Debuteren met Vivaldi in een kapotgeschoten kerk
Een echte Italiaanse opera van Antonio Vivaldi was in Nederland nog nooit te zien. De Nationale Opera maakt nu een schijnbeweging door zijn Latijnse oratorium ‘Juditha Triumphans’ op de bühne te zetten. Floris Visser mag het bijbel-verhaal regisseren.
Had Floris Visser niet liever het hoofd van Jochanaan in Strauss’ opera ‘Salome’ afgehakt in plaats van dat van Holofernes in Vivaldi’s oratorium ‘Juditha Triumphans’? Met andere woorden, had hij voor zijn belangrijke debuut bij De Nationale Opera niet liever een operaklassieker geregisseerd, in plaats van een redelijk onbekend bijbels werk dat eigenlijk helemaal niet voor de bühne bedoeld is? Het antwoord op die vraag komt snel en ondubbelzinnig: “Nee. Die onthoofding van Jochanaan vindt bovendien buiten beeld plaats, die van Holofernes gebeurt op het toneel, in het volle zicht van het publiek. Het was een puzzel om dat geloofwaardig in beeld te brengen. Zo snel gaat een hoofd er niet af.”
Visser vertelt dat hij achttien jaar geleden een opname van ‘Juditha Triumphans’ hoorde en bij het openingskoor – ontzettend krachtige en waanzinnige muziek noemt hij het – totaal verslingerd raakte aan het werk. Toen Pierre Audi, voormalig artistiek directeur van DNO, hem jaren geleden vroeg welke titel hij zou willen regisseren, noemde Visser meteen het barokke oratorium van Vivaldi. Andere wensen op zijn lijstje waren Puccini’s ‘Turandot’ en Thomas’ ‘Hamlet’.
“Uiteindelijk kwam Vivaldi bovendrijven omdat er bij DNO plotseling geld was om een barokorkest in te huren. Het paste ineens ook mooi in een traditie van geënsceneerde oratoria die in Amsterdam te zien zijn geweest, zoals ‘Jephtha’ en ‘Hercules’ van Händel. En toen de titel vast lag, begon het nadenken over hoe ik de ruimte tussen dat sterke openingskoor en de onthoofding van Holofernes, de climax in het stuk, ging opvullen. Want die ruimte bestaat uit een hele reeks barokke aria’s, gezongen in Kerklatijn, zonder veel dramatische handelingen. Maar we hebben geen enkele maat uit de partituur geschrapt, we doen het helemaal compleet. Ik heb daarom een script geschreven, een scenario waarin het oratorium paste. Omdat ‘Juditha’ in de kerk werd uitgevoerd, zonder decor of kostuums, zijn er natuurlijk helemaal geen regie-aanwijzingen in het libretto, dat overigens van uitzonderlijke kwaliteit is.
“De langste zoektocht was om uit te zoeken wie deze personages zijn, en waar, op welke geloofwaardige, voor nu relevante plek ze dit verhaal zouden kunnen beleven. Ik wilde per se niet een vrouw uit het Midden-Oosten op het toneel zetten die dan iemand gaat onthoofden. Daar zitten te veel verkeerde associaties bij en dan verdwijnt elke mythische proportie uit het verhaal. We hebben het gesitueerd in het Italië van de Tweede Wereldoorlog, in een gebombardeerde, half ingestorte en gebarricadeerde kerk. Holofernes zou dan een soort generaal Rommel kunnen zijn, Juditha een oorlogsweduwe, Ozias een leider van de partizanen, net als Abra’s man, een personage dat we aan het verhaal hebben toegevoegd.
“Een kerk is in een oorlog vaak een laatste veilige plek om naar toe te vluchten. Ik moest steeds denken aan de Nederlandse priester in die kerk in Aleppo. Dus we hebben als plaats van handeling geen legerkamp, maar een kapotgeschoten kerk. Daar besluit Holofernes zijn kamp op te slaan. Ik wilde een normale samenleving uit die tijd laten zien, een samenleving die toen over alle geloven heen ging en meer was dan alleen maar joden tegenover nazi’s. De kerk is bovendien een mooie verwijzing naar de plek waar Vivaldi zijn oratorium voor het eerst uitvoerde.
“In mijn enscenering wilde ik dat schitterende schilderij ‘Judith onthoofdt Holofernes’ van Caravaggio een rol geven. Die Caravaggio is hier door de nazi’s uit het museum geroofd, en staat in een vrachtwagen tussen andere geroofde kunst. Holofernes laat Juditha dit schilderij zien, waardoor zij op het idee komt om hem te onthoofden. Maar Juditha ontwikkelt ook gevoelens voor Holofernes, omdat hij charisma heeft. Misschien lijkt hij wel op haar overleden man. Ze is drie jaar weduwe en heeft al die tijd geleefd in haar huisje, samen met Abra. Ze zet meteen haar erotiek in. Maar iemand onthoofden is heel traumatisch, er is niets heroïsch aan. Deze Juditha heeft niets om triomfantelijk over te zijn.
“Vivaldi schreef zijn werk voor de meisjes van het Ospedale della Pietà. Maar ik laat in het openingskoor ook gewoon mannen meezingen. Dirigent Andrea Marcon wilde in de finale van de eerste akte echter per se alleen maar vrouwen laten zingen. Daarom laat ik tijdens een van de mooiste aria’s van Juditha, waarin verhaald wordt over een zwaluw in de storm, en waarin zij zich schaamt dat zij een nazi-commandant gekust heeft, de mannen van de vrouwen scheiden. Beelden die we nog maar al te goed kennen uit Srebrenica. Op zo’n zeldzaam moment, als alles samenvalt, kick ik echt op mijn werk.”
‘Juditha Triumphans’ van Antonio Vivaldi is vanaf morgen 7 keer te zien in Nationale Opera & Ballet. Het La Cetra Barockorchester staat onder leiding van Andrea Marcon. www.dno.nl
Lees ook:
Waarom kijkt Orpheus eigenlijk om? Het was de vraag die regisseur Floris Visser bezighield bij zijn enscenering van Glucks ‘Orphée et Eurydice’ voor de Nederlandse Reisopera.