Review
Angst baart monsters
'Nachtlicht, het debuut van de Barcelonees Sánchez Piñol, speelt zich af op een antarctisch eiland. De hoofdpersoon, weggelopen uit het Ira, vecht in zijn eentje tegen monsters, die steeds bloeddorstiger worden naarmate hij ze gewelddadiger benadert.
De Catalaanse literatuur heeft het zwaar te verduren. Dat ligt niet aan haar schrijvers, maar aan haar politici. Onlangs drong Catalonië bij het Spaanse parlement aan op meer autonomie: de Barcelonese bestuurders klagen dat Catalonië in de Grondwet van 1978 niet wordt aangeduid als 'natie'. Maar die eis gaat de meeste Spanjaarden veel te ver. Hier en daar werd zelfs opgeroepen tot een boycot van Catalaanse producten. Niet zonder succes: in de aanloop naar de eindejaarsfeesten doet de Franse champagne het stukken beter dan de Catalaanse cava. En ook de literatuur wordt getroffen: hoewel er van 'Nachtlicht' in Catalonië al meer dan honderdduizend exemplaren zijn verkocht, verloopt de verkoop in Spanje bijzonder moeizaam.
Dat is erg jammer. In de eerste plaats omdat Spanje zo verstoken blijft van Sánchez Piñols buitengewoon spannende proza, maar ook omdat 'Nachtlicht' de vooroordelen omtrent het nationalistisch karakter van de Catalaanse literatuur met brille ontkracht. Het is geen toeval dat de hoofdpersoon van 'Nachtlicht' een ontgoochelde activist van het Ira is. Na de overwinning van de Ieren op het Engelse leger - begin jaren twintig - verlaat hij teleurgesteld zijn land: ,,De verdrijving van de Engelsen moest de voorbode zijn van een andere, vriendelijker en rechtvaardiger wereld. De leiders van het nieuwe Ierland vervingen daarentegen alleen de namen van de bezetters door die van henzelf. Ze veranderden de kleuren van de onderdrukking, verder niets.'' Ook een nobele vrijheidsstrijd wordt uitgehold door machtswellust en corruptie. Sánchez Piñol had de leiders van zijn geliefd Catalonië geen duidelijker waarschuwing kunnen geven.
Om zijn teleurstellingen te vergeten vertrekt de gewezen activist, die ook weerkundige is, naar een zo goed als onbewoond, antarctisch eiland in de zuidelijke Atlantische Oceaan. Hij vertrouwt erop dat ,,de som van tijd, reflectie en afstand wonderen zal verrichten''.
Maar het loopt anders. De koffers zijn nog niet uitgepakt of hij hoort gesis en geritsel rond het huis. Kort daarop ziet hij een groene salamanderachtige arm onder de deur verschijnen. Gevolgd door een hand waarvan de vingers door middel van een vlies verbonden zijn. En even later hoort hij een geluid als 'van brullende nijlpaarden en jankende hyena's'. Maar zien doet hij niets. De beschrijving van de indringers laat - zoals dat hoort in het betere griezelverhaal - nog even op zich wachten.
Dat deze techniek veel meer is dan een banale truc om spanning op te bouwen, heeft de Argentijn Borges al eens laten zien in zijn korte verhaal 'There Are More Things'. Die titel is veelzeggend: door het angstaanjagende een tijd lang onbenoemd te laten, maakt de schrijver de lezer ontvankelijk voor het irrationele en het onverwachte.
Ook bij Sánchez Piñol overstijgt het gruwelen het entertainment. De Ierse weerkundige ziet wel meteen overal wanstaltige bezoekers 'met ogen als eieren, priemende pupillen, geen wenkbrauwen en een grote bek', maar deze wezens worden pas monsters als hij hen als zodanig gaat behandelen. Dat moment laat niet lang op zich wachten. In een poging hen door middel van vuur op afstand te houden verbrandt hij zijn boeken: Aristoteles, Cervantes en vele anderen gaan in de vlammen op: ,,Vaarwel waarde vrienden, hoewel ik jullie bewonder, zijn jullie bijzaak geworden.''
Elke vorm van beschaving is nu verdwenen en de Ierse deserteur haalt zijn vuurwapens en dynamietstaven te voorschijn. Tevergeefs. Hoe harder hij de 'reuzenkikkers' aanpakt, hoe grimmiger ze terugvechten. Het is zijn waanzin die hen steeds monsterlijker maakt - en ook dat is een idee met een respectabele geschiedenis: het werd tweehonderd jaar geleden al uitgewekt in Mary Shelley's 'Frankenstein'.
Maar de mensheid is hardleers. Daarvan weet deze Piñol ons wel te overtuigen. Net wanneer zijn meteoroloog de monsters een staakt-het-vuren aanbiedt, hun een naam geeft ('citauca' of 'acuatic' als je omgekeerd leest), en verliefd wordt op één van hen, loopt zijn contract ten einde en arriveert zijn opvolger. Deze benadert hem net zo brutaal als de Ier zelf deed met zíjn voorganger. De cirkel is rond. Alles wijst erop dat de 'citauca' opnieuw een zwaar jaar tegemoet gaan.
'Nachtlicht' is een boek met een duidelijke boodschap: tegenover het onbekende gedragen wij ons als beesten. Hier en daar ligt die moraal er te dik bovenop, zoals wanneer de Ier zijn gewelddadige houding ten opzichte van de monsters analyseert: ,,De geweerkolf was geen haat, het was angst. Angst omdat we onze geweerlopen moesten laten zakken om naar hen te kunnen luisteren.'' Alsof de schrijver bang is dat zijn lezers de parabel achter de suspense niet zullen opmerken. Maar zelfs als dat zo was, dan nóg zou niemand Sánchez Piñols vertelkunst in twijfel mogen trekken. Hij weet niet alleen een ijzingwekkende sfeer op te roepen - de aanvallen van de kikkers op de weerkundige (en andersom) zijn bloedstollend - maar hij slaagt er met zijn vlakke, haast klinische zinnen ook in onze meest genadeloze kanten bloot te leggen.
De beste kerstboodschap komt dit jaar uit het rebelse Catalonië.