Bijna geen schrijver kan in Nederland leven van zijn werk

Bertram Koeleman Beeld Martijn Gijsbertsen
Bertram KoelemanBeeld Martijn Gijsbertsen

Maar weinig Nederlandse schrijvers kunnen rondkomen van de verkoop van hun boeken. Veruit de meesten hebben een bijbaan nodig. De letteren dreigen een hobby te worden.

Sander Becker en Iris Pronk

Eeuwige roem, ja, maar harde pegels? Het valt in Nederland niet mee om als schrijver rond te komen van je werk. Slechts 55 auteurs – literair of anderszins – verdienen een modaal inkomen (bruto 37.000 euro) met de royalty’s op verkochte boeken. Nog eens 60 schrijvers zitten met hun royalty’s tussen het minimumloon (19.200 euro) en modaal in. De overgrote meerderheid van de duizenden mensen die per jaar een boek uitbrengen, houdt aan die noeste arbeid hooguit een grijpstuiver over, of zelfs geen cent.

Deze cijfers staan in een nieuw onderzoeksrapport van KVB Boekwerk, een kennisplatform voor de boekensector. De onderzoekers hebben voor het eerst in kaart gebracht hoe groot de economische en maatschappelijke impact van het boek in Nederland is. Onderdeel daarvan is de inkomenspositie van schrijvers.

“We zien een lichte trend dat de individuele verschillen tussen auteurs groter worden”, zegt Jurriaan Rammeloo, programmaleider bij KVB Boekwerk. “De top trekt meer marktaandeel naar zich toe, ten koste van de rest.” Die top bestaat uit grofweg 0,5 procent van alle schrijvers. Pas in dat selecte gezelschap schieten de sukkelende royalty’s omhoog naar waarden van soms wel vier ton per jaar.

Naast hun royalty’s ontvangen sommige schrijvers ook beurzen. Ze winnen prijzen en geven lezingen. Zulke inkomsten, die behoorlijk kunnen oplopen, zijn in de studie niet meegeteld. Maar ondanks deze aanvullingen blijft het voor de meeste schrijvers sappelen. Ze zijn financieel afhankelijk van hun partner. Of ze nemen er een willekeurige bijbaan naast om de eindjes aan elkaar te knopen. Als fotomodel, in een restaurant, of bij een veehouderij.

Leven van de pen?

Schrijvers lopen er niet mee te koop, maar bij de Auteursbond zien ze geregeld collega’s die het niet meer redden. “Veel schrijvers gaan ernaast lesgeven. Ook mooi werk, maar toch zonde. Het vak van schrijver moet aantrekkelijk blijven, anders dreigt het een hobby te worden”, zegt Maria Vlaar, voorzitter van de bond.

Vlaar heeft de situatie de afgelopen decennia zien verslechteren. “In de jaren 80 en 90 hadden schrijvers het veel beter. De oplages en de royalty’s waren toen een stuk hoger, net als de leenrechten die je van bibliotheken kreeg.” Schrijfster Renate Dorrestein merkte al eens op dat de gouden jaren van de literatuur maar kort hadden geduurd; generaties vóór haar hadden er vaak een baan bij (dichter en scheepsarts Slauerhoff, schrijver en advocaat Bordewijk), en ook generaties ná haar zouden nauwelijks meer van de pen alleen kunnen leven.

Op zich hadden schrijvers ook in de ‘gouden’ decennia nevenwerkzaamheden, maar dan vooral op literair gebied. Ze zaten in de redactie van een tijdschrift, schreven essays, recensies en columns en traden op. Maar die werkgerelateerde activiteiten worden inmiddels ook steeds slechter betaald.

De voorzitter van de Auteursbond zou daarom graag een eerlijker verdeling van de inkomsten zien in de keten van schrijvers, uitgevers en boekverkopers. Juist nu de boekenmarkt na jaren van crisis weer wat aantrekt, zouden auteurs moeten meeprofiteren.

Ook bij nieuwe verspreidingsvormen, zoals luisterboeken en e-boekabonnementen, vindt zij dat auteurs een groter deel moeten krijgen, in íeders belang. “Schrijvers vormen de bron van de boekenmarkt. Als zij opdrogen, zal alles om hen heen ook verdwijnen.”

Bertram Koeleman Beeld Martijn Gijsbertsen
Bertram KoelemanBeeld Martijn Gijsbertsen

Bertram Koeleman werkt in een boekwinkel

Nee, het fulltime schrijverschap zit er nog niet in voor Bertram Koeleman (39). “Ik kan niet zeggen: ik koop van de royalty’s een hutje op de hei en ga daar aan mijn magnum opus werken.” Hij schreef drie romans en met de laatste, ‘Het wikkelhart‘ (2018), gooide hij hoge ogen bij literaire critici. Ze noemden het boek eigenzinnig, prikkelend en ‘een slimme mindfuck met een vleugje David Lynch’. Toch is de eerste oplage van 3000 exemplaren nog niet uitverkocht.

Gelukkig heeft Koeleman een andere baan die wel loont: hij werkt al vijftien jaar bij boekhandel De Vries Van Stockum in Haarlem. Een omgeving die de realiteitszin scherpt: “Mijn verwachtingen omtrent verkoopcijfers waren sowieso getemperd. Ik weet dat ik met ‘Het wikkelhart’ een goed, belangrijk boek heb geschreven, maar het vertegenwoordigt nog niet veel economische waarde.”

Sinds begin dit jaar werkt hij één dag minder in de boekhandel, om meer tijd voor de schrijverij te hebben. Het liefst zou hij zich helemaal vrijmaken. “Maar ja, bedelaars kunnen niet kiezen.”

Maarten van der Graaff Beeld Werry Crone
Maarten van der GraaffBeeld Werry Crone

Maarten van der Graaff verdient zijn geld in een ‘sprokkeleconomie’

Van de literatuur word je niet rijk, maar dat was voor Maarten van der Graaff (31) geen verrassing. “Ik ben hier niet ingestapt met het idee dat ik goed geld kan verdienen.” Op zijn naam staan twee bekroonde dichtbundels en een lovend ontvangen debuutroman ‘Wormen en engelen‘ (2017). Naast al die waardering verkocht zijn werk niet eens zo slecht, maar een serieus inkomen hield hij er niet aan over.

Dus verdient Van der Graaff zijn geld met een keur aan activiteiten, die allemaal wel verband houden met zijn literaire werk. Een dag per week doceert hij creatief schrijven aan de kunstacademie. Daarnaast draagt hij voor tijdens literaire festivals en schrijft hij artikelen. Vooral de optredens zijn belangrijk voor hem en collega-schrijvers: daarvoor krijgt hij als het meezit 265 euro per keer. Ook ontving hij van het Letterenfonds een subsidie voor zijn volgende roman. Houdt hij nog genoeg tijd over om te schrijven? “Dat wisselt. Poëzie bloeit aan de randen van ander werk, soms letterlijk in de kantlijn. Poëzie leent zich beter voor die rare sprokkeleconomie dan proza. Een roman is moeilijker in stukjes te schrijven.”

Marieke Lucas Rijneveld met adoptie-kalfje Werther Charlie. Beeld -
Marieke Lucas Rijneveld met adoptie-kalfje Werther Charlie.Beeld -

Marieke Lucas Rijneveld mest vrijwillig koeienstallen uit

Haar debuutroman ‘De avond is ongemak’ verkocht zó goed – zo’n 50.000 exemplaren – dat ze sinds een jaar van haar werk kan leven. Toch heeft Marieke Lucas Rijneveld (27) twee dagen per week een bijbaan op een melkveebedrijf in Utrecht. “Stallen uitmesten is mijn lievelingswerk en dan het liefst de grup. Die loopt achter de koeien langs en daar schijten ze in. Ik vind het fijn om fysiek bezig te zijn. Daarnaast geef ik de dieren ook eten en de kalfjes de fles.” Speciale aandacht krijgt haar adoptie-kalfje Werther Charlie, genoemd naar Werther Nieland van Gerard Reve en Charlie Wemel uit Harry Potter.

Voor al die noeste arbeid laat Rijneveld zich uitbetalen in natura: eieren, soms wat groente en natuurlijk melk. “Ik vind het heel grappig om in melk uitbetaald te krijgen. En ik ben een groot liefhebber van melk.” Rijneveld realiseert zich goed dat ze met haar hoge verkoopcijfers een luxepositie heeft in het literaire veld. “Veel schrijvers hebben bijbanen, maar ik kan een rustpauze nemen om te schrijven. Dat zou ik iedere collega gunnen.”

Lees ook:

Dichter Marieke Lucas Rijneveld toont haar ongebreidelde fantasie in haar laatste werk

Marieke Lucas Rijneveld, de vijfde dichter in de serie over ‘De moeder de vrouw’, beschikt over een ongebreidelde fantasie: ‘Als ik ga schrijven, gaat er een heel register open, wat soms ook gevaarlijk is, want ik kan mezelf heel bang maken.’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden