RecensieBeeldende kunst

Dankzij Antwerpse migranten kwam de Hollandse schilderkunst tot bloei

Maarten de Vos, ‘Mozes toont de tafelen der wet aan de Israëlieten, met portretten van leden van de familie Panhuys, hun verwanten en vrienden’, 1574/1575 Beeld Mauritshuis/ Catharijneconvent
Maarten de Vos, ‘Mozes toont de tafelen der wet aan de Israëlieten, met portretten van leden van de familie Panhuys, hun verwanten en vrienden’, 1574/1575Beeld Mauritshuis/ Catharijneconvent

Een volksverhuizing van rijke Antwerpenaren naar Amsterdam leidde eind zestiende eeuw tot een enorme bloei in de kunst. Tientallen schilders verhuisden mee, en inspireerden hun noordelijke collega's.

Harmen van Dijk

Geen greintje bescheidenheid valt te bespeuren op het forse groepsportret dat Maarten de Vos rond 1575 schildert van de Antwerpse elite. De schatrijke families Hooftman en Panhuys poseren in kleurrijke kledij, geschikt voor prinsen en prinsessen. Ze zijn gegroepeerd rondom de bijbelse profeet Mozes die de stenen tafelen vasthoudt waarin de Tien Geboden gebeiteld zijn. In hedendaagse ogen een wat vreemde combinatie van personen, maar zo’n schilderij benadrukte destijds de voorname status van de geportretteerden.

In de tentoonstelling Ode aan Antwerpen die te zien is in Museum Catharijneconvent in Utrecht neemt het schilderij van De Vos een centrale plek in. Het vertelt namelijk het hele verhaal van de teloorgang van de rijke havenstad Antwerpen – die eind zestiende eeuw haar positie kwijtraakte aan Amsterdam – en welke invloed dat heeft gehad op de schilderkunst in de Lage Landen.

In de tijd dat De Vos het groepsportret schildert, heerst er grote onrust. Een kleine tien jaar eerder is de Beeldenstorm door het gebied geraasd dat vandaag de dag verdeeld is in België en Nederland. Protestanten vernielen katholieke kerken. Ze willen godsdienstvrijheid, maar de katholieke Spaanse koning Filips II – tevens de heer der Nederlanden – wil daar niets van weten en stuurt een leger om orde op zaken te stellen.

In het geheim protestant geworden

De Antwerpse families Hooftman en Panhuys zijn officieel katholiek en trouw aan de koning, maar in het geheim zijn ze protestant geworden. De patres familias Gillis Hooftman en Peter Panhuys leveren bovendien wapens en geld aan de opstandelingen.

In 1585 trekken na een maandenlange belegering Spaanse troepen Antwerpen binnen. Dat heeft dramatische gevolgen. Protestanten vluchten naar de Noordelijke Nederlanden. De Schelde wordt geblokkeerd door de opstandelingen, waardoor de handel stilvalt. Nog meer mensen vertrekken, velen naar Amsterdam, waar wel handel gedreven kan worden. In vier jaar tijd halveert de bevolking van Antwerpen van 80.000 naar 40.000 inwoners. Ook een aantal mensen dat op het schilderij van De Vos staat, vertrekt naar het noorden.

De emigranten nemen hun fortuin en hun mondaine levensstijl mee en zetten daarmee de wat provinciale havenstad Amsterdam op zijn kop. Ze laten grote huizen bouwen en zeker zestig van hun favoriete schilders reizen hun opdrachtgevers achterna. De vooraanstaande Amsterdammers willen niet achterblijven bij de nieuwkomers en beginnen ook portretten, landschappen en vrolijke taferelen uit het dagelijks leven te bestellen.

Lokale schilders laten zich inspireren

Lokale schilders grijpen hun kans, en laten zich duidelijk inspireren. Opvallend is bijvoorbeeld de gelijkenis tussen het Antwerpse groepsportret van Maarten de Vos en een schilderij dat de Amsterdamse schilder Werner van den Valckert rond 1620 maakt van de vooraanstaande familie Poppen. Waar bij De Vos Mozes centraal staat, groepeert Van den Valckert zijn portret rond een andere bijbelse figuur: Jezus.

