Loes Faber

InterviewLoes Faber

Bij iedere vondst dacht ik: ‘Waar was je?’

Loes FaberBeeld Jildiz Kaptein

In de graphic novel Ik ben mijn muze presenteert Loes Faber het levensverhaal van acht vrouwelijke kunstenaars. ‘Onbedoeld werd dit boek ook een handleiding hoe te leven. Levensverhalen kunnen zo leerzaam zijn.’

Joke de Wolf

Van de levensverhalen van Rembrandt en Picasso kunnen de meeste museumbezoekers wel een samenvatting oplepelen. Maar van een vrouwelijke kunstenaar wordt dat een stuk lastiger. De Amerikaanse kunstenaar Carolee Schneemann stelde ooit voor om het woord voor kunstgeschiedenis, ‘art history’ daarom te vervangen door ‘art istory’, zodat de nadruk op ‘his story’, zijn verhaal, wat minder prominent zou worden.

In meer dan tweehonderd pagina’s op A4-formaat presenteert illustrator Loes Faber nu een boek dat je het begin van zo’n istory zou kunnen noemen, of misschien zelfs een herstory. In Ik ben mijn muze heeft ze acht levensverhalen van vrouwelijke kunstenaars samengebracht. Met zwartwit-tekeningen, verhalende tekst en uitspraken van de kunstenaars die soms de hele pagina bedekken is het een levendig geheel geworden. In Amsterdam, waar ze ook woont, vertelt Faber over het werkproces en het idee erachter.

Hoe kwam je op het idee voor dit boek?

“Ik wist wel dat Vincent van Gogh zijn oor had afgesneden, maar over vrouwelijke kunstenaars leerde ik tijdens mijn studie bijna niets. Tien jaar geleden ben ik afgestudeerd bij op een scriptie over het vrouwelijk zelfportret, over hoe je veranderingen in de maatschappij daarin terug kon zien. Dat deden ze onder andere in de vorm van visueel verzet. Zo mocht je in de achttiende eeuw als vrouw bijvoorbeeld je tanden niet laten zien - dat was iets voor boeren. Kunstenaar Elisabeth Vigée Le Brun veroorzaakte een klein schandaal omdat ze zichzelf herhaaldelijk lachend, met open mond afbeeldde.”

Tegenwoordig is er in musea meer aandacht voor vrouwelijke kunstenaars, zowel in exposities als in de vaste collectie. Wat is de meerwaarde van jouw boek?

“In eerste instantie wilde ik iets doen met kunstenaars die het in hun werk hadden over de vraag wat het betekent om vrouw te zijn in een bepaalde tijd, maar naarmate ik bezig was merkte ik dat het steeds meer ging om hun levens. Hoe ze tot hun thema’s kwamen, hoe ze werkten. Ik merkte dat zodra ik de levens van die vrouwen leerde kennen, hun werk ook meer tot me ging spreken, en dat er van hun levens en ideeën veel valt te leren, juist omdat ze zich bezighielden met thema’s die ook nu nog relevant zijn. Ook laat het zien dat ze eigenzinnig waren, autonoom en vooruitstrevend in hun denken en doen.”

Ik ben mijn muze telt acht hoofdstukken. Naast Schneemann komen de levens van Amrita Sher-Gil, Artemisia Gentileschi, barones Elsa von Freytag-Loringhoven, Charley Toorop en Elizabeth Catlett en Frida Kahlo van geboorte tot dood aan bod. Vrouwen uit verschillende hoeken van de wereld, uit verschillende tijden.

null Beeld Jildiz Kaptein
Beeld Jildiz Kaptein

Waarom juist deze kunstenaars?

“Ik begon met Frida Kahlo, van haar leven en werk kende ik de grote lijnen al. En daarna ging het een beetje vanzelf: ik kwam iemand tegen, en was dan echt verbaasd. Ik dacht: waar was je? Als je eenmaal in dat ‘museum’ bent met al die vrouwen, kom je ze ook makkelijker tegen.”

“Sommigen kende ik natuurlijk wel een beetje. Van Charley Toorop kende ik het werk – hoewel ik vroeger altijd dacht dat ze een man was, vanwege haar naam. Als je dan ziet wat voor schilderbeest zij was, zo monomaan, dan vind ik dat ook heel bijzonder. Een de grootste verrassingen was voor mij Amrita Shir-Gil. Ik kreeg bijna vlinders in m’n buik toen ik haar verhaal las. Dat je denkt: wat is dit allemaal?”

Amrita Shir-Gil is inderdaad een van de minst bekende namen uit het boek. Ze was Hongaars-Indiaas, ze werd in 1913 geboren in Boedapest. In 1914 vertrok de familie naar India, ze woonde kort in Italië. Amrita ging naar de kunstacademie in Parijs, waar ze vrouwelijke naaktportretten ‘meedogenloos’ schilderde, zo vond een criticus: zonder het gebruikelijke idealiserende academische filter, en lang niet altijd in de meest elegante poses. In India sloot ze zich aan bij andere progressieve Indiase kunstenaars. Met haar schilderijen waarin ze de Indiase cultuur en het land verbeeldde, en ook oog had voor de arme en achtergestelde groepen van de bevolking, werd ze in India beroemd. Ze overleed in 1941, waarschijnlijk aan de complicaties van een abortus, een paar dagen voor de opening van haar eerste grote overzichtstentoonstelling in Lahore.

Haar levensbeschrijving komt in de buurt van een heiligenverhaal.

“Daarom koos ik juist ook kunstenaars met verschillende karakters. Voordat ik ben begonnen met dit boek ben ik met een paar mensen gaan praten, waaronder Els Kloek, [historica en hoofdredacteur van het digitaal Vrouwenlexicon van Nederland - JdW]. Zij legde me uit dat vrouwen niet per se heldinnen hoeven te zijn om in een boek te komen. Het zijn ook heldinnen, wat mij betreft, maar het mogen tegelijk kutwijven zijn [lacht]. En alsnog in mijn boek belanden. Von Freytag-Loringhoven was bijvoorbeeld best een onsympathiek persoon, én een interessante kunstenaar. Ook wilde ik dat ze niet allemaal schilderden, maar dat ook bijvoorbeeld beeldhouwen en performance aan bod kwamen. En dat ze uit zo veel mogelijk delen van de wereld kwamen - daar ben ik, vind ik achteraf, niet helemaal in geslaagd.”

Wat ging er mis?

“Ik vond het erg lastig om bijvoorbeeld kunstenaars uit Afrika te vinden. Er moest wel een biografie zijn, beeldmateriaal en of correspondentie, de komende jaren zal er vast wel meer beschikbaar komen. En er was nog een tweede reden: ze moesten wel dood zijn, ik wilde wel dat hun verhaal af was. Er zijn veel interessante nog levende kunstenaars, maar zij mogen in een volgend boek.”

Er staan geen reproducties van kunstwerken in het boek, je hebt ook de kunstwerken nagetekend. Waarom doe je dat?

“Reproducties zouden een stijlbreuk vormen. Het zijn acht verschillende personen uit verschillende tijden, met totaal verschillende kleurpaletten. Ik noem het boek graag een visueel hotel, waar alle acht kunstenaars in verblijven en ook samen moeten komen. Daarom koos ik ook voor zwartwit, en daarin werkte ik dan wel met verschillende pennen en arceringen.”

“Als ik een biografie over deze vrouwen lees, dan ziet het er voor mij in mijn hoofd zo uit. Ik ben nogal visueel ingesteld, dus overal komt beeld bij. En dat dan in combinatie met quotes en hun kunst, leek me een logische combinatie. Het is een mengvorm van biografie en museumtour in één. Qua lezen is het best intens, veel en vol, het vraagt wel wat van de lezer.”

Die intensiteit kan ook verdiepend werken.

“Ik zie het als in een opera. Je hebt de boventitel, je hebt de muziek, je hebt de spelers op het toneel, en er is de dirigent. Zo heb je in mijn boek de lopende tekst, de quotes, je hebt de kunstwerken en tekeningen, en zo af en toe zegt er ook nog iemand iets tegen de lezer.”

