5 mei
Bevrijdingsfestivals hebben het zwaar, maar ze blijven gratis
Het Bevrijdingsfestival in Utrecht gaat toch door, omdat net op tijd twee sponsoren zich meldden. Ook andere bevrijdingsfestivals kenden benauwde momenten.
Hebben de gratis Bevrijdingsfestivals nog toekomst? Utrecht, Haarlem en Groningen hebben met moeite de begroting rond gekregen. Op dezelfde manier doorgaan is een doodlopende weg. Daarom gaat het organiserende Nationaal Comité 4 en 5 mei samen met de veertien Bevrijdingsfestivals praten over hoe de festijnen te behouden. Er zal iets veranderen, “maar verwacht geen hele grote omslag”, zegt Leonie Durlinger, woordvoerder van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Het goede nieuws voor de bezoekers: dat betekent in elk geval geen betaalde entree. Groningen probeerde dat vorig jaar met entreetickets voor 5 euro. Met 30 tot 40.000 betaalde bezoekers levert dat al snel 150.000 tot 200.000 euro op. Toch besloot Groningen dit jaar geen entreegeld te vragen. De gemeente en provincie willen namelijk geen subsidie geven als het festival niet voor iedereen toegankelijk is.
Ingrijpen urgent
Ondanks de subsidies zijn de financiële noden hoog. Dat maakt ingrijpen urgent, zegt de directeur van het festival in Utrecht, Manja Kerstholt. “Het Bevrijdingsfestival Utrecht is voor deze editie gered”, zegt ze. “Na 5 mei maakt iedereen weer de balans op en begint het struggelen weer om een begroting rond te krijgen. Dat wil je niet. Je wilt gewoon een gedegen plan hebben, zodat je ook kunt werken aan de inhoud, aan de boodschap van de Bevrijdingsfestivals en het contact met de jongeren.”
Hoe belangrijk dat is, blijkt volgens Kerstholt uit het onderzoek dat in januari verscheen. Daarin gaven veel jongeren aan te twijfelen aan de Holocaust. Ook de oorlog in Oekraïne laat volgens haar zien dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Bevrijdingsfestivals gaan dan ook over meer dan muziek, zegt Kerstholt. Ze wijst erop dat de festivals ruim tweehonderd inhoudelijke projecten hebben lopen over vrijheid. “In Utrecht hebben we een talkshow in muziekcentrum TivoliVredenburg over vrijheid en in de aanloop naar 5 mei hebben we op scholen projecten lopen. Misschien moeten we dat eens wat beter voor het voetlicht brengen.”
Koud 2019
Dat de Bevrijdingsfestivals het dit jaar zo moeilijk hebben, kondigde zich vorig jaar al aan. Na een koud 2019 waarbij veel bezoekers het lieten afweten en twee coronajaren, waren de financiële reserves op. Toen vorig jaar de prijzen stegen, was dat nog net op te vangen. Toen de prijzen dit jaar fors stegen, leek het alsof diverse bevrijdingsfestivals 5 mei niet zouden halen.
“Vooral transport is echt veel duurder geworden”, zegt Kerstholt. “En personeelskosten natuurlijk. Wij kunnen dat niet doorberekenen in de ticketprijzen, zoals commerciële festivals doen.”
Wat wel kan, is het aantal sponsoren vergroten, de prijzen verhogen in de horeca of meer subsidie vragen. Het Comité 4 en 5 mei en de festivals stuurden een brief naar de Rijksoverheid voor aanvullende financiering. “Het antwoord was dat die verantwoordelijkheid bij de gemeente en de provincie blijft”, zegt Durlinger.
Regionale verschillen
Nu zijn er veertien Bevrijdingsfestivals in Nederland: in tien provincies één, en twee in Zuid-Holland en Noord-Holland. Is inkrimpen van dat aantal niet de oplossing? Nee, zeggen Durlinger en Kerstholt. De Bevrijdingsfestivals zijn niet één grote club, maar bestaan uit veertien aparte organisaties, die wel samenwerken. Daarbij zijn juist Bevrijdingsfestivals belangrijk voor de viering van 5 mei in een provincie, zegt Durlinger. “Elk Bevrijdingsfestival heeft zijn eigen regionale traditie en sfeer door samenwerking met regionale partners, opkomende artiesten en sprekers uit de eigen regio en regionale verhalen over oorlog en vrijheid uit de regio. Het Bevrijdingsfestival in Limburg ziet er echt anders uit dan in Groningen.”
Lees ook:
Muziekfestivals duur? Nee, eerder (te) goedkoop
Een kaartje voor Lowlands of Pinkpop werd ook dit jaar duurder. Toch houden festivalorganisaties de ticketprijzen relatief laag. ‘Je wilt niet alleen voor de happy few zijn.’