De Serie
Black Mirror brengt een sterk seizoen met sluimerend ongemak
Onlangs verschenen zes nieuwe afleveringen van 'Black Mirror', dystopische satire op technologische vooruitgang. Deze vierde reeks is echter minder subtiel dan voorheen.
Dat lijkt wel iets uit een Black Mirror-aflevering', zo luidt de reactie wanneer een techbedrijf weer een of ander nieuw foefje op de markt brengt waarvan niet direct duidelijk is wat we er aan hebben. Zodra iets uit de popcultuur doordringt tot het idioom moet er iets aan de hand zijn, en het is inderdaad niet voor niets dat deze grimmige satire op technologische vooruitgang de afgelopen jaren een flinke fanschare heeft gekregen.
Al die fans keken handenwrijvend uit naar dit vierde seizoen, sinds twee weken te zien op Netflix. Met wat voor dystopische gedachteoefeningen zouden makers Charlie Brooker en Annabel Jones nu weer op de proppen komen?
Welnu: een gps-tracker voor je kind, waarmee je 24/7 kunt zien wat de kleine ziet, doet en voelt. Een 'immersieve VR-game' waarin de sadistische maker digitale kopieën van zijn collega's uploadt om ze vervolgens virtueel te martelen. Een geheugenapparaatje waarmee een verzekeringsagente nauwkeurig een ongeluk kan reconstrueren - waarbij ze per ongeluk een moord op het spoor komt. Een dating-app die direct uitrekent hoe lang je het met de ander uithoudt. Een toekomst waarin de mensheid wordt opgejaagd door nietsontziende killer-drones. O, en een museum waarin de serie zichzelf in de spiegel kijkt.
Loeispannend
Black Mirror is een 'anthologie-serie': elke aflevering staat op zichzelf, als zes korte films. Maar deze reeks is nog diverser dan de voorgaande drie seizoenen, doordat de films flink van toon, ritme en genre verschillen. 'Arkangel' is als een filmhuisfilm, over een moeilijke moeder-dochter-relatie; aflevering 'USS Callister' is een moderne techno-thriller en tegelijkertijd een moddervette knipoog naar StarTrek en fancultuur; 'Crocodile' een uiterst zwartgallige scandi-film noir; 'Hang the DJ' een lichtvoetige romcom, en het post-apocalyptische 'Metalhead' een in grofkorrelig zwart-wit gefilmde achtervolgingsachtbaan.
Steevast geweldig geacteerd, op mooie, dromerige locaties. Vaak loeispannend, met uitzondering van het wat rammelende 'Arkangel'. Met dat apparaatje waarmee een bezorgde moeder haar kind constant in de gaten kan houden valt de serie in herhaling - vergelijkbare techniek zagen we al eens in een eerdere aflevering. Storender nog is hoe dat uitgangspunt te veel vraagt van de kijker: natúúrlijk is het een slecht idee om een meekijk-chip in het hoofd van je kind te plaatsen. Black Mirror is juist zo sterk omdat de ontspoorde wereld die het oproept best voor te stellen is. Wanneer de premisse tot voorbij het logische wordt opgerekt, verliest het alle zeggingskracht.
Op andere momenten is de bijl waarmee gehakt wordt zo bot dat de eens zo subtiele rode draad, over de kwalijke gevolgen van hoe de mens kritiekloos technologische vooruitgang omarmt, uit elkaar rafelt. Dit gebeurt vooral in het gitzwarte 'Crocodile' of het deprimerende 'Metal- head': onduidelijk blijft welk punt hier nu precies gemaakt wordt. De twists aan het eind van deze twee afleveringen - vaste prik bij Black Mirror - zetten niet zozeer de aflevering op zijn kop, maar zorgen ervoor dat de kijker eerder misselijk dan peinzend achterblijft.
Wel zijn dit de cinematografische hoogstandjes van een sterk seizoen, waar het vlotte 'USS Callister' bovenuit steekt. Er sluimert alleen een ongemak: deze reeks is minder subtiel, minder slim dan veel vorige Black Mirror-afleveringen. Het punt is gemaakt. Misschien realiseert maker Charlie Brooker zich dat ook - gezien het eind van slotaflevering 'Black Museum'.