Werner Van den Valckert, ‘Jezus zegent de kinderen: Michiel Poppen en zijn familie’, 1620 Beeld Museum Catharijneconvent
Werner Van den Valckert, ‘Jezus zegent de kinderen: Michiel Poppen en zijn familie’, 1620Beeld Museum Catharijneconvent

Tot het eind van de zestiende eeuw stelde het culturele leven in Amsterdam niet veel voor – er werkten hooguit twintig schilders in de stad. Rond de eeuwwisseling verandert dat: met de duizenden nieuwe bewoners en de nieuwe positie als wereldhaven ontwikkelen de stad en de kunsten zich razendsnel. Een terechte – en door het museum zelf gemaakte – kanttekening is dat de rijkdom grotendeels wordt verdiend met uitbuiting en slavenhandel, maar dat is niet het hoofdthema van de tentoonstelling.

Eén van de schilders die vanuit het zuiden naar het noorden trekt is Karel van Mander, die zich in Haarlem vestigt. Daar zal hij lesgeven aan de jonge Frans Hals, die als kind met zijn ouders uit Antwerpen is gevlucht. Tegen het einde van zijn leven verhuist Van Mander naar Amsterdam. Van Mander is naast een goede schilder ook een begenadigd schrijver. In zijn beroemde Schilder-Boeck uit 1604 schetst hij de levens van vele collega-schilders. Hij heeft het dan nog consequent over ‘Nederlandse schilders’. Een onderscheid in stijl tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden maakt hij niet.

Aantrekkelijke schilderijen

Als het zuiden eind zestiende eeuw onder Spaans, katholiek bewind komt te staan en het noorden overwegend protestant wordt, vallen de levendige contacten tussen schilders uit het zuiden en het noorden stil. De twee gebieden ontwikkelen zich meer los van elkaar, en halverwege de zeventiende eeuw is er al een duidelijk verschil te zien. In het protestantse noorden worden de schilderijen steeds soberder: huiselijke taferelen, portretten van notabelen in hun strenge zwarte kleding, kerkinterieurs en landschappen. Kortom, het repertoire waarmee de Hollandse schilderkunst wereldberoemd is geworden. Een stroming die zonder de massale migratie uit Antwerpen nooit zou zijn ontstaan, betoogt de tentoonstelling Ode aan Antwerpen.

In Antwerpen wordt, ondanks de leegloop van de stad, ook weer volop geschilderd. Een belangrijke opdrachtgever is de katholieke kerk. De godshuizen die tijdens de Beeldenstorm vernield zijn moeten weer volgehangen worden met religieuze kunst. Schilders als Rubens, Jordaens en Van Dyck maken furore met hun weelderige doeken. Wie ook vrolijk mee schildert is Maarten de Vos – de schilder van het groepsportret met Mozes. Hij heeft zijn Lutherse geloof opgegeven, en blijft als katholiek in Antwerpen wonen en werken. Ook dat gebeurt veel.

De tentoonstelling laat zien hoe de loop van de geschiedenis en de ontwikkelingen in de kunst hand in hand gaan. Het is een spannend verhaal over mensen die voor grote keuzes komen te staan, verteld met aantrekkelijke schilderijen. De helft daarvan komt van The Phoebus Foundation, een Antwerpse stichting die een omvangrijke particuliere kunstverzameling beheert. De bezoeker kan zich vergapen aan marktpleinen vol met leven, overdadige stillevens, prachtige portretten van notabelen en bijbelse voorstellingen – er is ontzettend veel te zien.

★★★★

‘Ode aan Antwerpen’, t/m 17 september in Museum Catharijneconvent in Utrecht.

Lees ook:

Deze schilders waren óók boerin, worstelaar of mijnwerker, maar maakten zeker geen koektrommelkunst

Ze werden ‘naïef’ genoemd of zondagsschilder, omdat ze geen kunstopleiding hadden. Maar hun ongeschoolde schilderstijl werd begin twintigste eeuw omarmd door de avant-garde. Zelfs Mondriaan kon het waarderen.

Spoorzoeken naar Van Gogh in zijn laatste woonplaats Auvers

Aan het einde van zijn leven verbleef Vincent van Gogh in het dorpje Auvers-sur-Oise. In het Amsterdamse Van Gogh Museum is een tentoonstelling te zien over die laatste, uiterst productieve maanden van zijn leven. In Auvers wordt ieder spoor van de kunstenaar gekoesterd.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden