null Beeld
Beeld

BoekrecensieBrieven

Camondo’s liefde voor Frankrijk was niet genoeg om de antisemieten tegen te houden

In Brieven aan Camondo doet Edmund de Waal verslag van de tragische geschiedenis van de Camondo’s, die hun stadspaleis en kunstcollectie schonken aan de Franse staat.

Sylvia Heimans

Met zijn keramische werk ­exposeert ‘pottenbakker’ Edmund de Waal in vooraanstaande musea, maar zijn grote bekendheid heeft hij te danken aan de wereldwijde bestseller De haas met de ogen van barnsteen uit 2010, die anderhalf miljoen keer over de toonbank ging, in 29 talen. De daarin fijnzinnig vertelde geschiedenis van zijn Joodse familie gaat terug tot 1780 en loopt tot na de Holocaust. Met de nu verschenen Brieven aan Camondo keert de Waal terug naar zijn familie, de Ephrussi’s, en hun kring in Parijs.

In De haas met de ogen van barnsteen vertelde De Waal, een Brit met een Nederlandse grootvader, hoe de Ephrussi’s, die in Odessa rijk zijn geworden in de graanhandel in de negentiende eeuw naar Europese steden als Parijs en Wenen trekken. Hun vermogen investeren ze in kunst en in de prachtige paleizen die ze bewonen. Keramist De Waal wist ook als schrijver ivoor, hout, zijde, fluweel en Japans lakwerk zinnelijk voor je op te roepen. Daarbij draaide het om een collectie Japanse kunstwerkjes, die meer dan anderhalve eeuw in de familie is en maar net uit handen van de nazi’s bleef. Direct na de Anschluss van 1938 wordt het imperium van de familie onteigend, maar een trouwe huishoudster verstopt de beroemde netsukes in haar schort.

De familie Camondo in rijkostuum, Aumont 1910. Beeld Brieven aan Camondo
De familie Camondo in rijkostuum, Aumont 1910.Beeld Brieven aan Camondo

Uiteindelijk erft de auteur de 264 beeldjes zelf. Een ervan ‘is gemaakt van bukshout en heeft de kleur van een caffè macchiatio, is heel klein en zo uitgesneden dat wanneer je hem in je hand laat rollen, je de glibberige schildpadjes telkens weer over elkaar heen voelt klauteren, steeds maar in het rond.’ De Waal beschrijft het zo aanstekelijk, dat je ernaar hunkert zelf zo’n beeldje door je handen te laten gaan.

Die zinnelijkheid vind je terug in Brieven aan Camondo, waarin De Waal in briefvorm het woord richt tot Moïse de Camondo, stichter van het Parijse Nissim de Camondomuseum, gelegen in dezelfde Rue de Monceau waar de Ephrussi’s ook woonden, tien huizen verderop. De families kenden elkaar, hun netwerken waren onderling vertakt. Edmund de Waal kwam regelmatig in het museum, hij zou er misschien zijn porselein gaan exposeren, maar toen die plannen door corona spaak liepen, ging hij in zijn hoofd in gesprek met de stichter.

In zijn brieven wisselt De Waal beschrijvingen van de uiterst zorgvuldig gerangschikte collectie vazen, klokken, wandtapijten, beelden en schilderijen af met een verslag van de weinig gelukkige levensloop van de familie met eigen gedachten en invallen.

Direct van de schildersezel

Moïse de Camondo, telg uit een Joodse bankiersfamilie uit Constantinopel, trouwt in 1891 met Irène Cahen d’Anvers, die als achtjarige werd geportretteerd door Renoir op zijn inmiddels vermaarde schilderij La Petite Fille au ruban bleu. Heerlijk is het om te lezen hoe Charles, Moïse en hun tijdgenoten werken ‘direct van de schildersezel’ kopen van schilders als Degas, Pissaro, Morisot, ­Sisley, kunstenaars die we nu alleen uit het museum kennen.

De Camondo’s krijgen twee kinderen, Nissim en Béatrice, maar het huwelijk is niet ­gelukkig. Er volgt een scheiding, de kinderen blijven bij Moïse aan de Rue de Monceau. Nissim neemt bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog dienst bij de Franse luchtmacht. Daar komt hij om het leven. Uit verdriet probeert zijn vader de tijd stil te zetten: hij besluit dat er niets veranderd mag worden aan het huis, ook niet nadat hij het na zijn eigen dood schenkt aan de Franse staat – dit uit dankbaarheid omdat Frankrijk Joden sinds 1789 als volwaardige burgers beschouwt. “Nissim gaf zijn leven voor Frankrijk en Frankrijk schonk hem emancipatie, gelijkheid voor de Joden, een soort welkomstgroet en verdraagzaamheid, een plek om te wonen, een heuvel met ­vrienden en neven, gesprekken tussen gelijken.”

Zo voegt de collectioneur zich in een traditie van Joodse weldoeners als de Rothschilds, de Ephrussi’s en Cahen d’Anvers, die de Franse staat hun paleizen en kunstcollecties nalaten, ook omdat ze zich thuis voelen in het land. In 1936, een jaar na zijn dood, wordt Camondo’s woonhuis feestelijk geopend als museum. Het antisemitisme sijpelt dan al door de kieren van de Franse maatschappij.

Bij die vooravond van de Tweede Wereldoorlog aangekomen, maakt De Waals vriendelijke, Britse toon plaats voor een grimmige opsomming van anti-Joodse maatregelen.

Piepklein bordje

Dan volgt de bekende treurige reeks van het afnemen van (burger)rechten, van bezit, van vrijheid en uiteindelijk van het leven. Met als triest dieptepunt de razzia van het Vélodrome d’Hiver, waarbij niet de nazi’s, maar de Franse politie zelf meer dan 13.000 Joden deporteert.

Edmund de Waal Beeld
Edmund de Waal

Het is niet de eerste keer dat dit verhaal ­verteld wordt, maar in de versie van De Waal krijgt het opnieuw urgentie. Het grote geschenk aan de Franse staat, noch de dood van zijn zoon Nissim voor het vaderland beschermt de Camondo’s. Dochter Béatrice, haar man en hun twee kinderen worden vermoord in de ­vernietigingskampen. Wat rest is een piep-klein bordje met hun namen op het museumhuis.

Brieven aan Camondo grijpt naar de keel, omdat het zo duidelijk laat zien hoe migratie-achtergrond en etniciteit doorwerken in deze familie; hoe kwetsbaar het hen maakt. Aan het slot geeft de Oostenrijks-Brits-Nederlandse ­auteur hier een eigen wending aan. Hij doet ­afstand van zijn bezit om zijn kinderen er niet meer mee te belasten. Een deel van zijn net­sukes geeft hij in bruikleen aan het Joods ­Museum in Wenen en een ander deel laat hij veilen ten bate van vluchtelingen in het ­Verenigd Koninkrijk.

“Het is een poging om een elegie te vermijden. Ik hoef hiermee niet te leven. Ik hoef dit niet door te geven.”

null Beeld

Edmund de Waal
Brieven aan Camondo
De Bezige Bij; 224 blz. € 21,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden