Het oog vanDe Wolf
Een goede gelegenheid voor een bedevaart naar de vrouwenkunst
Kunsthistoricus Joke de Wolf richt de blik op een kunstwerk dat bij de actualiteit past. Deze week: Internationale Vrouwendag.
Ook zonder extra toelichting is het voor de meeste Nederlanders niet moeilijk om te zien wat op dit schilderij is afgebeeld. Het is een meisje in klederdracht in een van de katholieke vissersdorpen. Op de achtergrond varen ouderwetse zeilboten, en er zijn rozenkransen te zien. Tegelijk zijn er ook lampions, op die van de hoofdpersoon staat een afbeelding van een heilige.
Het verrassende aan dit schilderij is dat het is geschilderd door een in 1855 in Oostenrijk geboren kunstenaar, en ook de rest van het verhaal blijft niet binnen de Nederlandse grens. Marianne Preindlsberger kon dankzij een studiebeurs les krijgen aan de kunstacademies van München en Parijs, en leerde aan de Bretonse kust haar toekomstige echtgenoot kennen, de Engelse kunstenaar Adrian Scott Stokes. Ze trouwden en vestigden zich in Cornwall, in het vissersdorpje Newlyn. Hier konden ze met gelijkgestemde kunstenaars de vissers en hun omgeving portretteren.
Vanaf 1890 koos Marianne Stokes, zoals ze zich ging noemen, voor meer historische en religieuze onderwerpen. Met haar echtgenoot reisde ze door Slowakije en Roemenië en schilderde daar mensen in klederdracht. Onderweg heeft het echtpaar ook Nederland bezocht. In 1898 verbleven ze in hotel Spaander in Volendam, toen een geliefde plek voor kunstenaars. Op dit schilderij van Stokes zien we dus een vissersmeisje uit Volendam. De lampion die ze draagt, waarschijnlijk tijdens Sint-Maarten, nam ze mee van een bedevaart naar Kevelaer.
In dat Duitse dorp, net over de grens bij Venray, zou Maria in 1641 tot drie keer toe zijn verschenen aan een marskramer. Ze zou hem gezegd hebben dat hij daar een kapel moest bouwen. De vrouw van de marskramer kreeg kort daarop ’s nachts een visioen van een kapelletje met daarin een afbeelding: een prent van Maria als de ‘Troosteres van bedroefden’ die soldaten eerder aan haar hadden willen verkopen. Deze prent konden ze alsnog kopen en in de nieuwe kapel hangen.
Sindsdien wordt de prent daar aanbeden. Bedevaartgangers kopen in Kevelaer een lampion met de afbeelding van die prent. Op de lampion van de Volendamse bedevaartgangster zien we dus een afbeelding van de prent van Maria als troosteres van bedroefden.
Vrouwelijke kunstenaars beter vertegenwoordigd
Het Tate Britain-museum kocht dit schilderij vorig jaar. Het Londense museum toont sinds 1897 kunst van Britse kunstenaars. Het is dus een zusje van het Rijksmuseum in Amsterdam. En net als het Rijksmuseum, dat met het project ‘Vrouwen van het Rijksmuseum’ wil bereiken dat de aanwezigheid van vrouwen in het museum vanzelfsprekend wordt, is ook het Londense museum bezig met een inclusievere blik op de kunstgeschiedenis.
Tate Britain maakte laatst bekend dat de vaste collectie een grote opfrisbeurt krijgt. Vanaf mei zijn ‘vrouwelijke kunstenaars beter vertegenwoordigd dan ooit’, stelt het museum. De helft van alle hedendaagse kunst die het museum zal tonen, is dan door vrouwen gemaakt, maar ook werk van vrouwelijke kunstenaars uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw zal vaker getoond worden.
Daarom zal dit schilderij ook te zien zijn. Het is gemaakt door een vrouw, met een afbeelding van een vrouw die een lampion draagt met daarop een afbeelding van een afbeelding van een vrouw die troost biedt. Het voldoet dus driedubbel aan het gestelde criterium. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat we er graag naar willen kijken.