ColumnMerijn de Boer
‘Ach, daar kun jij niets aan doen’, zei hij toen ik vertelde dat ik uit Nederland kom
Met vijftien anderen gingen we eten bij de Israëlisch-Tunesische kunstenaar Rafael Rafram Chaddad, die zijn woonkamer eens in de zoveel tijd verandert in een huiskamerrestaurant.
We waren wat later omdat we eerst onze kinderen naar bed moesten brengen. Om zeven uur stonden we klaar om te gaan. Maar de oppas was er nog niet. We belden. “Eh, ik ben onderweg”, zei ze. Op de achtergrond geen verkeerslawaai maar de ontspannen stilte van haar huis. Pas een uur later waren we bij Rafram.
Erg veel haar
De gastheer droeg een grote zwarte bril, waarachter het even zoeken was naar zijn ogen. Zowel boven als onder het montuur was er erg veel haar. Erboven wilde zwarte krullen, eronder een baard van ik denk een week ongeveer – maar het is altijd lastig om in te schatten hoe snel de baardharen van een ander groeien.
Hij zei: “Ik ben Joods maar ik vind het prima als moslims in mijn huis willen bidden”. Op zijn tweede is hij met zijn familie van Djerba naar Jeruzalem verhuisd. Later kwam hij terug naar Tunesië.
Op een plankje in zijn woonkamer had hij 45-toerenplaatjes uitgestald, waaronder Judeo-Tunisien musique en Yerushalaim van Aznavour.
Rafram had een lang blauw T-shirt aan met daarop de tekst: Escaped from prison. Hij heeft namelijk vijf maanden in een Libische gevangenis gezeten, waarvan vier in een isoleercel. Hij was naar Tripoli gegaan om foto’s te maken van synagogen. Het rumoer ging dat Kadafi van plan was om ze te vernietigen. Toen hij weer naar huis wilde vliegen, werd hij opgepakt. Uiteindelijk is hij bevrijd, schijnt het, dankzij de tussenkomst van een Oostenrijkse zakenman.
Iedereen die aanwezig was, kende het verhaal maar niemand durfde erover te beginnen. Rafram vertelde over zijn kunstprojecten en over het eten dat hij had gemaakt. Het was uitermate lekker. Veel vis en veel groente.
De afwasborstel had een lange geschiedenis
Halverwege de avond vroeg Rafram of iemand kon helpen afwassen. Ik liep achter hem aan naar zijn gezellige, tamelijk aftandse keuken. Het water was lauw en de borstel had al een lange geschiedenis. Rafram stond naast me met een theedoek in zijn hand. Hij vroeg waar ik vandaan kwam.
“Holland”, zei ik en ik gaf hem een schoon, of nou ja: enigszins schoon, bord aan.
“Dat geeft toch niet, daar kun jij niets aan doen”, mompelde hij. Rafram had voortdurend een ironisch lachje op zijn mond.
Een groot deel van de groep stond ondertussen op het balkon. Tussen twee andere huizen kon je de zee zien, die vlakbij was.
Het geluid van de branding klonk in de woonkamer.
We kwamen wat later thuis dan we met de oppas hadden afgesproken. Met haar jas al aan zat ze op de bank. Maar we voelden ons toch niet heel erg schuldig.
Merijn de Boer is schrijver, huisman en expat. Zijn vrouw is diplomaat. De Boers laatste roman De Saamhorigheidsgroep won de BNG Bank Literatuurprijs 2020 en De Inktaap 2022. Lees zijn columns hier.