null Beeld Getty Images
Beeld Getty Images

SchrijversinterviewRichard Osman

Bestsellerauteur Richard Osman: ‘Mijn boeken zijn gekmakend Brits, maar dat ben ik ook’

Richard Osman is de bestverkopende Britse detectiveauteur van het moment. De gevierde tv-maker koos bij zijn schrijfdebuut in 2020 voor opmerkelijke helden: vier bejaarde amateurspeurders, die zich de Moordclub (op donderdag) noemen.

Niels Posthumus

Het idee voor een groepje bejaarde detectives ontstond op bezoek bij zijn moeder. Richard Osman glimlacht. Cooper’s Chase, het luxe bejaardendorp in Sussex waar de helden uit zijn detectiveserie wonen, bestaat echt. Alleen heeft het in werkelijkheid een andere naam. “Ik kom er vaak”, zegt Richard Osman via Zoom. “Het is een prachtige plek. Vredig, heel Engels ook. Het doet denken aan een roman van Agatha Christie. Je krijgt er het gevoel dat achter elke straathoek een mysterie schuilt.”

De mensen die hij er ontmoette waren allemaal ­boven de zeventig. “Ze hebben zoveel interessante ­dingen meegemaakt”, zegt Osman. “Ze leven in zo’n rustoord, weggestopt, bijna onzichtbaar, maar ze hebben zoveel wereldse ervaring. Tijdens mijn visites ­bedacht ik: ten eerste, deze plek is een perfecte locatie voor een moord. En ten tweede, ik weet zeker dat de bewoners hier zo’n moordzaak zouden weten op te ­lossen.” Het resultaat? Hendrik Groen meets Sherlock Holmes.

Richard Osman (lang, zware bril) was al een bekende Brit door zijn tv-werk. Zo is hij de strenge doch aimabele eenmansjury in de dagelijkse kennisquiz Pointless op de BBC. Achttien maanden schreef hij in het geheim aan zijn debuut over vier totaal verschillende, maar ­bevriende bejaarden die elke donderdag in de puzzelzaal van hun ouderencomplex bijeenkomen om een moord op te lossen.

Richard Osman (1970, Billericay) werd bekend in het VK als tv-presentator en tv-producent. Hij was een tijdlang creatief directeur van Endemol UK en bedacht onder meer de geliefde BBC-quiz Pointless, die hij tot voor kort samen met zijn oude studievriend Alexander Armstrong presenteerde. Sinds zijn schrijfdebuut in 2020 is hij de bestverkopende detectiveauteur van het VK.

Osmans moeder was wat zenuwachtig over de nieuwe stap van haar zoon. “Ze hoopte dat ik niet letterlijk over haar buren had geschreven”, grapt de Brit, “en zij dan wegens smaad de cel in zou ­moeten”.

Maar toen ze zag dat de personages puur fictief waren en dat haar zoon haar ouderendorp met respect en zelfs bewondering beschreef, was ze enthousiast. “Elke keer dat ik er nu kom, geven mensen me tips voor nieuwe moorden in mijn volgende boeken”, zegt Osman. “Ze wijzen me op een pand met een balkon en hoe makkelijk je daar iemand van af kan duwen. Ze zijn er trots op dat hun dorp model staat voor de locatie in mijn boeken.”

Niet zo vreemd, want praktisch iedereen in het Verenigd Koninkrijk leest ze inmiddels. Om een idee te ­geven: het VK en Ierland tellen samen 30 miljoen huishoudens en Osman verkocht er in drie jaar tijd ruim 5 miljoen boeken. De Moordclub (op donderdag) was in het VK het bestverkochte boek van 2020.

Opvolgers De man die twee keer doodging (2021) en Het schot dat niemand raakte (2022) deden er nauwelijks voor onder. In de Verenigde Staten, Duitsland en Japan vinden de romans ook gretig aftrek. Alle drie zijn ze in het Nederlands vertaald.

Wat maakt een groep bejaarden tot uw gedroomde hoofdpersonen?

“Helden van boven de zeventig zijn perfect voor ­detectiveromans. Wijs genoeg om te beseffen wat er allemaal mis kan gaan en dat mensen zullen proberen hen te bedriegen. Toch worden ouderen in onze ­samenleving vaak onderschat en over het hoofd gezien. Onze cultuur richt zich sterk op jongeren, want onze cultuur vormt zich voor een groot deel op basis van ­reclame. En reclamebureaus willen jonge mensen: die kopen veel nieuwe spullen kopen.

“Ik zag dus een gat in de markt. Ik vermoed dat veel mensen die mijn boeken lezen denken: hèhè, eindelijk een verhaal over mensen die écht hebben geleefd en eens niet zo’n groep 25-jarigen die alleen maar aan de rand van een zwembad zit.”

Een gat in de markt was het zeker, gezien het succes.

“Het interessante is dat ook veel jongeren mijn Moordclubboeken kopen. Het draait ook niet echt om de leeftijd van de hoofdpersonen, het gaat erom dat de personages in je boek vermakelijk zijn. En het is erg leuk om over ouderen te schrijven. Een hoop dingen die te maken hebben met ouder worden zijn niet prettig: ziekte, een brozer lichaam, verdriet dat je met de tijd meemaakt. Maar het fijne van oude mensen is wel: het maakt ze doorgaans steeds minder uit wat anderen van hen denken. Dat geeft vrijheid.

“En ze hebben haast. Als je vindt dat je een leuk ­leven hebt en je bent tachtig, dan ben je je ervan bewust dat je ervan moet genieten. Het duurt immers geen eeuwigheid meer. Ook dat maakte oudere per­sonages fijn voor een schrijver.”

null Beeld Getty Images
Beeld Getty Images

Uw boeken worden omschreven als gezellige misdaadromans, grappig en luchtig opgeschreven. Wat vindt u van die term?

“Die term bevalt me niet zo. Mensen die mijn boeken kopen, houden ervan om over moord te lezen, slechtheid, de duistere kanten van het bestaan. Dat ik zulke thema’s situeer op een typisch Engelse plek, en dat ik de dialogen met humor opschrijf, betekent nog niet dat mijn verhalen ‘gezellig’ zijn.

“Ik snap wel waarom mensen dat zeggen. Ik schrijf met behulp van grappige en warme personages over zware thema’s als psychopaten, de dood, verdriet en ­dementie. En inderdaad, ik beschrijf niet in detail hoe een lijk wordt verminkt. Maar toch, mijn boeken zijn niet bedoeld als comedy. Ik wil serieuze thema’s aansnijden. Er zitten ook geen expliciete grappen in. Als je lacht, komt dat door hoe de personages op situaties en op elkaar reageren. Zo’n lach verstoort de serieuze verhaallijn over de moord niet.”

Helpt het bij het schrijven dat u veel televisie hebt gemaakt?

“Bij televisie weet je dat mensen heel gemakkelijk wegzappen. Je moet voortdurend hun aandacht vasthouden. Dat probeer ik in mijn boeken ook. Ik houd van korte hoofdstukken, dan kan ik snel door naar een volgende scène. Ik wissel ook veel van perspectief. Ik doe er alles aan om de lezer niet te vervelen; en om ­mijzelf niet te vervelen trouwens, want mijn eigen ­aandachtspanne is eveneens kort. Dat vloeit wel voort uit mijn tv-brein.”

De vier bejaarde amateurdetectives in de Moordclubboeken heten Elizabeth (ex-spion), Ron (oud-vakbondsleider), Ibrahim (voormalig professor psychologie) en Joyce (gepensioneerd verpleegkundige). Osman koos voor een heel diverse groep: twee mannen en twee vrouwen, afkomstig uit verschillende sociaal-­economische klassen, en iemand met een migratie­achtergrond.

“Dat is niet allemaal bewust zo ontstaan”, verzekert Osman, al zocht hij wel naar personages uit zowel de ­arbeiders- als de middenklasse. “Ik ben Brits en dus ­geobsedeerd door klassenverschillen. Ik vind het leuk dat het verschil in kansen vervaagt op 80-jarige leeftijd. Ondanks de klassenongelijkheid die onte­genzeglijk ­bestaat in de maatschappij, is er in hun bejaardendorp juist een gelijk speelveld: alle vier hebben ze een even zware stem binnen hun Moordclub.”

Dat klinkt bijna alsof u een politieke boodschap in uw boeken wilt verpakken. Klopt dat?

“Nou, ik wil de lezer in eerste plaats vermaken. Maar ik heb wel een visie op de wereld en die is dat ons in de huidige maatschappij – in Europa, de VS, overal eigenlijk – voortdurend wordt verteld dat we enorm verdeeld zijn. We worden telkens tegen elkaar opgezet. Maar zo ervaar ik de wereld helemaal niet als ik om me heen kijk. Ik zie juist een hoop mensen die proberen om van die wereld een iets betere plek te maken.

“Dat lees je nauwelijks op sociale media en het is ook bijna volledig uit traditionele media verdwenen. Dus schrijf ik in mijn boeken graag wél over personages die zowel sterk als empathisch zijn, en ik laat zien dat vriendelijkheid kan overwinnen.

“Maar niemand zal andere ideeën krijgen door een preek, dat lukt misschien een beetje als je de lezer ­ondertussen ook vermaakt. Dus het hoofddoel blijft: de lezer verleiden om steeds weer een ­pagina verder te lezen.”

Het beschrijven van klassenverschillen gaat u goed af.

“Ik ben opgegroeid in een weinig welvarend gezin met een alleenstaande moeder. Maar door mijn latere carrière in de tv-wereld heb ik ook de middenklasse goed leren kennen. Ik heb dus het gevoel dat ik beide groepen doorgrond, waardoor ik het grappig kan opschrijven als de twee met elkaar botsen.”

Uw nadruk op klassenverschillen klinkt inderdaad nogal Brits.

“Mijn boeken zijn ook gekmakend Brits! Dat komt doordat ik zelf zo ontzettend Brits ben. Ik houd er wel van om de goede kanten van het Brits-zijn te vieren. We hebben als volk geen fantastische reputatie, maar uiteindelijk zijn wij Britten best geestig. We hebben een sterk gevoel voor rechtvaar­digheid.”

Lachend: “Alleen zeggen we nooit, maar dan ook echt nooit wat we bedoelen. Mijn dochter vertelde me dat in de Chinese vertaling van mijn boeken een hele waslijst aan voetnoten staat met uitleg. Ik vind het een erg leuk idee dat zulke typisch Britse personages als ­Elizabeth, Ron, Ibrahim en Joyce nu de hele wereld overgaan.”

De Amerikaanse regisseur Steven Spielberg heeft de filmrechten van De Moordclub (op donderdag) gekocht. Is dat niet link als uw boeken juist zo Brits zijn?

“Daar heb ik me nog geen seconde druk over gemaakt.” Grappend: “Je weet toch dat Spielberg best wel goed is in het maken van films? Het script is af. Ze zijn bezig met het casten van de acteurs.”

En u hebt uw televisiewerk op een laag pitje gezet ­zodat u meer tijd overhoudt om te schrijven?

“Ja, al zal ik mijn tv-werk nooit volledig opgeven. Maar het is best lekker om nu in mijn eentje met de kat naar boven te gaan en dan de deur achter met dicht te trekken.

“Ik ben nu bezig met het vierde Moordclubboek. Daarna begin ik aan een nieuwe detectiveserie, meer Da Vinci Code­-achtig. Al zal ik zeker terugkeren naar de Moordclub. Die reeks stopt niet zomaar. Ik ga met mijn vier bejaarde detectives door tot ze ruim in de negentig, misschien wel honderd zijn.”

null Beeld

Richard Osman
Het schot dat niemand raakte
(The bullet that missed)
Vert. Jan Pieter van der Sterre & Reintje Goos
Cargo; 352 blz. € 22,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden