PoëzieJanita Monna
De poëzie van Amanda Gorman zit bomvol energie en hoop
De energieke, hoopvolle gedichten van Amanda Gorman klinken in het Nederlands gedragener dan in het Engels.
Naar Amanda Gorman moet je wel luisteren. Heel Amerika (en de rest van de wereld) kreeg ze stil toen ze The Hill We Climb voordroeg bij de inauguratie van president Joe Biden. Bij de Verenigde Naties kon je een speld horen vallen toen ze daar afgelopen september deze regels las, uit een gedicht over het klimaat: ‘We are endangered / Not because of our numbers /But because of our numbness’.
Wat Gorman schrijft en hoe ze dat voordraagt, het zit bomvol energie. Of ze het niet te politiek wilde maken, kreeg ze vaak te horen bij verzoeken om gedichten. Onmogelijk, was haar antwoord: poëzie, haar poëzie, is politiek.
Kracht en verbinding
Haar boodschap is er een van kracht en verbinding, zo blijkt ook uit haar recent in een tweetalige uitgave verschenen vuistdikke debuutbundel Noem ons wat we dragen. De Nederlandse vertaling is van Zaïre Krieger, die eerder tekende voor The Hill We Climb.
Een aantal gedichten in Noem ons wat we dragen ontstond in coronatijd. Ze lezen als verslagen uit de dagen dat we ‘in winterslaap waren van ons eigen mens-zijn’. Gorman houdt de lezer voor dat wat toen het meest werd gemist niet het grootse was, maar de medemens, ‘deze kameraderie’.
Haar werk voegt stukjes toe aan de puzzel van de geschiedenis. Onder meer als de recente coronapandemie spiegelbeelden vindt in andere epidemieën, zoals de griepuitbraak van begin twintigste eeuw. Gorman haalt slachtoffers voor het voetlicht die veelal buiten de boeken bleven, zoals de vele native Amerikaanse kinderen die stierven in de tehuizen waar ze ‘heropgevoed’ werden, ver van hun ouders.
Als vanzelf lijkt het ene woord het andere voort te brengen
De eerste ‘Youth Poet Laureate’ van de Verenigde Staten weet hoe ze met het ritme van haar woorden haar boodschap kracht bij kan zetten. Haar rijm is natuurlijk en betekenisvol, als vanzelf lijkt het ene woord het andere voort te brengen. Krieger vond mooie rijmparen, wat niet altijd gemakkelijk zal zijn geweest. Toch klinkt Gorman in het Nederlands wat gedragener dan in het Engels, missen de vertalingen nogal eens het stuwende van de originelen.
Gorman paart fury aan faith, als ze schrijft over de woede die nodig is om duidelijk te maken dat ‘zwarte levens het waard [zijn] om geleefd te worden’. Ze toont een land vol geweld, en schietpartijen op scholen: ‘één natie op blunder-pootjes’. Toch zijn haar teksten nooit somber, maar doortrokken van hoop: ‘We geloven dat we kunnen veranderen/ Zonder wapens of wantrouwen’.
& Dus
Huilen is makkelijk,
Hopen veel moeilijker.
Deze waarheid, als de helwitte hemel,
Kan alleen worden gevoeld in haar geheel, of geheel niet.
Het glorieuze is niet gemaakt om in stukjes te hakken.
Ze is doordrenkt van doodsangst,
En toch droomt dit donkere meisje nog.
We glimlachen als een zon die nooit op een zijspoor wordt gezet.
Als verdriet verdwijnt, verdwijnt het stilletjes,
Als het loslaten van die ademteug
Waarvan we net beseften dat we hem inhielden.
Omdat de wereld rond is,
Is het onmogelijk om van elkaar
Weg te lopen, want we komen
Toch weer samen.
Sommige afstanden zijn, als we ze laten groeien,
Niet meer dan de grootste nabijheid.
Amanda Gorman
(vertaling Zaïre Krieger)
Amanda Gorman
Noem ons wat we dragen
(Call us what we carry)
Vert. Zaïre Krieger.
Meulenhoff; 432 blz. € 24,99
Janita Monna (1971) is journalist en recensent. Ze was redacteur bij Poetry International en nam het initiatief voor de jaarlijkse Gedichtendag. Voor Trouw schrijft ze over poëzie.