Review

Ateliers vormen kroon op rot Brussels gebit

Arm Brussel. Zo riep auteur Geert van Istendael enkele jaren geleden zijn geboortestad aan. Stad met een haven, maar geen water. Met een centrum, maar niet langer een hart. Onbekend, en zeker onbemind. Uiteengereten door België, Europa en kantoren. Een versnipperde stad.

Frank Kools

Het Muntplein is zo'n typische Brusselse plek. Chic staat er tegenover ordinair, oud tegenover nieuw: de opera in de Muntschouwburg tegenover een winkelcentrum. Het plein zelf is eigenlijk niet meer. Ondergraven door een parkeergarage, opgezadeld met een onooglijke fontein waar haast nooit water uit komt. Soms staat er een draaimolen tegen de trappen van De Munt. Hoge cultuur naast volksvermaak.

Maar goed nieuws: arm Brussel krabbelt er weer wat boven op. Langzamerhand raken de ergste rotte plaatsen opgevuld en keren bewoners terug. Juist vanwege de tegenstellingen in de stad en de prettige spanning die dat óók geeft. Zij waarderen Brussel, om met een andere Vlaamse auteur, Eric de Kuyper, te spreken, als een prettige collage.

Ook aan het Muntplein is een kroon gezet op een vroegere rotte tand. Pal achter de Muntschouwburg betrekt de opera een oude groothandel voor huisinrichting en het klassieke gebouw daarnaast. In de groothandel komen repetitiezalen, stemkamers en decor- en kostuumateliers. Na jaren zwerven door de stad brengt De Munt iedereen samen in, wat tot de Ateliers is omgedoopt.

Daarmee is het rot in de buurt overigens niet overwonnen. Een tiental meters naast het nieuwe werkhuis staat een rij krotten waaronder het woon- en sterftehuis van de beroemde Franse schilder Jacques-Louis David. Ondanks een nominatie voor de monumentenlijst, rest alleen nog de gevel. Brussel is ook weer niet zo veel vooruit gegaan.

Dat belet de Opera natuurlijk niet om feest te vieren. Om de Ateliers in te wijden, maar tevens omdat zij driehonderd jaar bestaat. Dit weekeinde gaat de tentoonstelling 'Opera, tastbare emotie' open en worden de nieuwe ruimtes ingezongen en 'ingedanst'. Mooier kon niet in het jaar waarin Brussel zich én van de culturele hoofdsteden van Europa mag noemen.

De tentoonstelling zet niet driehonderd jaar geschiedenis op een rij. In plaats daarvan laat zij de kijker zelf zijn eigen 'opera' schrijven. Rekwisieten en hulpstukken staan langs het parcours dat door de Ateliers voert: rekken met kostuums, pruiken, katrollen, rare stoelen en posters.

Beeldend kunstenaars dragen 'scènes' in negen installaties. Die moeten dezelfde sterke emoties oproepen waar ook opera's aan appeleren. Zonder die te benoemen. Zo staan in een zaal zeven schilderijen met grote knalrode en zwarte vlekken. Klaprozen? Of ondergaande zonnen? In de volgende zaal hangen zeven doeken met wat sterrenhemels lijken.

Groot, schreeuwerig wordt het nergens. De installaties spelen met thema's als vergankelijkheid, glans en magie. Een intens beeld is dat van Vlaming Michel François. Die spande voor een gigantische ruit fijne kabels waaraan hij gedroogde paardenbloemen hing. Zij ogen als noten op een muziekblad en wiegen heel zachtjes heen en weer bij het voorbijgaan.

De Antwerpse kunstenaar David Claerhoudt speelt in een video-installatie met kijken en bekeken worden. Vanaf het scherm kijkt een oude man de toeschouwer aan. De man op zijn beurt wordt weer bekeken door een meisje naast hem. Pas wanneer de kijker voorbijloopt, begint de installatie plots te lopen. Het meisje draait zich om en volgt publiek met haar blik.

De Brusselaars Michel Dumont en Thierry Bosquet bouwden in 'De machines van de droom' op een schaal van 1 op 10 nauwgezet een zeventiende eeuws barok operagebouw na. Precies zoals men in die tijd probeerde de werkelijkheid precies na te bootsen, laten zij bossen en tuinen het toneel opschuiven en wolken en godinnen uit de hemel neerdalen. Van opzij kan de kijker volgen hoe de machines werkelijkheid maken.

Wie toch geïnteresseerd blijft in de historie van De Munt, komt in de catalogus redelijk aan zijn trekken. Die gedenkt kort de avond van 25 augustus 1830 toen de opera 'De stomme van Portici' van de Franse componist Auber werd opgevoerd. Die zette de Brusselse burgerij aan tot groot oproer. De scheiding met de Noordelijke Nederlanden en de geboorte van België waren het gevolg.

Aandacht daarin ook voor Maurice Huisman, de directeur die Maurice Bejart naar Brussel haalde. Die stichtte daar zijn beroemde Ballet van de XXste eeuw. En voor Gerard Mortier, onder wiens leiding De Munt tot de Internationale Operatop doordrong. Hij trok een nieuw, jong publiek aan door werken te kiezen die aansluiten bij hedendaagse thema's. Aan bod komt ook Anne Teresa de Keersmaeker met haar dansgroep Rosas, die van De Munt haar thuisbasis maakte.

Diep graaft het nergens. Maar dat was ook duidelijk niet het uitgangspunt. De Munt wil in de expositie kunstvormen mengen, vervlechten om zo de complexiteit van opera te benaderen. Een goede keus voor De Munt die haar vernieuwende reputatie hoog houdt en voor de stad, die zelf opbloeit dankzij haar vele ingewikkelde combinaties, als 'prettige collage'.

'Tastbare emotie', Ateliers Koninklijke Muntschouwburg, Leopoldstraat 23 te Brussel, tot 2 juli 2000, di t/m zo 12u-18u én do-avond tot 20u.; cat. 1250 BEF.; inf.: 0032 70 233939.

Dit weekeinde (vandaag en morgen) worden de Ateliers ingewijd met een uitgebreid muzikaal feestprogramma.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden