Review
Boeddha's, iconen en een maagd van olifantenpoep
Teksten over kunst verzanden regelmatig in slaapverwekkende beschrijvingen van kunstwerken. Sommige zijn zo droog dat je er iets bij moet drinken. Dat kunstbeschouwing ook iets heel anders kan zijn, bewijst Pam Emmerik. Haar essays, eerder verschenen in De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad, zijn nu gebundeld.
Als je ze begint te lezen, heb je nog helemaal niet door dat het over kunst gaat. Via Emmeriks persoonlijke ervaringen en andere omwegen met onvoorspelbare bochten kom je tenslotte uit bij de kunst zelf. Onderweg zijn dan allerlei middelen ingezet: poëzie, dromen, kunstgeschiedenis, observaties en recht voor zijn raaptaal. In het serieuze kunstvertoog werken uitdrukkingen als 'me reet' of 'pleur toch op met die stomme maagdelijkheid' als een donderslag bij heldere hemel.
Emmerik heeft nog een kant, dat helpt: haar kunstenaarschap. Dat kom je in deze bundel tegen in cartoons, waaruit onder andere te leren valt hoe zij zich van angst bevrijdde door te gaan schrijven. Ze komt naar voren als een enfant terrible en een bijzonder fenomeen.
In haar essays over kunst speelt de schrijfster-kunstenaar minstens een even grote rol als de beschouwer. De schijn van objectiviteit is opgeheven en dat verkleint de afstand tot de kunst en tot de lezer.
Dat klinkt gemoedelijk, maar sommige onderwerpen zijn dat niet. Schokkende kunst zoals van Ronald Ophuis of de toneelschrijfster Sarah Kane (moord, lust, verkrachting en kannibalisme in één pakket) komen in dit spectrum voor. Maar gelukkig ook de dichter Brodsky, de Impressionisten, Khmer boeddha's en Russische iconen.
Hoewel iconen niet vaak aanzetten tot wilde fantasieën, weet Emmerik er een interessant verhaal over religieuze kunst van te maken. Beginnend met gekwetste gelovigen die recentelijk het schilderij van Chris Ofili niet tentoongesteld wilden zien, onder andere omdat de afbeelding van Maria was opgetrokken uit olifantenpoep. Emmerik vindt deze gekwetstheid wat vreemd, in het licht van de traditie van de religieuze kunst, waarin allerlei wreedheden worden begaan. Maar bij de iconen wordt de auteur gegrepen door hun schoonheid. Een geschiedenis van de iconenschilderkunst volgt, waarin Sinterklaas en Ischa Meijer ook nog langskomen.
Emmerik is een scherpe observator met een kritisch oog. Onzuivere motieven worden haarfijn door het fileermes blootgelegd. Bijvoorbeeld die van de kunstenaar Hans van Houwelingen, die probeert een van ruime publiciteit en geld voorziene goede daad als kunst te verkopen.
Ook museumdirecteur Rutger Wolfson wordt op aangename wijze ontmaskerd. Zijn roep dat de kunst in een crisis verkeert, lijkt weinig meer dan een careermove van een jonge curator die de post van Stedelijk Museumdirecteur ambieert.
Er spreekt een grote passie voor kunst uit 'Het wonder werkt'. Tegelijkertijd is kunst hier een kapstok om over het leven zelf te schrijven. En dat doet Emmerik virtuoos, met afwisselend schokkende en grappige verhalen. Misschien zelfs geschikt voor kunsthaters, want er valt een hoop te beleven bij Pam Emmerik.