Review

Een kunsthistoricus onder de bobo's

Een programma met een leuke professor die gepassioneerd iets over zijn vak verteld. Het is een curiosum tussen alle televisiepulp. Wetenschap ligt qua kijkcijfers niet zo lekker, maar Henk van Os bewijst met zijn programma's 'Museumschatten' en 'Beeldenstorm' dat kunstgeschiedenis voor iedereen toegankeljk is. Wie hierdoor geboeid is, kan nu verder uit de voeten met de memoires van Van Os. In 'Zien is genoeg' schetst hij zijn leven als hoogleraar, kunsthistoricus en directeur van het Rijksmuseum.

Louise de Haan

Zijn wortels liggen in Groningen, waar zijn vader rector magnificus van de universiteit was. Zijn jeugd is dus bevolkt met professoren die vooral op zondag over de Rijksstraatweg fietsten. Op een gegeven moment komen we daartussen ook een bekende tegen, de schrijver W.F. Hermans.

Het is dus niet verwonderlijk dat Van Os de wetenschap koos, maar waarom kunstgeschiedenis? Als puber raakte hij gefascineerd door de kunstenaar Wobbe Alkema, vader van een klasgenoot. Diens abstracte constructivisme 'kwam aan', en deed Van Os besluiten kunstcriticus te worden. Tijdens de studie kreeg zijn even grote liefde voor de middeleeuwen de overhand en specialiseerde hij zich in de schilderkunst vanb Siena.

Toch houdt Van Os een zwak voor de moderne kunst, met als favoriete schilder Mark Rothko, die hij in '69 persoonlijk leert kennen. Oog in oog met een schilderij van Rothko ervaart hij dat het stilte schept, en dwingt tot meditatieve aandacht.

Het willen uitdragen van zijn aanstekelijke passie voor de kunst, typeert van Os. Belangrijk daarin is de esthetische ervaring die hem toegang geeft tot een andere wereld met spirituele kwaliteiten. Dat lijkt ook gekoppeld aan zijn religieuze kant, want hij bidt regelmatig tussen de boekenkasten.

Het directeurschap van het Rijksmuseum, 'de kathedraal van de kunst', maakt van deze kunsthistoricus een generalist, die zich met van alles moet bezighouden, zoals hofdames, fondsenwerving en restauratieproblemen. Wat het laatste betreft, de zwaarste klus volgt na de meest schokkende gebeurtenis, de beschadiging van de Nachtwacht met zoutzuur in 1990. Aanvankelijk moet Van Os weinig hebben van de 'grofstoffelijke' Rembrandt. De woordkeuze waarmee Van Os de bekering tot Rembrandt beschrijft, is tekenend: ,,Rembrandt verheft niet, hij maakt daarentegen de bodem van je gevoelens zichtbaar.''

Het aantrekken van sponsors noopt tot druk verkeer met de wereld van het grote geld, waarin zelfs Rockefeller een bezoek krijgt. In Princeton had Van Os met fondsenwerving al ervaring opgedaan, en hij bleek goed te zijn in 'wealthy middle-aged ladies in need of male attention'. In Nederland moet hij terugvallen op groot-industrielen en bankiers, die vallen onder het begrip 'bobologie'.

Van Os ontpopt zich als een sociale virtuoos, die bar-piano speelt, tennist en moppen tapt maar de kwalificatie cultuurmanager bepaalt geen compliment vindt. Zijn ambitie is kunsthistoricus te zijn, en daar excelleert hij het meest. De essays over zijn avonturen met kunstvoorwerpen zijn dan ook het interessantst.

Bijvoorbeeld als hij een Ierse reliekhouder in bruikleen wil verwerven. Na enig onderzoek blijkt de koperen arm met gebalde vuist van St.Lachtin uit de twaalfde eeuw geen reliekhouder te zijn maar een heilige arm die aan een stenen kruis met bisschopfiguur heeft vastgezeten. Als het regende viel het water via de heilige arm in een bak en werd zo wijwater. De arm werd ook los gebruikt, om te zegenen. Langzaam doemt uit zo'n verhaal een ver verleden op, en dankzij Henk van Os kan iedereen daar getuige van zijn.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden