Schouwburgen en toneelgroepen hebben te maken met een tot voor kort ondenkbaar probleem. Personeelstekorten waardoor voorstellingen soms uitvallen, of zelfs niet op de agenda komen.
Waar anderhalf uur eerder op een zwarte vloer grote zwarte kisten vol zwarte kabels stonden, begint iets te bloeien. De magie van theater, noemt Tom Biekman (25) dat. Hij en zijn collega Jan Willem van Voorst (36) zijn technicus bij theater Spant! in Bussum.
Dat zijn gewilde types in het theatervak. Ze zijn onder meer verantwoordelijk voor licht en geluid, zoals op deze avond als comedian Henry van Loon naar Bussum komt. Voordat de artiest zelf het podium opkomt, moet alles al klaar staan. Daarom arriveren twee crewleden van Van Loon rond 13:00 bij het theater, met een bus vol apparatuur en attributen.
Waar het artikel over gaat, vraagt een van de crewleden. “De tekorten aan technici? Nou, dat tekort is er zeker. Sinds corona zijn er veel technici vertrokken, en niet teruggekomen.” Waar blijven die mensen? “Die werken aan windmolens,” antwoordt Biekman. “Of aan zonnepanelen en laadpalen.”
Salaris begint bij 2300
Dat antwoord had Pepijn ten Cate van de Kunstenbond eerder via de telefoon ook al gegeven. Het salaris kan een reden zijn om andere sectoren te kiezen, zegt Ten Cate. “De salarissen zijn niet zo hoog in onze sector. Schalen beginnen rond iets meer dan 2300 en eindigen rond de 3000 euro.”
“Als je onregelmatig werkt en je krijgt er geen hoog salaris voor, ja, dat moet je wel willen. Het werk is hartstikke leuk. Je bent bezig met een product dat je samen maakt. Het theater heeft ook altijd de nodige aantrekkingskracht gehad op vrije jongens. Maar nu is het dus moeilijk mensen te krijgen. Dat is echt uniek voor de cultuursector.”
Het salaris is inderdaad geen drijfveer om te kiezen voor een beroep als technicus in het theater, zegt Van Voorst. “Het zijn toch vooral mensen met passie voor dit vak die hiervoor kiezen.”
Biekman: “Je werkt natuurlijk ook veel in de weekenden en avonden. Het zijn ook best lange dagen. We beginnen om 13:00 en stoppen rond een uur of twaalf. Elf uur per dag.”
Van Voorst: “Onze werkweek is wel gewoon veertig uur.”
Biekman: “Deze week werk ik zes dagen, volgende week drie. We compenseren natuurlijk wel. Maar niet iedereen wil zo onregelmatig werken. Sommigen werken liever van negen tot vijf.”
Voor Biekman en Van Voorst hoeft dat niet. Werken in het theater kunnen zij volhouden tot hun pensioen, zeggen ze. “Ik doe ook evenementen”, zegt Biekman. “Dat doe ik als zzp’er ernaast. Evenementen kunnen leuk zijn, maar het is toch vooral snel werken. Opbouwen en weer afbreken. Aan het eind van de dag ben je dan gesloopt. In het theater heb je de mogelijkheid om meer tijd te nemen om iets moois te bouwen.”
Biekman is verantwoordelijk voor het licht, Van Voorst voor het geluid. “Goed geluid betekent dat het overal in de zaal ongeveer hetzelfde klinkt”, zegt hij. Voor toneel betekent dat dat iedereen op normaal spraakniveau de acteurs en actrices moet kunnen horen. Een cabaretier, zoals vanavond Henry van Loon, praat met meer volume. Dan mag het geluid ook iets harder zijn.
Zowel Van Voorst als Biekman heeft de basis geleerd op hun mbo-opleiding. Daarna begint in de praktijk de specialisatie tot licht- of geluidsman. De mannen weten precies waar welk licht moet komen. Dat staat in het technische plan dat de crewleden van Van Loon al eerder hebben gemaild. De afspraak is dat als de artiest of toneelgroep zelf twee mensen meebrengt, het theater dan ook twee mensen levert.
