PoëzieRob Schouten
Berichten uit een vlezige samenleving
De bundel Het gelijk van honderd tegelijk zingende bossen stemt je opgeruimder, dat doen niet veel dichters Pieter Boskma na.
Pieter Boskma (1956) is zonder twijfel onze ruimste dichter, ruim omdat hij aarde en hemel toelaat in zijn gedichten, maar ook ruim omdat hij van die hele wereld aan eigen ervaringen poëzie weet te maken. Na drie bundels waarin huiselijke omstandigheden, dood van een geliefde, introspectie en geboorte van een zoon de dienst min of meer uitmaakten keert hij in Het gelijk van honderd tegelijk zingende bossen (alleen al die extatische titel!) terug naar onze planeet, de aarde, onze samenleving .
In honderden kwatrijnen bezingt hij in alle mogelijke registers, meegesleept en sceptisch, ernstig en grollen makend, de grootsheid en de defecten van het asfaltpropje aarde met haar bewoners. Zeker niet alleen het onder druk staande klimaat, maar ook dat andere klimaat, het geestelijke. En zo verschijnen in deze poëzie de restanten van het niet aflatende nieuws: #MeToo, influencers, het Malieveld, kookeilanden, nieuw geld, quarantaine; alle hypes, modes en trauma’s van onze tijd komen voorbij.
In de grond positief gestemd
Ja, Boskma’s werk lijkt wel op dat van die oude geluidsgod Herman Gorter, maar het is veel bijdetijdser, ontmythologiserender, humoristischer.
Het is ook in de grond positief gestemd: ‘Nergens geloven wij heiliger in dan het hachje/ te redden van onze gazons waar de kinderen/ juichend hun schoenen uittrekken en rennen/ alsof het gras onder hun voeten nooit meer zal worden/ zal worden gemaaid’ om dan weer alle mogelijke ziektes van de aarde en het menselijk bestaan op te sommen: ‘Geeuwend vastgekoekt aan achterhaalde ideeën/ strompelt je schaduw naast je uitgelaten tred’.
Tussen de opgewekt-getormenteerde blik op onze samenleving door schrijft Boskma in memoriams voor gestorven dichtersvrienden (Rogi Wieg, Hafid Bouazza, Menno Wigman o.a.) die gek genoeg door de aards-menselijke erupties om hen heen een soort kosmische dimensies krijgen: het is ook maar dood in een ontzaglijk heelal.
Opgeruimd
Het gelijk van honderd tegelijk zingende bossen is even dik (150 blz.) als meeslepend en het batig saldo is dat je je toch op een of andere manier met onze ‘vlezige aarde’ verzoent. Wat dat betreft bereikt Boskma een resultaat dat niet veel dichters hem na kunnen zeggen: je wordt er opgeruimder van.
Hij noemde de verschillende onderdelen van zijn epos ‘oaseberichten’ en dat zijn ze ook: we leven tenslotte in een oase, hoe slecht we dat ook kunnen geloven.
Pieter Boskma
Het gelijk van honderd tegelijk zingende bossen
De Bezige Bij; 158 blz. € 24,99
Hierbij (fragment uit Oaseberichten 2)
En wanneer vanaf het kookeiland de stamppot
aan kwam varen, en de buitenopenhaard
zich een modelvuurtoren waande, boog je
je opnieuw over de vragen die dit opwierp:
Waarom had men behoefte aan het overbodige?
Welke sukkel danste er naakt rond een tobbe in de open
lucht? Wie had verzonnen dat obstakels ruimte gaven?
Waar kwam in hemelsnaam het klootschieten vandaan?
De vogels, hoewel stiller dan de bosrijke omgeving deed
vermoeden, kwetterden nog wel eens wat verstandigs
langs de daken: dat al die vrijheid van dit, en dat maak ik
zelf wel uit, geleid had tot de tirannie van minuscule lontjes.
En dat wie daar eindelijk eens een vlammetje bij hield
en de opgeblazen scheldballonnen blij deed exploderen
op hun eeuwige dank en dito hemelzang kon rekenen
wat maar weer bewees hoe wijs zo’n baaltje veren was.
Janita Monna (1971) is journalist en recensent en verzorgt normaal gesproken deze rubriek. Ze was redacteur bij Poetry International en nam het initiatief voor de jaarlijkse Gedichtendag. Voor Trouw schrijft ze over poëzie.