“Per ongeluk werd het ook een handleiding over hoe je kunt leven. Vroeger zaten kunstenaars ook al met dezelfde vraagstukken als wij nu. Vragen over gender en relaties bijvoorbeeld. En niet te vergeten twijfel. Ik ben zelf een enorme twijfelaar en daar is in deze wereld weinig ruimte voor. Begrijpelijk, maar het is wel heel fijn om een echo te vinden. Levensverhalen kunnen zo leerzaam zijn om te lezen.”

Je noemt het boek Ik ben mijn muze. Is dat een citaat?

“Het is een afgeleide van de uitspraak ‘Ik ben mijn eigen muze’ van Frida Kahlo. Bij het woord muze zie je vaak eerst een mannelijke kunstenaar voor je met een naakte vrouw op de bank. Ik wil met de titel benadrukken dat die vrouwen op de bank ook een verhaal hadden. Veel vrouwen waren vaak gedwongen hun eigen muze, omdat ze niet in het openbaar kunst konden of mochten maken, of ze kozen er zelf voor.”

null Beeld Jildiz Kaptein
Beeld Jildiz Kaptein

Maken vrouwen andere kunst?

“Ik denk dat vrouwen beter iets kunnen zeggen over bepaalde ervaringen dan mannen. Ik denk dat het belangrijk is om die ervaringen te laten zien. De vraag of er een boek nodig met alleen maar vrouwen in de kunst, is natuurlijk gegrond. Maar je kunt ook stellen dat de kunstgeschiedenisboeken die tot nu toe zijn gemaakt, vooral gaan over mannen in de kunst. Dus het kan geen kwaad om vrouwen nu even wat naar voren te duwen, alleen al om te laten zien: zij waren er ook allemaal, en ze verdienen een plek in de geschiedenis.”

“Ik zeg niet dat de geschiedenis die we hadden, fout is, maar we hebben wat aanvulling nodig. Niet alleen op het gebied van vrouwelijke kunstenaars, maar ook op het gebied van kunstenaars van kleur, en niet-Westerse kunstenaars. Er zijn nog zo veel verhalen die nog niet verteld zijn. Dat besef groeit nu, en dat is mooi.”

Het vrouwelijk naakt en het lichaam in het algemeen speelt een grote rol in het boek. Keek een vrouw anders naar een naakte vrouw dan een man?

“Ze de lichamelijke ervaring met het naakte lichaam, Carolee Schneemann gebruikte haar lichaam in haar performances ook zelf als medium, dus als drager. Rosa Bonheur verkleedde zich als man zodat ze wel mocht schilderen. Ook dat is niet een ervaring die veel mannen kennen. Wel is het zo dat Bonheur vooral koeien schilderde, geen naakten, haha.”

De levens die je beschrijft zijn niet bepaald jaloersmakend, vrijwel overal is er sprake van seksisme, soms ook geweld of racisme.

“De kunst die de vrouwelijke kunstenaars maakten zijn daarom ook vaak een resultaat van tegenslag. Niet dat mannelijke kunstenaars geen ellende hebben gekend, natuurlijk wel, maar dat zijn andere verhalen.”

En hoe is dat nu aan de academies waar je lesgeeft?

“De docenten vertellen andere verhalen dan toen ik zelf studeerde, en de studenten zijn ook meer met het onderwerp bezig. Ze kennen ook steeds meer vrouwelijke kunstenaars. Zo wordt de geschiedenis steeds diverser en daardoor completer. Een mogelijk neveneffect is dat bepaalde kunstenaars niet meer, of minder getoond worden, daar moeten we als docenten wel alert op zijn denk ik.”

Loes Faber (34) is kunstenaar, freelance illustrator en docent aan Academie Minerva in Groningen. Ze werd geboren in Groningen, studeerde illustratie aan Academie Minerva en begon meteen als freelance illustrator te werken. Later voltooide ze de deeltijd lerarenopleiding beeldende vorming in Amsterdam.

Haar illustraties verschijnen regelmatig in De Volkskrant en in De Standaard. Ook ontwerpt ze boekomslagen.

Loes Faber
Ik ben mijn muze. Eigenzinnige vrouwen die de kunstgeschiedenis veranderden
Nijgh & Van Ditmar; 214 blz. € 21,99

null Beeld

Lees ook:

Kunstenaar Michael Soi houdt Kenianen een spiegel voor

‘Hoe groter het taboe, hoe beter’

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden