PoëzieJanita Monna
Een gedicht waarin de smerigheid van het slagveld een wonderlijke schoonheid kreeg
De poëzie van Guillaume Apollinaire, deels aan het front geschreven, biedt huiveringwekkende en oogstrelende beelden.
Een jaar of wat geleden las ik Overpeinzing al eens, met een beginregel waarin een deinend ritme – ‘Deze nacht is zo mooi met zijn koerende kogels’ – subtiel botst met een sinistere inhoud. Het gedicht besloot de bloemlezing die vertaalster Kiki Coumans in 2017 maakte met werk van Guillaume Apollinaire (1880-1918).
Toen las ik het misschien vooral als een literair-historisch gedicht waarin de Franse dichter en poëzievernieuwer uiting gaf aan zijn ervaringen in de Eerste Wereldoorlog. Als een gedicht waarin de smerigheid van het slagveld een wonderlijke schoonheid kreeg.
Een andere lading
Maar vijf jaar later krijgt Overpeinzing ook een andere lading. ‘Soms licht de nacht even op door een flits/ Als een bloem die zich opent en dan weer verdwijnt’ roept niet meer alleen beelden op van honderd jaar geleden, van soldaten in loopgraven onder nachtelijke schoten. Nu wil de oorlog die op nog geen 2000 kilometer hiervandaan woedt, maar niet naar de achtergrond verdwijnen.
De nacht is zo mooi met zijn koerende kogels, waarin Coumans Apollinaires gedichten uit de Grote Oorlog samenbrengt, is onverwacht actueel. De tweetalige bloemlezing, die ook enkele vertalingen bevat die Coumans eerder maakte, opent met De kleine auto. Een gedicht dat leest als een roadmovie die onschuldig begint in Normandië, maar eindigt in het volle besef dat de oorlog op handen is als bij aankomst in Parijs ‘de affiches voor de mobilisatie (…) opgehangen’ worden.
Apollinaire, zo verheldert het voorwoord, meldde zich vrijwillig voor het leger. Hij wilde strijden voor meer dan alleen zijn land. Hij vocht ook voor de poëzie. ‘Art’ en ‘artilleur’ waren voor hem verwante woorden. ‘Stapvoets in draf in galop bestuur ik het kanon’.
Modern in inhoud, maar ook in vorm
Zijn poëzie, die hij deels aan het front schreef, is in alles modern: in inhoud, in vorm. Hij experimenteerde met typografie, maakte gedichten waarin de woorden een auto vormen, en de Eiffeltoren een naar de Duitsers uitgestoken tong is.
Soms lezen de gedichten als een verslag van het front, inclusief soldatentaal en (vuige) liedjes, en ook natuurimpressies; dan zijn het meer associatieve collages, waarin naast vervreemdende, huiveringwekkende en tegelijk oogstrelende beelden en onderhuidse angst, zakelijke mededelingen kunnen opduiken: ‘de bril om de ogen te beschermen/ door middel van een masker tegen giftig gas’.
En daartussen zijn Apollinaires geliefdes alom aanwezig. ‘Je borsten zijn de enige bommen die ik bemin’.
Guillaume Apollinaire
De nacht is zo mooi met zijn koerende kogels
Gedichten uit de Grote Oorlog.
Uit het Frans vertaald door Kiki Coumans.
Vleugels; 136 blz. € 23,95
Wat gebeurt er
Ik betrek de wacht bij de kruitfabriek
Er is een heel lieve hond in het wachthuisje
Er zijn konijnen die wegschieten in het kreupelhout
Er zijn gewonden in de wachtzaal
Er is een brigadier die in de neuzen van de snurkers knijpt
Er is een weg boven op een rots die uitkijkt over de mooie valleien
Vol bloeiende bomen die de lente kleur geven
Er zijn oude mannen die discussiëren in cafés
Er is een verpleegster die bij het bed van haar gewonde aan mij denkt
Er zijn grote schepen op de onstuimige zee
Er is mijn hart dat slaat als een dirigent
Er zijn zeppelins die over het huis van mijn moeder drijven
Er is een vrouw die op de trein stapt in Baccarat
Er zijn artilleristen die op zuurtjes zuigen
Er zijn alpijnse jagers die kamperen onder maraboes
Er is een batterij van 90 mm die in de verte schiet
Er zijn zoveel vrienden die in de verte sterven