo van. Een goed motief maakt een boek interessant en geeft de personages diepgang. Thrillers gaan in wezen natuurlijk over een ernstige zaak, een moord. De meeste mensen zullen nooit zover gaan, maar bij een goede thriller kun je toch wel een beetje meevoelen in de motieven; afgunst, woede, hebzucht. Dat kan prikkelend zijn.
En uiteraard moet een boek goed geschreven zijn, maar daar ontbreekt het helaas nog weleens aan.”
Is er een genre of een auteur waar je gek op bent?
“Ik heb een kleine obsessie voor onmogelijke moorden, zoals een moord in een afgesloten kamer. Daar heb je heel mooie voorbeelden van, zoals Moord in Mesopotamië van Agatha Christie of Nagels in Ning-Tsjo van Robert van Gulik. Er is een moord gepleegd, dat weet iedereen, want er is een lijk, maar je denkt: hoe kan het, hoe kan het? Die twee auteurs horen wel bij mijn favorieten, Gulik bovendien omdat hij je meeneemt naar een andere wereld.
Dat doet ook de Australische Jane Harper, ieder boek speelt in een ander deel van haar bijzondere land. Ik ben een groot fan, als er bericht komt dat een nieuw boek van haar in aantocht is roep ik: ‘Yeah!’.
Datzelfde geldt voor de Zweedse Asa Larsson, die bijvoorbeeld in De zonden van onze vaders op een prachtige manier de natuur en de band van bewoners daarmee door het verhaal weeft. Zo’n andere omgeving, dat is leuk, dan ben je zelf ook helemaal weg. Het is toch iets anders dan een verhaal dat speelt in Almere.”
Blijf je thrillers lezen ook als je ze niet meer hoeft te recenseren?
“Zeker, dan hoef ik geen aantekeningen meer te maken en te bedenken of het boek wel aardig genoeg is om iets over te schrijven. Dan is het echt pure ontspanning.”
Interview: Nicole Lucas
Favorieten
Moord in Mesopotamië – Agatha Christie
Fraai voorbeeld van een moord in een afgesloten kamer zonder dat er met het sleutelgat is geknoeid.
Hex – Thomas Olde Heuvelt
Het dorpje Beek wordt geteisterd door een heks uit de zeventiende eeuw. Het doodenge verhaal wordt geloofwaardig en met humor opgediend.
Dochter van het moeras – Karen Dionne
Dionne dompelt je compleet onder in de overrompelende natuur van de moerassen van Michigan, waar Helena moet afrekenen met haar vader, die haar moeder daarheen ontvoerde.
Lees ook:
Thrillerschrijfster Esther Verhoef: Als het de lezer niet uitmaakt wie er wordt vermoord, dan schiet ik mijn doel voorbij
Esther Verhoef schrijft in een roes, ze dompelt zich helemaal onder in de wereld van haar thrillers. Maar op ‘De nachtdienst’ moest ze ploeteren, de pandemie zorgde voor een half jaar vertraging. “Het ging stroef, stroperig, ik had veel meer writersblocks.”