Recensie
Chris van Abkoude had lak aan de grote boze mensenwereld
Het leven van Chris van Abkoude, schrijver van ‘Kruimeltje’ en ‘Pietje Bell’, was net zo avontuurlijk als dat van zijn helden.
Op een dag in juni 1916, midden in de Eerste Wereldoorlog, vertrok een Nederlands passagiersschip van Hoek van Holland naar New York. Aan boord waren Chris van Abkoude en Betty Poulus, de een schrijver van bekende kinderboeken, de andere zangeres. Samen hadden ze cabaretvoorstellingen voor soldaten en kinderen gegeven, en gingen nu hun geluk in Amerika beproeven.
Dit pakte niet goed uit. Betty raakte al gauw zwanger van Chris, waardoor ze even moest afzien van een verdere opleiding als concertzangeres. Chris moest allerlei vreemde baantjes aanpakken om zich staande te houden. Toch bleef hij optimistisch en vol levensplezier. De geestelijk vader van Pietje Bell - want om hem gaat het hier - was weliswaar niet zo’n kwelgeest als Pietje, maar wel even ondernemend, vrijgevochten en onconventioneel als zijn geesteskind. Na een jaar in de VS liet hij dan ook zijn wettige echtgenote en hun drie zoontjes overkomen. De twee kinderen die hij bij Poulus verwekte nam hij in zijn gezin op, met instemming van zijn vrouw Ans.
In Jan Maliepaards en Jan Oudenaardens biografie van Van Abkoude speelt de verhouding tussen leven en werk van de schrijver een belangrijke, zo niet de belangrijkste rol. En terecht, want de beide biografen laten overtuigend zien dat Van Abkoude er niet voor terugschrok gebeurtenissen en mensen uit zijn eigen leven in zijn verhalen te verwerken en vele malen te hergebruiken. Zo spelen de Pietje Bell-boeken (1914-1936) voor een groot deel in de Rotterdamse wijk waar Van Abkoude opgroeide, en is Harry, de hoofdpersoon uit ‘Kruimeltje’ (1923), het zoontje van een zangeres die hem moest afstaan nadat zijn vader naar Amerika was vertrokken. In ‘De Zonen van Pietje Bell’ (1922) portretteerde Van Abkoude zijn eigen kinderen en in ‘Pietje Bell in Amerika’ (1929) kon hij zijn indrukken van New York kwijt.
Arbeiderskinderen
Chris van Abkoude zelf werd in 1880 in Rotterdam geboren. De kleine Chris groeide als zoon van middenstanders in zekere welstand op. Als jongetje bezocht hij een particulier instituut aan de Nieuwehaven in Rotterdam, waarna zijn vader en stiefmoeder hem in de leer deden bij een expeditiebureau. Chris droomde echter van een loopbaan in de letteren. Toen bleek dat hij niet voor zakenman in de wieg was gelegd, koos hij er net als zijn oudste zus voor onderwijzer te worden. In 1901 kreeg hij een aanstelling aan een openbare lagere school in de Rotterdamse wijk Rubroek. Daar werd hij getroffen door de armoede van de arbeiderskinderen en ergerde hij zich aan het autoritaire optreden van de hoofdonderwijzer.
Van Abkoude liet zijn literaire aspiraties intussen niet varen. Hij stuurde een verhaal naar de dichter Willem Kloos met het verzoek dit in De Nieuwe Gids op te nemen. Kloos wees het verzoek vriendelijk, maar beslist af. Van Abkoude liet zich ook daardoor niet uit het veld slaan. In 1903 publiceerde hij een boekje met kinderliedjes en in hetzelfde jaar werd hij verslaggever bij het weekblad Het Rotterdammertje. Net als leerkrachten als Jan Ligthart en Theo Thijssen berichtte hij uitvoerig over sociale misstanden in krantenartikelen en brochures.
Rond 1905 ging hij zich actief voor kinderen van arbeiders en kleine middenstanders inzetten. Hij richtte een kinderkoor op, gaf poppenkastvoorstellingen en concerten, en begon kinderboeken te schrijven.
Nadat Van Abkoude al zo’n 20 kinderboeken had gepubliceerd, verscheen in 1914 zijn beroemdste werk: ‘Pietje Bell, of De lotgevallen van een ondeugende jongen’. Tot 1937 verschenen nog zeven boeken met Pietje in de hoofdrol, als kind, opgroeiende jongen en volwassen man. Deze boeken verkochten goed. Zo goed zelfs, dat Van Abkoude na een aantal boeken over Pietje als volwassene gewoon weer van voren af aan begon met Pietje als jongetje. De recensenten hadden daar geen moeite mee en de jonge lezers al helemaal niet.
Ruige hansworst
Niet iedereen reageerde positief op het werk van Van Abkoude. Schrijvers als J.B. Schuil, Theo Thijssen en A.M de Jong veroordeelden Van Abkoude’s hoofdpersonen als ‘laffe proleet’, ‘ruige hansworst’, of vanwege de ‘ploertigheid’ waarmee de verschillende jongens mensen en dieren kwellen. Maliepaard en Oudenaarden doen deze kritiek af als broodnijd of ouderwetse opvattingen over pedagogie.
Je kunt je afvragen of de kritiek op Van Abkoude’s personages niet ook te maken had met standsverschillen, aangezien de meeste kinderboeken destijds in de hogere middenklassen spelen. Weliswaar was dit de tijd waarin meisjes en jongens zich in jeugdromans flink mochten uitleven - tot de Tweede Wereldoorlog verschenen er tal van boeken over ondeugende jongensmeisjes - maar dat gebeurde altijd binnen een ‘hoger’ sociaal milieu.
Bovendien was het meestal gedaan met de opstandigheid als de hoofdpersoon de ‘ware’ vond. Pietje daarentegen tart ook als volwassene alle wetten van het fatsoen, iets wat veel recensenten moeilijk te verteren vonden. Maar ook de niet bepaald zorgvuldige schrijfstijl en het ‘volkse’ taalgebruik van Van Abkoude kunnen een rol hebben gespeeld bij de kritiek.
Op deze aspecten gaan de biografen niet in. Van kritische distantie is dan ook geen sprake. Maar vooruit: ‘Dát is Pietje Bell’ is niets meer en niets minder dan een eerbetoon van twee enthousiaste Van Abkoude-fans, die met merkbaar plezier onderzoek deden naar leven en werk van hun held.
Vrije geesten
Zij beschouwen Pietje Bell als een ‘nationaal symbool van de vrije geest’, geschapen door een “bevlogen jonge Rotterdamse onderwijzer die zich ontworstelde aan de hypocrisie en bekrompenheid van de ‘grote boze mensenwereld’”. Die bevlogen man stierf in 1960 in Amerika, nadat hij daar als rondreizende poppenkastspeler, onafhankelijke schrijver en entertainer nog enige bekendheid verwierf.
Hoewel hijzelf vergeten raakte, leeft Van Abkoude voort in zijn romans over avontuurlijke, ondeugende kinderen en vrije geesten. Geen wonder dat ze nog steeds gepubliceerd en gelezen worden. Van Abkoude past precies in de lijn van Johan Kievit, de schrijver van de al even ondeugende Dik Trom, en Annie M.G. Schmidt: schrijvers die van het kind in zichzelf hielden en er nimmer boven gingen staan.
Jan Maliepaard en Jan Oudenaarden
Dát is Pietje Bell! Het geheime leven van Chris van Abkoude
Pepperbooks; 294 blz. € 24,99