Zij-instromer uit de horeca
De toneelgezelschappen en andere podiumkunstenaars hebben zelf ook moeite om goede technici te vinden. “Pas geleden kwam er iemand mee die uit de horeca kwam”, zegt Biekman. “Voor de zekerheid zijn we toen maar een uurtje eerder begonnen.” Dat soort zij-instromers zien de twee tegenwoordig vaker. Zij moeten het vak in de praktijk leren, maar eenvoudig is dat niet, zeggen de twee technici van Spant!. Oefenen met licht of geluid, kun je niet thuis doen.
Spant! heeft drie technici in vaste dienst. Vrijdag werken zij alle drie: Biekman en Van Voorst in de grote zaal, en een technicus in de kleine zaal waar Marlijn Weerdenburg optreedt. “We hebben ook nog een andere locatie”, zegt Biekman. “Als daar iets is, zitten we al omhoog. En soms heb je grotere shows waarbij de producent vier medewerkers levert. Dat moeten wij dan ook. Als je dan ook nog eens iets in de kleine zaal hebt, dan moet je dus met meerdere oproepkrachten en zzp’ers werken. En die zijn schaars.”
Van Voorst: “Je kunt wel random zzp’ers inhuren die kennis hebben van de techniek, maar zij weten dan niets over de locatie hier. Dat moet je dan toch uitleggen.”
Veel minder zzp’ers
Hoe sterk het aanbod zzp’ers is geslonken, laten de cijfers zien die de Cultuurmonitor eerder deze maand publiceerde. Van de 1910 zzp’ers die in 2019 nog achter de schermen van de podiumkunsten werken, zijn er nog 1090 over. Waar die zzp’ers zijn gebleven? Juist, die zitten tegenwoordig op de daken met zonnepanelen of installeren warmtepompen.
De tekorten zijn niet alleen merkbaar achter de schermen. Ook voor de schermen merken toeschouwers dat er weinig technici zijn, zeker als het griep- of coronavirus piekt. De Nederlandse Reisopera nam vorige maand een rigoureuze maatregel toen medewerkers uitvielen door ziekte. De opera Die Zauberflöte van Wolfgang Amadeus Mozart kon weliswaar doorgaan, maar alleen zonder decor. Ook het Internationaal Theater Amsterdam moest eind vorig jaar de programmering aanpassen aan de personeelstekorten. 15 procent van de voorstellingen gaat eruit om de druk op het personeel dat er nog wel is te verlichten.
Begin bij de opleidingen
Er moet dus echt iets gebeuren om nieuwe mensen achter het podium te krijgen. “Je moet het vak aantrekkelijker maken, perspectief bieden, financieel en in doorgroeimogelijkheden”, zegt Ten Cate van de Kunstenbond. “Dat begint bij de opleidingen. Je moet duidelijk zien te maken hoe leuk het is dat je deel uitmaakt van een artistieke productie.”
Extra bonus is het grote aantal voorstellingen dat de technici elk jaar zien. Biekman: “Je raakt wel verwend. En als je nu zelf naar een voorstelling gaat, kan je nooit normaal naar een show kijken. Je kijkt altijd naar licht en geluid, naar dingen die fout gaan.”
Van Voorst. “En de voorstelling moet wel verrassen. Ik werk hier nu 16 jaar en heb volgens mij Tineke Schouten al vijftien keer gezien. Dan weet je het wel.”
Tegen 17:00 uur is het decor van Henry van Loon opgebouwd en zijn de lichten afgesteld. In de nog lege zaal doven de lichten, de lampen richten zich op het podium. Het glittergordijn, de hoepels en spiegelende cirkels op de vloer krijgen betekenis, beginnen te leven. Het is de magie waar Biekman eerder over sprak.
Lees ook:
Technici op hun tandvlees: werkdruk in theater is ‘branchebreed probleem’
Diverse theaters moeten voorstellingen annuleren wegens tekort aan personeel. ‘Als er iemand ziek wordt, hebben we geen vervanging achter de hand.’