Review
Amerika, land van de gojim
Wat als in 1940 niet Roosevelt aan de macht was gekomen, maar Charles Lindbergh: een volksheld die sympathiseerde met Hitler?
Philip Roth is altijd een schrijver geweest met uitgesproken ideeën over de Amerikaanse politiek en maatschappij, iemand die, vaak met de satire als wapen, waarschuwde tegen xenofobie en conservatisme in het beloofde land van de emigranten. In 2002 nog leverde hij een pleidooi af waarin hij zichzelf beschreef als een Amerikaanse schrijver, niet een joodse. Het stigma van zijn afkomst voedt ook zijn jongste roman 'Het complot tegen Amerika', waarin de hoofdpersoon tegen zijn zin als jood en niet als Amerikaan wordt behandeld.
'Complot tegen Amerika' is het resultaat van een hersenspinsel: wát als in 1940 niet Roosevelt maar de volksheld Charles A.Lindbergh aan het bewind was gekomen. Een even eenvoudige als fascinerende vorm van if-history. Maar tegelijkertijd een vorm van valse herinnering: het verwoordt de angst van een klein joods jongetje voor wat best had kunnen gebeuren - en als je dit boek hebt gelezen ben je geneigd hem gelijk te geven.
President Charles Lindbergh, de man die als eerste een transatlantische vlucht volbracht en die een paar jaar later ongewild middelpunt werd van een ontvoeringsdrama waarbij zijn zoontje gekidnapt en vermoord werd, wordt door Roth neergezet als een antisemiet en een dubieuze vriend van Duitsland, iemand met nazisympathieën, die Duitsland hielp door op de bres te staan voor Amerika's neutraliteit in de Tweede Wereldoorlog.
Feit is dat de historische Lindbergh, die na de kidnapping naar Europa vertrok om de publiciteit te ontvluchten, een Duitse onderscheiding kreeg en niet al te onvriendelijk over nazi-Duitsland oordeelde. Voor de rest zoog Roth de geschiedenis uit zijn duim: Lindberghs presidentschap, de antisemitische maatregelen die er in de twee jaar van zijn presidentschap (1940-1942) worden getroffen, de paniek onder de Amerikaanse joden, en de nipte 'redding' als Roosevelt alsnog president wordt nadat Lindbergh opeens spoorloos verdwenen is tijdens een van zijn vluchten.
'Het complot tegen Amerika' beschrijft een gang van de geschiedenis die drastisch verschilt van de onze, maar gek genoeg toch makkelijk voorstelbaar is. Maar ook een wereld die commentaar levert op het hedendaagse Amerika, met haar rechtse signatuur en de daaruit voortvloeiende agressie jegens potentiële vijanden. Roth zet een hysterische en egocentrische, isolationistische wereldmacht neer en een lezer in 2004 kan en mag dan ook de parallel niet miskennen met het hedendaagse Amerika van George W.Bush.
Roth heeft zijn hersenspinsel des te geloofwaardiger gemaakt doordat hij zijn eigen geschiedenis als jongetje tot onderwerp heeft genomen, het lijkt soms alsof dit boek ondanks het hoogst fictionele karakter zijn bloedeigen memoires bevat, de memoires van een geweldige angst.
De familie Roth woont in een joodse buurt in Newark, vader Roth probeert zich net als alle Amerikanen op te werken langs de maatschappelijke ladder en de jongetjes Roth groeien op in een vanzelfsprekende wereld waarin echter langzaam het gif sluipt van angst voor toenemende antisemitische terreur. Na het aantreden van Lindbergh volgen steeds meer maatregelen die doen denken aan Europa onder de nazi's. Vader Roth wordt vriendelijk verzocht om in het kader van een assimilatieplan naar het platteland, Kentucky, te verhuizen, de FBI probeert erachter te komen of de joden geen communistische sympathieën koesteren, er ontstaan anti-joodse clubjes zoals de 'Bund', er vinden wat relletjes plaats, zelfs worden er joden gelyncht. Maar tot een echte, volledige holocaust komt het niet. En het is ook niet duidelijk of Lindberghs vermeende nazi-sympathieën reëel zijn of niet. Kortom, het antisemitisme van een Amerika onder Lindbergh blijft vooral in de lucht hangen, almaar dreigender en angstaanjagender.
Die sfeer van onzekerheid, die misschien wel te vergelijken valt met wat joden in Europa aan het begin van de nazi-terreur ervoeren, heeft Roth meesterlijk getroffen, vooral ook de tweespalt die de nieuwe orde in de joods-Amerikaanse gemoederen teweegbrengt. Philips neef Alvin bijvoorbeeld neemt, als fanatieke anti-Lindbergh-man, dienst in het Canadese leger (Canada wordt in deze roman opeens een soort heilsstaat, heel gek om te lezen voor Amerikanen die gewend zijn het omgekeerde te denken), Philips broer Sandy doet daarentegen bereidwillig mee met allerlei dubieuze herplaatsingsprogramma's. Philips vader is doodsbenauwd voor wat er allemaal gaat gebeuren, maar een aangetrouwde oom blijkt juist goeie vriendjes met de verdachte president, Philips tante Evelyn danst zelfs met de Duitse minister Von Ribbentrop.
Dat beeld van interne joodse verdeeldheid heeft Roth met meeslepende overtuigingskracht neergezet, maar daarnaast is 'Het complot tegen Amerika' ook een psychologisch meesterwerk. De teleurgestelde Alvin raakt met zijn onderbeen ook langzaam zijn idealen kwijt en raakt op het verkeerde pad. Sandy begint te puberen en krijgt meer belangstelling voor meisjes dan voor politieke besluiten, en te midden van al die tegenstrijdige persoonlijke en politieke ontwikkelingen groeit het jongetje Philip op zoals ieder kind in zulke omstandigheden zou doen: een ventje met een postzegelalbum en vriendjes, een jochie dat verbaasd rondkijkt, vaak bang voor wat er komen gaat maar toch steeds een kind dat de proporties van alles niet helemaal overziet.
Het meest verbluffende aan deze roman is niet het verzinsel van een nazistisch Amerika maar het volkomen plausibele van Roth's fictieve wereld, van de dreigend-eufemistische praatjes uit het Witte Huis, het verdeelde joodse verzet, de gelatenheid, de paniek. Het is allemaal zo voorstelbaar dat je je bijna gaat afvragen of Roth niet toch een stukje werkelijke geschiedenis heeft beschreven of toch minstens autobiografische herinneringen.
Bijvoorbeeld bij de discussie tussen zijn ouders: ,, 'Nee,' antwoordde hij, 'niet weer over Canada!' alsof Canada de naam was van een sluipende ziekte die ons allemaal de das omdeed. 'Ik wil er niks van horen. Canada', zei hij vastberaden, 'is de oplossing niet.' 'Het is de enige oplossing', pleitte ze. 'Ik ga niet op de loop!' schreeuwde hij, zo hard dat iedereen schrok. 'Dit is óns land.' 'Nee', zei mijn moeder triest, 'nu niet meer. Het is Lindberghs land. Het is het land van de gojim. Het is hun land.' ''
VERVOLG OP PAGINA 41
Philip Roth en Amerika
VERVOLG VAN PAGINA 39
Ook de manier waarop een FBI-agent de famile Roth ondervraagt doet haast vermoeden dat zulk soort gesprekken in werkelijkheid heeft plaatsgevonden. Als Philip bij zijn tante Evelyn komt klagen dat ze naar Kentucky dreigen te verhuizen, vermoedt zij dat zijn ouders hem hebben gestuurd om iets bij haar en haar invloedrijke minnaar te bewerkstelligen. Het is die sfeer van paranoia en de voortdurende twijfel of ze nu allemaal niet een beetje overdrijven, die de drijvende kracht achter dit boek is.
Als volgt herinnert de Philip Roth uit deze roman zich de sfeer uit het Amerika onder Charles A.Lindbergh, de kalme en geruststellende president van het Amerikaanse volk met de misse ideeen: ,,Op zijn rustige, onnadrukkelijke, innemende manier vertelde Lindbergh zijn toehoorders op de vliegvelden en de radioluisteraars wie hij was en wat hij had gedaan, en als hij weer in zijn vliegtuig stapte om naar zijn volgende bestemming te vliegen, had hij kunnen aankondigen dat de First Lady, na het diner met Von Ribbentrop, Adolf Hitler en zijn vriendin had uitgenodigd om het weekend van Onafhankelijkheidsdag als vakantiegasten in de slaapkamer van Lincoln in het Witte Huis te komen logeren, en dan zou hij nog door zijn landgenoten als de redder der democratie zijn toegejuicht.''
Roths idee van een nazi-Amerika is niet nieuw. In 'It can't happen here' (1935) beschreef Sinclair Lewis een Verenigde Staten onder een fascistische demagogische regering uit Nieuw Engeland. Andere schrijvers hebben gespeeld met een wereld waarin de nazi's als overwinnaars de Holocaust verdoezelen en waarin bijvoorbeeld de slavernij weer wordt ingevoerd. Ook Kingsley Amis' boek 'Russian hide-and-seek', waarin het Britse rijk een vazalstaat van het sovjetrijk is, speelt met een 'andere' geschiedenis. En Roth zelf, gefascineerd als hij naar eigen zeggen is door 'reality-shift', schreef in 1971 een satire, 'Tricky Dixon en zijn vrienden', waarin Amerika Denemarken de oorlog verklaart. Maar al die boeken bleven hersenspinsels, ideeënromans op z'n hoogst, macaber en ironisch maar nooit helemaal overtuigend.
Philip Roth maakt in 'Het complot tegen Amerika' evenwel zijn bizarre loop van de geschiedenis volkomen plausibel en authentiek. Allicht dat hij met de hoofdpersoon van veel vorige romans -Nathan Zuckerman, die ook altijd in een deels verzonnen, deels realistische wereld rondliep- ervaring opdeed in het genre, maar dan nog is zo'n grootscheepse fictionalisering van de geschiedenis die historisch en psychologisch volkomen overtuigt, een prestatie van formaat.
Laat ik er geen twijfel over bestaan, 'Complot tegen Amerika' is een voltreffer, een van de grootste romans van onze tijd, omdat het je aan het denken zet over de geschiedenis, omdat het je begoochelt met ultieme fictie maar tegelijkertijd pijnlijk nauwkeurig de angstige wereld van een klein jongetje blootlegt, en omdat het een hysterische maar tegelijkertijd voor de hand liggende nachtmerrie uitbeeldt.
En ten slotte komt het boek natuurlijk ook precies op tijd, zo vlak voor de verkiezing, nu cultureel en intellectueel Amerika zich lijkt op te maken om de gewone president van het gewone, behoudende volk uit het zadel te lichten. En dus is 'Het complot tegen Amerika' ook een politieke roman. En misschien moet je verder gewoon wel vaststellen dat de auteur van satirische krakers als 'De borst' en 'Portnoys klacht' op zijn ouwe dag zichzelf heeft overtroffen met een subtiel psychologisch meesterwerk.