Het oog vanDe Wolf
Achter het kamerscherm blijft het mysterie in stand
Kunsthistoricus Joke de Wolf richt de blik op een kunstwerk dat bij de actualiteit past. Deze week: achter het gordijn.
Na het huwelijk van prins Harry en Meghan, de begrafenis van koningin Elizabeth en vijf seizoenen van Netflixserie The Crown wisten we, televisiekijkers op het vasteland, wel weer waarom het Britse koningshuis van rituelen en tradities houdt. Die gebruiken zijn essentieel voor het in stand houden van de monarchie: ze proberen te benadrukken dat deze mensen deze positie niet alleen hebben omdat ze in deze familie geboren zijn, ze zijn pionnen in een groter schaakspel.
Bij het bedenken van de rituelen is weinig rekening gehouden met de mens achter de koning. Charles accepteerde broos en gelaten de regalia die hem op kussens werden aangedragen. De rijksappel, de sporen en de armbanden hoefde hij alleen maar even aan te raken, maar de handschoen, de scepter en de staf moest hij blijven dragen en vasthouden, terwijl de twee kilo zware kroon op zijn hoofd werd gezet. De camera’s legden het genadeloos vast.
Een kort moment voor zichzelf
Toch had koning Charles kort ervoor wel een moment voor zichzelf: tijdens de zalving had de koning zich, ontdaan van alle mantels en slechts gekleed in een eenvoudige witte tuniek, mogen terugtrekken achter drie speciaal daarvoor aangedragen kamerschermen. Vier geestelijken waren de enigen die konden zien hoe de olijfolie met het negenhonderd jaar oude lepeltje op het lichaam van de koning werd aangebracht. Althans, dat zeiden ze.
De televisiecamera’s, verstopt in alle uithoeken van de kerk, hadden moeiteloos van bovenaf kunnen filmen wat er achter die kamerschermen gebeurde. Maar dat deden ze niet. Zelfs de mannen die de kamerschermen vasthielden, deden nadrukkelijk hun best te laten zien dat ze niet door de kieren gluurden. Dit was het meest magische moment, een ogenblik tussen de koning en God.
Voordat de televisiecamera’s hun intrede deden, waren kunstenaars verantwoordelijk voor het vereeuwigen van kroningen. Zodat het eigen volk en machthebbers van andere landen konden zien dat de vorst de macht niet overhaast had gegrepen. Al op het tapijt van Bayeux, gemaakt rond 1068, is de kroning van Harold II in Westminster Abbey te zien.
Maar het kamerscherm, de barrière tussen de vorst en het volk, was toen nog overal. Bij gebrek aan film- en fotocamera’s natuurlijk. En bewust, omdat je door iets niet te laten zien, het mysterie levend houdt. Het theater kan nauwelijks zonder gordijn, zonder doek, en ook in de schilderkunst zijn er talloze voorbeelden van gordijnen die, geschilderd en wel, een extra laag tussen kunstwerk en toeschouwer aanbrengen.
Het inpakken van gebouwen als grote goocheltruc
Zelfs in de moderne kunst zijn dergelijke rookgordijnen niet onbekend. Bij de kamerschermen van afgelopen zaterdag moest ik vooral denken aan het werk van Christo en Jeanne-Claude, de kunstenaars die wereldberoemd werden met het inpakken van openbare gebouwen en monumenten – simpel gezegd ook een grote goocheltruc.
Tussendoor maakten ze ook ander werk, zoals deze ‘etalage’ uit 1964. Het was op realistische grootte te zien in een tentoonstelling in Parijs, in 2020. De etalageruit is afgedekt en voor de deur hangt een witte doek. Maar dankzij de verlichting en de fraaie omlijsting, fel rood geschilderd, vermoed je als toeschouwer iets spectaculairs. Wat het is, mag je zelf bedenken.
In een land als het onze, waar mensen de gordijnen ’s avonds open houden zodat de buren geen onbehoorlijke gedachten krijgen, zijn kamerschermen op camera minder geaccepteerd. Koning Willem-Alexander nam een podcast op vanwege zijn tienjarige jubileum als koning. Zoiets zou Charles nooit doen, weten we nu. Stel je voor dat we hem als een gewone man zouden gaan zien!