Review

Alfred Kinsey was bijzonder belust op seks, meer dan Sigmund Freud

Onderzoek naar het seksuele gedrag bij mensen behoort sinds Sigmund Freud en Alfred Kinsey tot de gewoonste zaak van de wereld. En dat Nederlanders het gemiddeld niet vaker dan 1,8 keer per week doen had iedereen wel gedacht. Bij depressieve mensen daalt de libido tot vlak onder het vriespunt. Binnen de psychiatrie is het feit dat antidepressieve medicijnen ernstige stoornissen kunnen geven van het seksleven een hot topic.

HANS VAN DER PLOEG

Merkwaardig genoeg ontbrak in de berichtgeving over seks en antidepressieve medicatie iedere verwijzing naar het baanbrekende pionierswerk van dit gigantenpaar. Volgens Kinsey beleven Amerikaanse mannen tussen hun puberteit en dertigste levensjaar gemiddeld 2,88 orgasmen per week. Na Kinsey's publicaties over het seksuele leven van de man (1948) en de vrouw (1953) leek de kans definitief verkeken dat we in sexualibus nog ooit ergens van op zouden kijken.

Deze week verscheen in Engeland een even kloeke als doorwrochte biografie van James H. Jones over deze 'hogepriester van de seksuele bevrijding' die zonder overdrijving onthutsend kan worden genoemd. Alfred Kinsey (1894-1956) zelf was bijzonder belust op seks. Met zijn vrouw, met andere mannen en vooral veel met zichzelf. Kinsey was behalve homoseksueel ook uitermate masochistisch, schrijft Jones. Dat is seksuele lust die gepaard gaat met pijn. De details zal ik u besparen.

Schaamte kende Kinsey allerminst. Dat de filmcamera draaide als hij masturbeerde vond hij geen enkel probleem. Met hoeveel voyeurisme Jones behept is weet ik niet. Zeker is dat de gemiddelde lezer zich in vergelijking met (het echtpaar) Kinsey op zijn minst een sukkel of erg preuts zal voelen.

Nee dan Freud, wiens leven wat libidineuze drift betreft heel wat minder stormachtig verliep. Onlangs verscheen over Sigmund Freud (1856-1939) een nieuwe biografie van de hand van Paul Ferris die eerder zijn licht liet schijnen over het leven van Dylan Thomas en diens vrouw Caitlin en over Richard Burton. Een paar jaar geleden stelde Ferris nog onbekommerd het seksleven van de Engelsen te boek in 'Sex and the British: A Twentieth-century History' (1993). Hoe het precies gesteld was met de coïtusfrequentie van Freud in zijn beste jaren vermeldt Ferris nergens.

Om na 'Freud. A Life for Our Time' (1988) van Peter Gay met een nieuwe biografie over Freud te komen moet je lef hebben. Aanvankelijk had ik weinig fiducie in Ferris' onderneming, vooral omdat hij er 'slechts' vier jaar aan gewerkt heeft. Vergelijk dat maar eens met de meer dan vijfentwintig jaar die James Jones besteedde aan zijn Kinsey-biografie. Bovendien verdacht ik Ferris ervan dat het hem om de grove schandalen was te doen. Bijvoorbeeld dat Freud bang was dat hij in de zomer van 1900 zijn schoonzus Minna zwanger had gemaakt. Ferris' boek is soms net een roman, maar op een ziekelijke hang naar spanning en sensatie kun je hem nergens betrappen. Daarentegen presenteert hij interessante nieuwe gegevens.

Een enkele keer bezondigt de schrijver zich aan amateurzielsknijperij. Zo wil hij Freuds levenseinde net iets te mooi maken. Freud stierf op Yom Kippoer, meldt Ferris, de joodse dag van collectieve verzoening: “Freud zou in deze toevallige samenloop misschien iets meer hebben gezien dan toeval, als hij de gelegenheid zou hebben gekregen dit te analyseren.” Wat schieten we daar nu mee op.

Als kind had Ferris last van dwangverschijnselen. Zo gebeurde het hem wel eens dat hij de letter 'P' van zijn naam onder een 'D' schreef, wat hij in verband bracht met de Dood. De gedachte aan de Dood moest hij tenietdoen door een ruimte tussen de letters open te laten. Waarna Ferris naar Freud verwijst, die soms in telepathie geloofde. Omstreeks de middelbare leeftijd was Freud gepreoccupeerd met de dood. Overal om zich heen zag hij voortekenen van zijn dood, zelfs in een telefoonnummer of het nummer van zijn hotelkamer.

