Review
De levensreis van een dichtende minister
Niet vaak zit er een dichter in de ministerraad, maar de huidige Koninkrijksministerraad heeft er een in de persoon van de Antilliaanse gevolmachtigde minister Carel de Haseth.
Op Curaçao is hij een vooraanstaand schrijver. Voor zijn novelle 'Katibu di Shon' (Slaaf van de Meester) kreeg hij in 1989 de Cola Debrotprijs die de hoogste culturele onderscheiding op het eiland is. Het werk was niet alleen een stilistisch meesterwerkje, ook het thema was opvallend. Het ging over een slavenopstand en als blanke Curaçaoënaar doorbrak hij de neiging van zwarte Curaçaoënaars dit onderwerp te monopoliseren.
In zijn nieuwe dichtbundel 'Zolang er kusten zijn' refereert De Haseth opnieuw aan het verleden. De bundel bestaat uit twee gedichtencycli, de eerste heet 'Een kleine zeereis'. Het is een historische ontdekkingsreis per zeilschip, die extatisch en vol overmoed begint:
geef ons de zee
haar grenzeloze horizon
(laat ons gaan
:wij vinden haar wel!)
De Haseth verdoezelt het doel van de tocht niet. Het gaat om gewin en daar horen slaven ook bij:
langs de zoom van de zee
zullen wij hen ongetwijfeld vinden
mensen van onbekende streken
langs kusten van goud, ivoor of slaven
Maar dan kantelt de tijd in het gedicht en verzet De Haseth zich tegen groepsvorming op basis van de huidskleur, omdat groepen niet met elkaar praten, dat doen alleen individuen:
en waar wij mensen treffen
zullen wij met hen spreken
in taal, gebaar of daad
:van mens tot mens
In het Caribisch gebied, waar groepsvorming nog zo vaak gebeurt op basis van etniciteit, is dit een belangrijk politiek statement. Maar in de cyclus 'Een kleine zeereis' is het een opvallend detail, omdat het onderwerp veel breder is. De symboliek van de reis ligt voor de hand: het is de levensreis. In trefzekere verzen die het moeten hebben van subtiele taalnuances ('die achterbleven/blijven voor altijd') dringt het besef door dat het oorspronkelijke doel van de reis slechts een excuus was. Het doel is het reizen zelf, zoals het doel van het leven het leven zelf is: 'wij gaan, laten ons gaan/gelaten/:zo hoort het ook'.
De tweede cyclus van de bundel, 'Eilanden', bestaat uit een aantal stillevens in taal. Prominenter dan in het eerste deel van de bundel etaleert De Haseth hier zijn Caribisch levensgevoel, dat niet denkt in tegenstellingen, maar deze reduceert tot twee polen van dezelfde zaak: leven en dood, eiland en zee, verleden en heden, blank en zwart, beweging en stilstand:
zoals wanneer ik zeil
de wind voorbijglijdt
[...]
is 't de wind die glijdt
of is 't het zeil?