Review
De mythe van de sterke zwarte vrouw
Uit het niets debuteert de Surinaamse Annel de Noré (50) met de prachtig uitgebalanceerde roman 'De Bruine Zeemeermin'. Het verhaal lijkt eenvoudig: het beschrijft de geschiedenis van de familie Baas gedurende een eeuw. Maar al in de proloog blijkt hoe gecompliceerd die geschiedenis eigenlijk is. De oermoeder van de familie, Peetje, heeft zelf geen kinderen, maar neemt sinds 1895 alle vierendertig kinderen in haar huis op, die haar drie broers in het wilde weg hadden verwekt.
Zo lijkt Peetje de verpersoonlijking van de sterke zwarte Caribische vrouw die alleen voor de opvoeding staat, omdat de onverantwoordelijke vaders wel de lusten, maar niet de lasten willen delen. Onafhankelijkheid spreekt ook uit het motto van de roman, waarin staat: ,,Reeds lang beschouw ik onafhankelijkheid als de grootste zegen van mijn leven.''
Maar met die onafhankelijkheid is het niet zo eenvoudig gesteld; 'De Bruine Zeemeermin' is helemaal niet de zoveelste ode aan de sterke Caribische moeder. Daarop wijst het motto van de proloog: ,,De mythe van de sterke zwarte vrouw is de keerzijde van de medaille van de mooie, domme, blonde vrouw. De blanke man heeft de blanke vrouw veranderd in een zwakzinnige, lichamelijk zwakke, tere abnormaliteit, in een seksbom en haar op een voetstuk geplaatst. De zwarte vrouw veranderde hij in een sterke, zelfbewuste Amazone en zette haar in zijn keuken...'' Zo raak je als lezer meteen betrokken bij een interessant spel van motto's en verhalen die elkaar soms tegenspreken en soms ondersteunen.
Het verhaal concentreert zich in eerste instantie op Ingrid, een van de zorgkinderen van Peetje. Zij wordt telkens door haar man in elkaar geslagen als hij dronken thuiskomt. Af en toe vlucht ze met haar kinderen het huis uit en dan gaat ze tijdelijk naar haar oudere broer Roy. Dat doet ze ook aan het begin van de roman, maar nu ligt het allemaal net iets anders. Ditmaal is de ruzie Ingrids schuld: zij begon met slaan en ditmaal is ze ook niet van plan naar Harold terug te gaan.
De ruzie en de vlucht naar de broer beschrijft Annel de Noré door de ogen van de dochter Marjory. Dit verrassende perspectief geeft nieuwe dimensies aan gebeurtenissen die op zichzelf bijna clichématig zijn. Zo maken de kinderspelletjes duidelijk dat jongens en meisjes in hun onderlinge omgang het gedrag van hun ouders imiteren. Jongens spelen de baas, maar meisjes krijgen met listige toegeeflijkheid en zoet gevlei hun zin. Het lijkt allemaal te passen in de traditionele macho-cultuur.
Maar als het perspectief naar Ingrid verschuift, krijgen we een andere visie op haar huwelijk. Haar man is helemaal niet zo'n bruut, hij kan ook een attente partner zijn. Ingrid aarzelt wat ze moet doen: scheiden of blijven. Als ze weggaat, voorziet ze een leven waarin ze van de ene getrouwde mannenhand naar de andere gaat, waardoor ze in een sociaal isolement zal raken. Als ze blijft, zal ze van tijd tot tijd in elkaar worden geslagen. In deze besluiteloze toestand krijgt ze een kortstondige relatie met een getrouwde man. Deze Gérard voert lange ironische gesprekken over relaties tussen de seksen. Hij laat zien dat niet alleen de onverantwoordelijke mannen de boosdoeners zijn. De vrouwen zijn ook geen lieverdjes, vooral onderling niet want ze maken elkaar af uit angst voor overspel.
De sleutel voor de interpretatie van de roman is het sprookje van de zeemeermin waarmee Gérard de relatie tussen de seksen uitlegt. ,,Ze was half vrouw en half vis en kon fantastisch zingen. Met haar stem lokte ze haar geliefde naar zich toe. Om bij hem te kunnen zijn, om volledig vrouw te zijn, volkomen vlees te zijn, om hem genot te verschaffen, gaf ze het talent op, dat hem bekoord had. Ze ging aan land, was vrouw, maar kon niet eens praten, laat staan zingen. (...) Datgene wat hem had aangetrokken in haar, had ze verloren. Dat wat hij zo liefhad, had ze juist om hem te plezieren opgegeven. Toen dook ze de golven weer in.''
'De Bruine Zeemeermin' maakt duidelijk dat mensen, wanneer ze de ene pool in hun leven zoeken, vaak bij de tegenovergestelde uitkomen. Dat gebeurt ook in de levens van de andere familieleden, die dat van Ingrid weerspiegelen. Slachtoffers worden daders. Vrouwen zien in mannen de vervulling van hun levensgeluk, maar ze vinden in hen meestal hun ongeluk. Ouders willen voor hun kinderen het beste, waardoor ze hen juist ongelukkig maken. Mensen zoeken hun vrijheid, maar ze prefereren in de praktijk gemakkelijke corruptie. Of, zoals twee motto's het uitdrukken: 'Liefde bouwt zich een Hemel te midden der Hel' en : 'Liefde bouwt zich een Hel, de Hemel ten spijt.' Tegen de achtergrond van deze visie is het begrijpelijk dat Ingrid teruggaat naar haar man.
Het opmerkelijke is dat geen van de keuzes die de romanpersonages maken wordt bekritiseerd. Het leven wordt gerespecteerd zoals het is. Tegelijkertijd blijkt uit de motto's voor elk hoofdstuk dat Annel de Noré wel een pleidooi wil houden voor de onfhankelijkheid van vrouwen, omdat dat 'de basis is van alle goede dingen.' Zo zoekt het verhaal, samen met de motto's, de balans tussen het ideaal en de weerbarstige werkelijkheid. 'De Bruine Zeermeermin' laat zien dat de Caribische vrouw net zo'n kwetsbaar en onzeker wezen is als alle andere mensen.