RecensieDans
Dansen op Bach is spitsroeden lopen, laat Introdans zien
Bach-programma
Introdans
★★
Dansmakers houden van Johann Sebastian Bach (1685-1750), want Bach kan de pan uit swingen. Niet dat de componist speciaal muziek voor dans heeft geschreven, maar hij heeft wel dansvormen (sarabandes, allemandes, gavottes, menuetten en zelfs polonaises) in zijn suites verwerkt. Niet alleen deze, maar ook veel van zijn andere composities zijn – zoals dat wordt genoemd – ‘dansant’ vanwege de grote muzikale rijkdom, heldere structuren en vitale gelaagdheid. Ze zijn ook complex, onpeilbaar en abstract. Er loert het gevaar dat je je als choreograaf laat ringeloren door de Grote Bach en dat levert geen goede dansstukken op.
Ook het Bach-programma van Introdans laat zien dat dansen op Bach spitsroeden lopen is. Choreograaf Manuel Vignoulle liet zich voor zijn balletstuk Anima liever leiden door new-ageachtige thema’s dan door een solide muziekkeuze. Op een potpourri van stukken – vioolconcerten, Brandenburgse concerten, Das Wohltemperierte Klavier – treedt het volledige Introdans-ensemble aan in blauwe uniformen, mechanisch alle kanten op dribbelend, druk met de armen zwaaiend.
Zoek-jezelf-ballet
Duidelijk is dat Vignoulle een schets wil geven van de moderne mens, die zichzelf verliest in de prestatiemaatschappij en spiritueel op drift is geraakt. Onder het uniformjasje zit een (geschilderd) mensenhart, dat weer gaat kloppen als je jezelf bloot durft te geven. Dat gebeurt dus ook letterlijk, na op contactimprovisatie gebaseerd getouwtrek over en weer, gelardeerd met yoga-achtige ‘ohm-houdingen’ en een elastisch koord waarmee een danser wat knullig boven het toneel kaatst. Dit ‘zoek-jezelf-ballet’ is véél en kitsch, en laat bovendien aan scherpte te wensen over. Bach heeft het nakijken.
Net zo hijgerig, maar beter in balans is Selon désir van Andonis Foniadakis, die zijn ballet creëerde op de openingskoren van de Matthäus- en de Johannes-Passion. Hierop bewegen de dansers gekleed in losse blouses en korte rokken in een bont-fris kleurenpalet dat doet denken aan barokschilderijen. Het ballet is een tornado van energie, ledematen en woest wapperende haren. Een verscheidenheid aan paren groeperen, verstrengelen en laten elkaar weer los. Jammer genoeg is dit het dan ook wel, er is geen ruimte voor bezinning.
Levenswiel
Corpus Bach van Sidi Larbi Cherkaoui en Nicolas Vladyslav uit 2005 is wél sterk. Midden tussen vier dansers speelt cellist Detmar Leertouwer Bachs cellosuites: sarabande, gigue, gavotte. De dansers – in wit overhemd en zwarte broek – dansen hierop van ingetogen tot extatisch, in een nu eens aardse, dan weer wervelende dynamiek. Ze volgen daarbij Bachs complexe structuren zonder daaraan gedienstig te zijn. Fraai zijn de delen waarbij ze liggend op de grond een soort ronddraaiend levenswiel verbeelden, verwijzend naar de tijdloze zeggingskracht van Bach. Zo mooi kan dans op Bach dus zijn.