In 'Freudian Slips' staat een prachtige interpretatie van een voorbeeld van een Fehlleistung die aan Freuds onbewuste ontsnapte. In september 1897 schrijft Freud aan Wilhelm Fliess, de Berlijnse KNO-arts, dat hij besloten heeft om de verleidingstheorie op te geven. In plaats van dat zijn patiënten door hun ouders waren misbruikt, meende hij voortaan dat zij dit alleen maar hadden gefantaseerd. “Natuurlijk ga ik dat niet in Dan vertellen”, vertrouwt Freud zijn Berlijnse vriend toe. Dit verwijst naar een zin uit de Bijbel, even nadat David een nederlaag heeft geleden. Er staat alleen niet Dan, schrijft Ferris, maar Gath, waar de Filistijnen wonen, de vijand. Deze 'verschrijving' verried wat Freud onbewust wilde houden: “Vertel mijn vrienden maar niet over mijn vergissing. Houd het vooral duister.”

Ferris noemt een aantal tragische figuren die Gay overslaat. Nathan Weiss, de collega die zich op 23 september 1883 in een badhuis verhing, en Otto Gross, de anarchist die bij Carl Gustav Jung in analyse was. Freud schreef zijn aanstaande vrouw Martha eindeloos over de zelfmoord van Weiss. Vreemd dat Gay die inzage heeft gehad in deze 'Bruidsbrieven' het geval Weiss niet noemt. Gross was in 1908 een randfiguur in de psychoanalytische beweging. Hij preekte en praktiseerde de vrije liefde. Twee vrouwen pleegden suïcide nadat ze met Gross naar bed waren geweest.

Ernest Jones, de bekende Freudbiograaf, zag in Gross een romantisch genie. Diens vrouw Frieda was eveneens nogal promiscue. Gross was een extremist en verslaafd aan morfine. In Zürich sloot Gross zich in een hotelkamer op, omdat hij bang was dat de mensen zijn gedachten konden lezen. Bovendien hoorde hij klopgeluiden op de wand. Jung liet hem opsluiten in de kliniek Burghölzli, waaruit Gross ontvluchtte op jacht naar nieuwe vrouwen en drugs.

In de loop van zijn leven kreeg Alfred Kinsey steeds meer moeite met Freuds ideeën over seks, vooral dat Freud homoseksualiteit en masochisme pathologisch vond. Reeds met zestien jaar gaf Kinsey blijk van zijn nieuwsgierigheid naar gedrag bij dieren door een opstel getiteld 'Wat doen vogels als het regent?'. In elk geval geen seks. Als wetenschapper hield hij zich achttien jaar lang bezig met het leven van galwespen. Je zou hem een tweede Darwin kunnen noemen.

Dat hij zich ontpopt als een fanatieke onderzoeker, was toen al duidelijk. Dat hij echter een belangrijke cultusfiguur in de twintigste eeuw zou worden nog niet. Zijn onderzoek droeg het karakter van een boodschap, de seksuele bevrijding van Amerika. Zijn critici vroegen zich af hoe representatief de onderzoeksresultaten waren. Zo had 10 procent van de Amerikaanse mannen meer dan eens homoseksuele contacten - een recent cijfer van homo- of biseksueel contact bedraagt 2,8 procent. Nieuw was dat Kinsey voor de berekening van het aantal orgasmen per week de coïtus gelijkstelde aan masturbatie. 85 procent beleefde seks voor het huwelijk, 30 tot 45 procent had buitenechtelijke seksuele relaties en 70 procent bezocht prostituees.

Tegenstanders zagen in Kinsey een bedreiging van het gezin en de Amerikaanse samenleving. Later werd hij slachtoffer van de jacht op communisten. Over zijn onderzoek waaraan veel studenten hadden meegedaan werden de nodige grappen gemaakt. Zegt de ene student tegen de andere: “Ik heb je opgezocht in het Kinsey-rapport. Je bent precies de man voor mij.”

Kinsey moest van psychiaters niets hebben. Hij dacht dat ze dwars door hem heen keken. Zelf was hij een knap interviewer, die niet met vragenlijsten werkte maar goed op de ogen van de onderzochten lette.

Na lezing van deze overstelpende biografie kun je je nauwelijks aan de indruk onttrekken dat Kinsey in de uitoefening van de wetenschap zijn eigen frustraties uitleefde. Dat hij zich in bijzijn van zijn kinderen piemelnaakt stond te scheren voor de spiegel zal in die tijd niet erg gangbaar zijn geweest.

Kinsey stierf in 1956 met de gedachte dat zijn bevrijdingspoging finaal was mislukt, schrijft Jones. In 1957 versoepelde het Hoogste Gerechtshof de richtlijnen met betrekking tot afwijkend seksueel gedrag, in 1960 volgde de introductie van de anticonceptiepil en in 1973 schrapte de American Psychiatric Association homoseksualiteit als ziekelijke psychische stoornis.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden