RecensieMuseum
Drive-thru-tentoonstelling van Boijmans is vooral frustrerend
Kunst kijken in een donkere hal vanuit een elektrische auto klinkt lollig, maar het is vooral frustrerend, zo blijkt bij de Drive-thru-tentoonstelling van het Boijmans in Ahoy.
Boijmans Ahoy Drive-thru
t/m 23 augustus in Ahoy
★★☆☆☆
Gas, rem, voor- en achteruit, en de snelheid is begrensd op 5 kilometer per uur.’ Na een minicursus elektrisch autorijden rollen we, fotograaf, auto en verslaggever, zoemend over het parkeerterrein van Ahoy naar een slurf. In de slurf wordt het donker, en na een bocht, aan het eind van de tunnel, hangt recht voor ons een schilderij en moeten wij links of rechts.
We zijn in de ‘Drive-thru’-tentoonstelling van museum Boijmans Van Beuningen in Ahoy, een doorrijtentoonstelling dus. Het publiek kan de kunst alleen zien vanuit een elektrische auto die je zelf moet besturen, uitstappen is verboden. Links of rechts is dus de vraag, het schilderij in de koplampen, een aap, geeft geen sjoege. Er is geen titel of kunstenaar te zien. Er schijnt informatie te vinden te zijn op de website, maar uitgebreid een smartphone gebruiken vanachter het stuur van een geleende auto voelt als een misdaad, ook hier. Bovendien wacht er nog een auto achter ons.
Kunst kijken per auto is geen unicum: langs de snelweg staan talloze kunstwerken die speciaal gemaakt zijn voor een korte blik tussen twee inhaalmanoeuvres in, als een afwisseling voor ogen en geest bij het autorijden. Maar dit is anders. Dit is een tentoonstelling met 45 al bestaande werken uit eigen collectie van het museum ín de evenementenhal én vijf nieuwe. Ahoy stond onverwachts leeg deze zomer en het Boijmans heeft wegens verbouwing al langer geen gebouw.
Een ballet van rondzoemende auto's
Links dan maar. De draaicirkel van de elektrische Mini is groot, de Mandril van Oskar Kokoschka – want dat blijkt het schilderij te zijn – kijkt ons meewarig na. Graag waren we langer blijven kijken, maar het zicht is belabberd. Tussen ons en het kunstwerk zit een dashboard met van kleur verspringende lampjes en een krappe scheve voorruit. Van opzij, door het open raam, is het net wat beter.
De enorme hal is relatief open gelaten. Geen spookhuisachtige gangen dus, eerder een ballet met aarzelend rondzoemende auto’s en hier en daar een film. Die films zijn hier, in het donker, in hun element, al blijft het soms wat lastig navigeren om het beeld vanuit het autootje volledig te zien. In het midden hangt een gigantische tunnel van doeken, reproducties van fragmenten van het klassieke schilderij van de Toren van Babel van Pieter Bruegel. Een werk uit 2019 dat kunstenaar Bas Princen maakte voor een openluchttentoonstelling in België.
Het thema van de titelloze tentoonstelling is ‘het spanningsveld tussen mens en natuur’. Slim, daar kan je veel kunst onder laten vallen, provocatief om dat vanuit een auto aan te bieden. Doordat de hal open is gelaten, smelten kunstwerken samen met die erachter. Vooral de traditionele technieken hebben het zwaar. Drie schilderijen van Anselm Kiefer, waarvan één nota bene van 8 meter lengte, vallen dood aan de eindeloze zijmuur. De felle spotlights doen de werken ook geen goed.
Een leerzame show
Nog lastiger is het voor de driedimensionale beelden. Sommige hangen hoog, tegen de achtergrond van het plafond van de hal en onmogelijk goed te zien zonder open dak in de auto. Als je helemaal naar voren leunt, neus op het stuur, zie je nog steeds maar een fractie. Er is een catwalk gemaakt waarop dertien beelden, van 1916 tot nu, naast elkaar zijn opgesteld, als bij een vleeskeuring. Om een beeld heen lopen, één op één bekijken, gaat zo niet. Het liefst zou je ze een lift aanbieden, weg van deze spektakelshow waar de werken verplicht een kunstje moeten doen.
Een leerzame show, dat wel: een die duidelijk maakt wat er zo prettig is aan een gewoon museumbezoek. Dat je daar autonoom lopend kunt bepalen waar je heen gaat, niet gehinderd door draaicirkels. Dat je kunstwerken van alle kanten kunt bekijken, van dichtbij, bij daglicht. Dat je informatie over het kunstwerk kunt lezen, in je eigen tempo. En dat je andere mensen ziet. Niet verstopt in een auto, maar lopend en pratend. Zoals de mens ook buiten het museum in de natuur, en niet zoals hier verstopt in een duistere kermisattractie.
Informatie en reservering via boijmans.nl. Voor mensen die geen auto willen of kunnen rijden is er ook een publiekstribune vanwaar men per tuktuk door de tentoonstelling wordt gereden.
Lees ook:
Een nieuw seizoen op anderhalve meter, hoe moet dat nou?
Een nieuw klassiek seizoen dat zich geheel en al op anderhalve meter afstand moet afspelen, blijkt ondoenlijk.
.