Literatuurprijs
De traditie wil dat de Libris-jury graag verrast
Zes kandidaten, één winnaar: de Libris Literatuurprijs komt er weer aan. De jury toont een voorkeur voor complexe romans, constateert Trouw-boekenredacteur Jann Ruyters. ‘Groeit de kloof tussen lezers en literatuur?’
Wie wint maandag 8 mei de Libris Literatuurprijs? Wordt het een dubbelslag voor Anjet Daanje, wier Het lied van ooievaar en dromedaris ook al met de Boekenbon Literatuurprijs bekroond werd in november? Of komt er toch een andere winnaar? Als Anjet Daanje inderdaad de prijs krijgt, zou het voor het eerst zijn dat iemand beide grote prijzen wint, een Grand Slam in de Nederlandse literatuur. De traditie wil echter dat de Libris-jury graag verrast, zie vorig jaar nog, toen Wormmaan van Mariken Heitman werd bekroond.
Nu moet gezegd dat deze dertigste Libris Literatuurprijs, bestemd voor Nederlandstalige fictie, wordt uitgereikt op een moment dat de romankunst er hier niet heel florissant voor staat. Gesomberd is er de afgelopen maanden over de jaarcijfers van 2022 die een fikse daling in de verkoop van Nederlandse romans lieten zien. Ook de verkoopcijfers in de afgelopen Boekenweek vielen tegen.
Dit weerhield de jury (vier vrouwen en één man, voorgezeten door Beatrice de Graaf) er niet van om merendeels hoog-literaire boeken te nomineren. Er zitten schurende romans bij van bekende stilistische scherpslijpers als Yves Petry en Peter Terrin, maar ook in de romans van ‘nieuwere’ auteurs als Donald Niedekker, Peter Zantingh en Daanje wordt fiks geëxperimenteerd met de vorm. Een geprezen ‘lekker boek’ als Buitenleven van Nina Polak bereikte de shortlist dan weer niet. Het is te merken aan de verkoop van de genomineerde boeken: alleen die van Oek de Jong en Anjet Daanje werden bestsellers, de andere vier bereikten slechts een klein publiek. Groeit de kloof tussen lezers en literatuur?
Wat verder opvalt: dat gender dit jaar níet expliciet een thema is, de klimaatcrisis wel. Dat het ik-verhaal domineert (fictief én non-fictief) en dat dit gegeven – gevoegd bij de mededinging van het memoir van Oek de Jong – vooral de vraag oproept of de fictie-eis in dit tijdperk van steeds meer geslaagde literaire autofictie niet beter kan worden losgelaten.
Oek de Jong
Man zonder rijbewijs
Atlas Contact
Eigenlijk mocht het niet, deze nominatie van het memoir Man zonder rijbewijs, want de Libris Literatuurprijs is bestemd voor romans. Maar het boek van Oek de Jong, twee jaar terug al winnaar van de Boekenbon Literatuurprijs met kunstenaarsroman Zwarte Schuur, is wel het meest lichtvoetige, soepel geschreven boek op de shortlist, en voor mensen met vrees voor de snelweg bovendien het meest direct herkenbare.
Als de vrouw van De Jong haar pols breekt, besluit de schrijver (66) dat hij alsnog zelf auto moet leren rijden, bij Dave, de relaxte instructeur van een vrouwvriendelijke rijschool in Amsterdam. De rijlessen die volgen, geven de schrijver niet alleen een andere blik op zijn stad, maar ook op zichzelf, zijn familie, zijn generatie. Het leren rijden biedt ruimte aan bespiegelingen over wat hem eerder hinderde: zijn weerzin tegen dwang, het mee moeten met de groep.
Sterk en ontroerend is De Jongs portret van zijn ouders – geremde, kritische moeder, onhandge afwezige vader – die hem op de zenuwen werkten. Hij kon hen eindeloos observeren, maar slaagde er nooit in om hen helemaal te doorgronden. Zoals de meeste ouders voor hun kinderen een geheim blijven.
Donald Niedekker
Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost
Koppernik
Lees de premisse van Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost en je denkt aan een fantastische avonturenroman: 425 jaar na de Noordoostpassage van Willem Barendtsz naar China, de expeditie die strandde op Nova Zembla, zorgt ‘de Grote Dooi’ ervoor dat een bemanningslid, een dichter die al die eeuwen bevroren lag in het eeuwige ijs, nu ontwaakt en zijn verhaal doet. ‘Mijn stem komt uit de poolnacht, uit een winterslaap van vier eeuwen, uit de leegte van vier keer honderd jaar ijs, ijs en ijs. De grondeloze leegte deel je met niemand. Met niemand. MET NIEMAND! Verstaan?!’
Niedekker geeft de natuur een stem, schreef Yolanda Entius enthousiast in haar recensie in deze krant. Dit is geen realistisch verslag van ontberingen en mislukking, maar een bloemrijk, zinnelijk, energiek relaas dat plan, reis en permafrost dichterlijk tot leven brengt en duidt. Bewondering is er voor de levenslust en nieuwsgierigheid van de 16de-eeuwer, kritiek klinkt er op diens kortzichtigheid en hoogmoed. Hoogst origineel maar eenvoudig is dit boek niet. Deze lezer had er eerlijk gezegd wel google bij nodig: hoe zat dat dan met die rechtlijnigheid van cartograaf Petrus Plancius? De expeditie van Cornelis de Houtman?
Yves Petry
Overal zit mens. Een moordfantasie
Das Mag
Weinig schrijvers die zo messcherp de weerzin in taal vangen als de Vlaming Yves Petry. In 2011 won hij de Libris Literatuurprijs voor De maagd Marino, een op ware gebeurtenissen gebaseerde roman over een crime passionel waarbij een man de penis van zijn minnaar eraf hakt, opbakt en opeet. Zo’n verfijnd gedetailleerde moordscène ontbreekt in het nu genomineerde Overal zit mens, maar de moordfantasie is er weer wel, door Petry opnieuw neergezet in fraaie, malicieuze zinnen.
Meer dan in zijn eerdere romans lijkt de schrijver hier ook de tijdgeest aan te pakken: klimaatcrisis, identiteitspolitiek, mediacratie. Verteller Kasper Kind, wees op zijn 16de, helft van een tweeling, nu bijna 50 en bos-ingenieur, leeft al twintig jaar teruggetrokken in een Vlaams bos, ‘een sterfhuis’ waar hij door de wankele staat van beuken en de toevloed van zwammen ten prooi is gevallen aan Waldschmerz, de depressieve aandoening die al diverse Duitse collega’s tot zelfmoord dreef.
Zo niet Kasper. Moord vindt hij een meer ‘prikkelende oplossing’. Zijn haat richt zich tegen ex-geliefde Max de Man, milieuactivist van de gladde soort, het type dat ‘altijd zijn praatje klaar heeft en dus allang is gestopt met denken’. Als portret van de radicaliserende eenling die zich vastbijt in zijn haat is Overal zit mens overtuigend (en het viel mogelijk goed bij juryvoorzitter en terrorisme-expert Beatrice de Graaf). Alleen roept de razende Kasper in zijn welsprekendheid eerder bewondering op, en een glimlach, dan kippenvel of huiver.
Peter Zantingh
Tussentijds
Das Mag
Wie durft er in deze tijd nog een kind op de wereld te zetten? In de zomer van 2021 – er zijn overstromingen in Duitsland, in Nederland wordt de 40 graden gepasseerd – reist een jonge man door Duitsland op weg naar zijn vrouw, een tekenaar die haar nieuwe graphic novel presenteert in een boekhandel in Ehingen. Hij heeft hun peuterzoon bij zich.
Zantingh verweeft deze treinreis en ’s mans overpeinzingen over het vaderschap en hoe het hem veranderde, met een eerdere treinreis van de verteller, toen het zoontje er nog niet was en de relatie in crisis verkeerde omdat hij, tot ergernis en wanhoop van haar, twijfelde of het kind er wel moest komen.
Zoals het rijden bij Oek de Jong biedt hier de dubbele treinreis ruimte voor mijmeringen, zachter klinkend en minder ver reikend, over ouderschap, ouders, verlies, over zorgen over klimaat, hoe goed te leven. Zantingh formuleert zorgvuldig; in zinnen die soms wat wee maar vaker raak zijn, wat knap is gezien die al te herkenbare levensangst waar hij over schrijft: hoe het ouderschap je in een wereld plant waar je eerst liever buiten bleef.
Peter Terrin
De Gebeurtenis
De Bezige Bij
Een geraffineerde puzzel, deze ‘roman in verhalen’ van Peter Terrin. De gebeurtenis, luidt de titel, maar wélke gebeurtenis? Uit de in elkaar grijpende verhalen samen kan de lezer wel een geschiedenis opbouwen: over een schrijver die net is overleden en wiens brein door de computer is nagebouwd. Zijn assistente krijgt toestemming om met dit iHead te communiceren, zijn jonge minnares probeert dat in een rechtszaak te verhinderen.
In een ander verhaal begint de bovenbuurvrouw van de assistente een relatie met een wat enge, intense bejaardenverzorger die we in weer een ander verhaal ook leren kennen in zijn professionele, attente houding tot een cliënt, een oudere vrouw die eigenlijk dood wil.
Klinkt dit ingewikkeld? Terrin houdt de spanning perfect vast. Onheil hangt in de lucht. Alle personages proberen de ander te bereiken, niemand slaagt daar echt in. Je kan zeggen dat diezelfde eenzaamheid ook de lezer treft, die probeert te doorgronden wat er aan de hand is, maar stuit op open eindes.
In zijn recensie in deze krant citeerde Rob Schouten een van de personages die een conceptuele tentoonstelling bezoekt: ‘Het ging niet om de wind door de bomen, noch om de verwondering of de verstilling van de kunstenaar op het ogenblik dat hij zijn opname maakte. De echte gebeurtenis wordt niet getoond. Het kijken was de gebeurtenis, had ik buiten op het bordje gelezen.’ Het lezen, daar gaat het om. Het is de kern, kracht maar toch ook de zwakte van deze geheimzinnige, in zichzelf gekeerde roman. Eenmaal dichtgeslagen is de gebeurtenis weer voorbij en staat de lezer met lege handen. Al kan dat ook precies de bedoeling zijn.
Anjet Daanje
Het lied van ooievaar en dromedaris
Passage
Anjet Daanje was er niet zeker van of haar negende roman Het lied van ooievaar en dromedaris wel aan zou slaan: een vreemd boek noemt ze het zelf. Een meesterwerk, jubelden recensenten. In dit dikste boek van de shortlist (655 bladzijdes) volgen we in elf opeenvolgende levensverhalen die samen meer dan twee eeuwen omspannen, het spoor van de jonggestorven 19de-eeuwse schrijver Eliza May Drayden, auteur van één geheimzinnige, om haar immoraliteit veroordeelde roman. Daanje baseerde de figuur van Eliza May Drayden op Emily Brontë, schrijfster van Wuthering Heights, maar Het lied van ooievaar en dromedaris is geen biografische roman, eerder is het een eerbetoon.
Motieven uit leven, werk en mythe rond de Brontës weefde Daanje door de verschillende verhalen heen: de soms verstikkende zussenband, de geheimtaal en fantasiewereld die verwanten samen koesteren, de wens tot versmelting met de dode geliefde. Dat laatste thema geeft voeding aan het bijzondere, bizarre laatste verhaal dat in onze tijd speelt en waarin een Groningse klokkenmaker in een geblindeerde kamer probeert de condities van tijd en ruimte op te heffen om het verlaagde bewustzijn van zijn comateuze vrouw te kunnen navoelen.
Rode draad in het boek is de willekeur van de dood die onvermijdelijk toeslaat en hoe mensen toch samenhang en betekenis blijven zoeken in liefde, spritisme, geloof, wetenschap, of in de mythe rond een jonggestorven schrijfster. Veel is het zeker, dit boek. Thema’s en motieven herhalen zich en voor kenners van de Brontës is het een soms te doorzichtig zoekplaatje, maar indrukwekkend is deze tijdreis; zinderend en grimmig in de vroege episodes, als de lijkenaflegster de ogen van de dode Eliza May maar niet gesloten krijgt en ze nachtenlang voelt staren, of later als twee doodgravers bij volle maan met haar lijk de moors afstruinen op zoek naar een betere plek om haar te begraven; 19e eeuws macabere scènes, 21ste eeuws realistisch verteld; Daanjes grote voorbeeld waardig.
Lees ook:
Anjet Daanje: net ontdekt en meteen gearriveerd
Na jaren schrijven en niet veel gelezen worden, kreeg Anjet Daanje voor haar tiende roman de Boekenbon Literatuurprijs 2022.