Review
Dali herinnert zich de baarmoeder
In de collectieve herinnering is Salvador Dali (1904-'89) een excentrieke surrealist die met absurd spektakel naar buiten trad. Fragmenten uit zijn dagboeken en zijn autobiografie zijn nu heruitgegeven, vertaald en ingeleid door Gerrit Komrij. 'Mijn leven als genie' heet deze compilatie.
Mede dankzij zijn 'herinneringen uit de baarmoeder' leren we het verwende notariszoontje al vroeg kennen: al in zijn jeugd beloofde hij een nonconformist te worden. Als 18-jarige anarchist kreeg hij een proces wegens landverraad aan zijn broek, om vervolgens verbannen te worden van de kunstacademie, waar hij bevriend was geraakt met de dichter García Lorca.
Hoewel Dali's egodocumenten enig licht werpen op de inhoud van zijn kunst, draaien ze toch vooral om de persoon Dali, zijn obsessies, extatische dromen en de stunts die hij uithaalde in de society van Parijs. Aanstootgevend gedrag was zijn handelsmerk, al hield hij er ook een eenvoudig tweede leven op na: in een vissershut aan de Spaanse kust.
Hij werkte aan zijn schilderijen én aan zijn imago. Daartoe zocht hij de controverse graag op. In dat licht kun je Dali's Hitler-obsessie zien, door hemzelf omschreven als een apolitiek, paranoïde delirium.
Maar deze zwarte humor werd niet gewaardeerd. Voor de linkse surrealisten was Dali voortaan verdacht. Zijn liefde voor de monarchie en het rooms-katholicisme, en zijn commerciële successen hielpen ook al niet, en hij werd uit de groep gezet.
Naast het katholicisme werd Dali geïnspireerd door de psychoanalyse. Het draait in zijn werk vooral om symbolen: bloemkolen, vliegen, weke horloges en Zijn Snor duiken steeds weer op in zijn werk.
Zijn eigen surrealisme noemde hij 'de kritisch paranoïde interpretatie' van delirische fenomenen. Zijn motto luidde: ,,Het enige verschil tussen mij en een gek is dat ik niet gek ben.'' Nee, gek was hij niet, maar hij zaaide graag verwarring.
Een andere typerende Dali-strategie was zijn snobisme, dat hij inzette in de Parijse society. Zijn gedrag neigde naar vervelende klierigheid, maar evengoed naar geestige zelfrelativering. Op een avond raakt hij geobsedeerd door een vermeende snottebel. Die zit geplakt op een wc-muur en Dali wil, maar kan hem niet negeren. Na een misselijkmakende beschrijving concludeert Dali: ,,De snottebel was ongetwijfeld een exhibitionist.'' Net zoals de kunstenaar zelf, die zich hier laat kennen als schrijver van fantastische verhalen. Aangenaam verontrustend is dat ze waar zijn gebeurd.