Delphine Lecompte: ‘Bijvoeglijke naamwoorden haal ik vaak gewoon van Synoniemennet, hoe ontluisterend dat ook klinkt’.

InterviewVlaamse schrijfster Delphine Lecompte

Delphine Lecompte geeft ruim baan aan de taal en fantasie: ‘Zo pak ik de macht een beetje terug’

Delphine Lecompte: ‘Bijvoeglijke naamwoorden haal ik vaak gewoon van Synoniemennet, hoe ontluisterend dat ook klinkt’.Beeld Jildiz Kaptein

Binnen de poëzie gold zij lang als ‘een vreemd vrouwtje’, maar dankzij haar recente proza lacht het succes haar nu toe. Delphine Lecompte schrijft met humor en stijl over haar verleden vol misbruik en alcohol. ‘In wezen heeft de literatuur mij gered.’

Sander Becker

Haar tante Anne had mooie, grote borsten: ‘bol en stevig, en de tepeltjes waren precies minuscule pasgeboren nieuwsgierig opgerichte woelratsnoetjes’. Welkom in het bijzondere taaluniversum van Delphine Lecompte, dé literaire ontdekking van het afgelopen jaar. In februari verscheen haar Nederlandstalige prozadebuut Beschermvrouwe van de verschoppelingen. Na jubelrecensies kwam in oktober een gelijknamig tweede deel uit.

In korte hoofdstukken of verhalen vertelt de Vlaamse schrijfster en dichteres over haar kindertijd en volwassen leven. Het gaat over depressies, angsten, eetstoornissen, alcoholverslaving, opnames in ‘gekkenhuizen’, seksueel misbruik en sadomasochistische drama’s – en dat levert uiterst grappige en vermakelijke literatuur op.

Omdat haar piepjonge ouders al heel snel uit elkaar gingen, groeide Lecompte grotendeels op bij haar opa en oma. Die zagen helaas niet dat ‘de pedofiele tuinman’ zich jarenlang aan het meisje vergreep. Later ontmoette Lecompte nog meer van zulke ‘boemannen’. Ze beschrijft het vrolijk, sprookjesachtig.

De Vlaamse Delphine Lecompte (1978) debuteerde in 2004 in het Engels met de roman Kittens in the Boiler. Daarna schreef zij jarenlang uitsluitend poëzie in haar moedertaal. In haar gedichten ­gebruikt ze heftige, exuberante taal en stort ze een vloed aan beelden, indrukken en ervaringen over de lezer uit. ­Vorig jaar kickte Lecompte af van een alcoholverslaving. Nu schrijft ze opnieuw proza. Dit jaar verscheen haar Nederlandstalige prozadebuut, ­Beschermvrouwe van de verschoppelingen, voorlopig in twee losse delen. Lecompte heeft een column in Humo. Door haar deelname aan de Belgische editie van De slimste mens werd ze vorig jaar een Bekende Vlaming.

null Beeld Jildiz Kaptein
Beeld Jildiz Kaptein

Dat vrolijke zit vooral in haar taal: een klaterfontein van bizarre woordcombinaties en fantasierijke opsommingen. Bij welke andere schrijver kom je in één zin ­termen tegen als ‘de sadistische nachtverpleger’, ‘de alfabetische jongenshoer’, ‘de bulderende meubelmagnaat’ of ‘de lankmoedige pompbediende’? Als een acrobaat stapelt Lecompte bijvoeglijke naamwoorden op, zoals bij de foeilelijke hond waar ze als kind mee zat opgescheept. Ze schildert het dier levendig en licht vilein af als ‘een kwijlende bijtgrage winderige koppige clowneske boxerhond met veel te geprononceerde kloten’.

Als toegift op het stilistische spel met haar trauma’s geeft Lecompte in Beschermvrouwe van de verschoppelingen ook haar ongezouten mening over kwesties als pedofilie en de wokebeweging. Ze provoceert graag. In augustus kreeg ze nog politiebewaking tijdens een poëzieavond nadat ze in Humo een opiniestuk tegen pedojagers had geschreven. In het artikel riep ze op om te aanvaarden dat er een pedofiel ‘in elk van ons huist’. Er ontstond een internationale rel die reikte tot in de Verenigde Staten.

In uw boeken strooit u met vreemde termen als ‘assegaai’, ‘taxidermist’ en ‘bobijnster’. U plaatst gerust zes bijvoeglijke naamwoorden achter elkaar. Waar komt die taalorgie vandaan?

“Karig is mijn schrijfstijl niet, nee. (Lach) Veel woorden gebruik ik vooral omdat hun klank of muzikaliteit me aantrekt. De kleur van ‘assegaai’ (een Afrikaanse speer, SB) maakt de tekst kinderlijk, vreugdevol en uitbundig. Zulke vreemde woorden verzamel ik al van jongs af aan. Als ik in een wachtruimte een wetenschappelijk blad lees en iets moois tegenkom, noteer ik het in een schrift. Bijvoeglijke naamwoorden haal ik vaak gewoon van Synoniemennet, hoe ontluisterend dat ook klinkt.

Mijn moeder vindt het stapelen van bijvoeglijke naamwoorden niet kunnen. Nooit meer dan twee, zegt ze. Ik lap die regel aan mijn laars, ik wil exuberant zijn. Ik hou van generositeit en overdaad. Dat het soms smakeloos dreigt te worden, vind ik niet erg. Het enige wat telt, is dat ik mij kan verliezen in de vreugde van het schrijven.”

Vanwaar die voorkeur voor overdaad?

“Het is een vorm van escapisme, denk ik. Het leven is vaak al zo mistroostig, vaal en vol obstakels en bureaucratische pesterijen. Ik creëer een universum waarin je kunt ontsnappen. Ik stop er veel dieren, kleurrijke mensen en humor in. Daarmee maak ik de naargeestigheid en de perversie wat lichter.”

Niet alleen de taal, ook uw fantasie geeft u ruim baan. Zo is er een misbruikscène waarin u beschrijft hoe u als vijfjarig meisje de ‘pedofiele tuinman’ tot seks verleidt met een fles jenever en een pot abrikozen op siroop. Draait u de rollen daar bewust om, zodat u een pijnlijke herinnering draaglijker maakt?

“Dat is wel zo, ja. Dit procedé heeft bij mij altijd goed gewerkt. Zo pak ik de macht een beetje terug en voel ik me opnieuw veerkrachtig. In die zin heeft het schrijven me verder geholpen, al zit er ook van nature een enorme veerkracht in mij, evenals opstandigheid en spotternij. Dat is mijn geluk.”

De fantasie verhult wat er echt is gebeurd met de tuinman, en later nog met andere ‘boemannen’. Maar lezers zullen toch nieuwsgierig zijn naar de feiten.

“Voor mijn moeder is dat ook heel lastig. Zij vraagt steeds: wie wás die man precies? Ze vindt het wreed en pervers dat ik het drama even aanraak en niet precies zeg wat er is gebeurd. Ik begrijp dat. Ze voelt zich toch al mislukt omdat haar moederschap ontoereikend was.

Maar ik schrijf het opzettelijk zo. Alleen al zo’n grotesk woord als ‘boeman’. Dat heeft iets sprookjesachtigs. Ik maak het fantastischer, absurder en kleurrijker dan het was. Dat vind ik stilistisch interessant. Tegelijk maak ik zo duidelijk dat ik af en toe wat aan het confabuleren ben. Ik wíl ook dat er veel fictie in blijft. Ik moet niet verplicht worden om uit te spreken wat er wel of niet echt is geweest. Iedereen die misbruik heeft meegemaakt, gaat daar anders mee om. Sommige mensen slikken de rest van hun leven benzodiazepines of gaan aan de drank. Ik was zelf bijna zo’n persoon geworden. In wezen heeft de literatuur mij gered.”

Vorig jaar bent u afgekickt van een alcoholverslaving. Sindsdien schrijft u weer proza. Hoe zit dat?

“Ik ben blij dat ik die stap heb gezet, want ik ben daarna heel productief geworden. Voordien schreef ik uitsluitend gedichten, waarover ik misschien te rap tevreden was. Ik had wat trucjes ontwikkeld en was te gemakzuchtig geworden, ook doordat ik ziek was. Er kroop almaar meer tijd in die verslaving. Op den duur moest ik constant alcohol in mijn bloed hebben. Ik kreeg ontwenningsverschijnselen als er vier à zes uur geen drank meer was geweest. Dan werd ik akelig voor mijn omgeving.”

Op het dieptepunt meldde u per whatsapp aan al uw contacten dat u zelfmoord ging plegen.

“Och, dat was zó beschamend. (Getergde lach.) Afschuwelijk, ik was echt een lastpost. Ik was in die tijd heel treurig en ontredderd. Ik riep toen om hulp. Zo kwam ik in die kliniek terecht. Soms denk ik: het was net op tijd. Het romantisch cliché van ‘je moet ziek zijn als kunstenaar’, nee… Ik geloof wel dat een kunstenaar vertrouwd moet zijn met lijden, maar ik wil er niet mee koketteren. Een van mijn lievelingsdichters, Rogi Wieg, zei altijd: ik schrijf ondánks mijn depressies, niet dankzij. Tegelijk put ik wel uit mijn demonen, neurosen en fobieën.”

Schrijft u anders zonder drank?

“Ik schrijf intelligenter (lach). Ik denk dat ik ingewikkelder constructies en grotere lappen tekst aandurf of aankan. Ik neem ook meer tijd om aan een tekst te werken, hoewel ik nog steeds elke dag één verhaal wil afwerken. Omdat ik denk: hoe lang heb ik nog te leven? Ik stuur elk verhaal meteen naar een redacteur, want ik zou wel eens dood kunnen neervallen. En o wat een ramp zou het zijn als dat werk verloren ging… (lach)”

Nou, de recensies zijn in elk geval lovend.

“Ja, verbijsterend! Vooral die in de Volkskrant deed me deugd. Eindelijk word ik voor vol aangezien, terwijl ik voorheen meestal werd weggezet als een marginaal ­fenomeen, een raar vrouwtje, de dorpsgekkin. Ik ben dankbaar, ook omdat ik nu rapper nieuw werk mag presenteren aan de wereld. Deel drie ligt al bij de uitgever.”

U schrijft ook geregeld spraakmakende opinie­stukken, die deels in uw boeken terugkeren. Houdt u van heibel?

“Het is een hobby van me om scherpe, polemische, woeste, spottende opiniestukken te schrijven. Mensen verguizen me erom óf ze applaudisseren. Vroeger had ik mijn roes dankzij de drank. Wat daar nu het dichtst bij in de buurt komt, is het schrijven van zo’n opiniestuk. Vooral omdat ik weet dat ik weer veel bagger over me heen ga krijgen. Het heeft natuurlijk ook iets zelfdestructiefs.

Na mijn deelname aan De slimste mens in België was ik kortstondig geliefd en populair bij een publiek dat niet vertrouwd was met mijn naargeestige en soms obscene en sinistere gedichten. Ik dacht: als ik dan toch opgezadeld zit met deze ongewenste roem, gebaseerd op het imago van een schattige vrouw die ik helemaal niet bén, dan wil ik die roem gebruiken om mijn engagement uit te spreken en het op te nemen voor de verschoppelingen. Ik wilde onder meer de draak steken met de uitwassen, het puritanisme en de humorloosheid van de ­woke-beweging, hoewel haar intenties goed zijn.

Wat ik vreselijk vind, is de cancelcultuur. Dat je monddood wordt gemaakt omdat je dertig jaar geleden op een verkleedfeestje met zwarte vegen op je aangezicht hebt rondgelopen. Kom, zeg! Ik ben voor vergiffenis. Iedereen heeft het recht om fouten te maken.

Of neem #MeToo. Wie een hand op een arm legt, is nu bijna een even grote boeman als een incestueuze oom. En iedereen die ook maar beschuldigd wordt van seksueel misbruik, verliest meteen zijn werk. Heel ­bedenkelijk.”

Uw opmerking dat er ‘in elk van ons een pedofiel huist’ maakte veel los.

“Ik vind dat we mededogen moeten hebben met mensen die geboren zijn met pedofiele gevoelens maar die zich nooit vergrijpen aan kinderen. Zij leggen een heroïsche terughoudendheid aan de dag.

Toen ik dat had opgeschreven, verschenen er plots­ ­foto’s van mij op internet, geplaatst naast een foto van een kindergraf. De extreemrechtse website Breitbart meldde: ‘Belgian poet normalizes paedophilia’. (Beschaamd lachje.) Dat was wel even heftig.

De zin ‘Er huist een pedofiel in elk van ons’ was misschien ook te kort door de bocht. Natuurlijk huizen er perversies in iedereen. Iedereen mag ook fantaseren over kannibalisme en necrofilie. Maar pedofilie, heb ik nu wel begrepen, is een heel groot taboe.”

U neemt het ook op voor de witte man.

“Er zijn veel witte mannen, zoals mijn geliefde, die wel eens per ongeluk, uit lompheid of omdat ze geen ­diploma hebben, een onhandige uitspraak doen. Maar lompheid is nog niet hetzelfde als kwaadaardig racisme. Ik denk niet dat een witte man van 66 die per ongeluk ‘neger’ zegt, meteen moet worden gedemoniseerd. Je kunt ook een vriendelijk gesprek met hem aangaan en vertellen waarom dat woord niet oké is.

Met een begriploze houding duw je die persoon in de hoek van de extremistische partijen. Dat is echt heel dom.”

Literair heeft u nu uw draai gevonden, maar gaat u nog eens in therapie voor uw trauma’s?

“Ik weet het niet. Ik ben bang dat ik dan door heel veel pijn zou moeten ploeteren. Nu ben ik dat verdriet voor doordat ik elke dag opnieuw aan een verhaal of een column begin. Daar wil ik mezelf niet in remmen. Voor mij voelt het oké zo.”

null Beeld
Beeld

Delphine Lecompte
Beschermvrouwe van de verschoppelingen II
De Bezige Bij; 256 blz. € 20,99

Lees ook:

Vrijgevochten debutanten zetten de toon; de beste boeken van 2021 volgens de Trouw-recensenten

Corona als onderwerp leken de schrijvers dit jaar alweer moe. Het levensverhaal heerst als altijd op de bestsellerlijsten.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden