Klassiek & zoPeter van der Lint
De tijd dat ‘lelijke’ muziek uit Darmstadt zaligmakend was, ligt achter ons
Het lijkt deze dagen in de concertzalen wel springtij voor nieuwe klassieke muziek. En dat mag ook weleens in de krant. Die nieuwe, hedendaagse muziek is de laatste jaren zo heerlijk divers en kleurrijk, dat de tijd van de door velen verguisde ‘abominabele atonaliteit’ en ‘superstrenge serialiteit’ – van de ‘dictatuur uit Darmstadt’ zogezegd – al weer mijlenver achter ons lijkt te liggen. Dat van Darmstadt moet ik misschien even uitleggen. Volgens velen kon uit die lelijke Duitse stad met die lelijke naam alleen maar lelijke muziek voortkomen.
De term Darmstadt School werd in 1958 gemunt door componist Luigi Nono. Daar in Darmstadt waren in die jaren zomercursussen voor moderne muziek. Boulez, Stockhausen, Maderna en Nono verkondigden vandaaruit hun visies op de klassieke muziek. Jarenlang golden hun composities en theorieën als de enige manier waarop je nog relevant kon componeren. Sommigen ervoeren het als een muzikale dictatuur. Voldeed je niet aan de regels uit Darmstadt werd je doodgezwegen. En menigeen werd vermorzeld door een systeem dat geen tegengeluid verdroeg.
Muziek die zich nergens wat van aantrekt
Zoals gezegd, dat is lang geleden. Luister eens wat er deze dagen aan hedendaagse muziek gespeeld wordt, en hoe ver dat verwijderd is van provinciestad Darmstadt. Deze dagen klonk en klinkt er in de Nederlandse zalen muziek van Joey Roukens, Anthony Fiumara, Hawar Tawfiq, Tan Dun en Peter-Jan Wagemans. Tan Duns Three Muses in Video Game voor trombone en orkest ging vrijdag in wereldpremière, en haakt aan bij muziek voor games. Roukens’ flitsende eerbetoon aan Sweelinck was een week eerder de zoveelste voltreffer van hem, muziek die zich nergens wat van aantrekt. Wagemans’ The Big Composers Cookery Book gaat over dat moderne componeren en wordt morgen gepresenteerd. Zijn nieuwe stuk Carnival of Shades gaat zaterdagmiddag in de NTR ZaterdagMatinee in première.
Donderdag in het Muziekgebouw aan ’t IJ klonk Requiem des Fleurs et des Nuages van Hawar Tawfiq voor het eerst. Het concert was de opmaat voor Festival November Music in Den Bosch, dat gisteren begon en waar tien dagen lang een staalkaart van hedendaagse klassieke muziek gepresenteerd wordt. Een nieuw Requiem is al jaren een traditie op November Music. De Koerdisch-Nederlandse Tawfiq (38), die op zijn vijftiende uit Irak vluchtte, schreef een zeer persoonlijke dodenmis, die zich aan geen enkele regel houdt. Het is geschreven voor symfonieorkest en bariton en wil in de woorden van Tawfiq geen verklaring geven voor de dood, maar ‘genieten van het mysterie zelf’.
Lichte pingeltjes en glissandi
Dat is fantastisch gelukt. Basklarinet en grote trom zetten aan het begin mooi en somber de toon, maar allengs klaart de lucht gedurende de vier delen die volgen steeds verder op. Ineens blijkt bariton Thomas Oliemans in het orkest verstopt te zitten. Als hij gaat staan, zingt hij in het Russisch een gedicht van Hans Andreus met dat heerlijke, steeds terugkerende woord smert (dood). Via prachtig gezongen gedichten van Bachtyar Ali (vertaald in het Frans en het Italiaans) en Anton van Wilderode komen we uit bij de gesproken woorden è tutto passato – het is voorbij. Een half uur geweldig inventieve muziek gaat eraan vooraf, mooi gespeeld door Philharmonie Zuidnederland onder leiding van Ed Spanjaard. Een dodenmis als geen ander, waarin de zwaarte aan het slot mooi wegstroomt in lichte pingeltjes en glissandi.
Overigens was de zaal donderdag bedroevend leeg. Zouden mensen nog steeds schrik hebben voor hedendaagse muziek? Misschien biedt het boek van Wagemans uitkomst. Die kraakt op een onverbloemde manier harde noten over Darmstadt. Het zijn andere tijden gelukkig.
Peter van der Lint schrijft iedere week met aanstekelijk enthousiasme over de wereld van de klassieke muziek. Lees zijn columns hier terug.