De Trump-aanhangers die op 6 januari vorig jaar het Capitool bestormden, wilden dat hij alsnog president zou worden. Dat had heel misschien nog kunnen lukken ook, dankzij een traditioneel gegeven in de Amerikaanse politiek: dat je maar nipt hoeft te winnen om alles te krijgen.
Meer nog dan de zich wanhopig verwerende agenten voor het Amerikaanse Capitool, de ingeslagen ruiten, de met bloed besmeurde buste van president Zachary Taylor (1849-1850), de angstig weggedoken Congresleden, en de dood van een Trump-aanhanger door een politiekogel, vertelt de galg die voor het Amerikaanse Capitool verscheen het verhaal van de poging tot staatsgreep van 6 januari 2021: ‘Hang Mike Pence!’.
Want dat was het, zo wordt steeds aannemelijker uit de flarden informatie die loskomen uit verhalen van betrokkenen en uit het onderzoek door een commissie van het Huis van Afgevaardigden. Als het een coup was, dan was die helemaal ‘Trump’: een wankel juridisch bouwwerk van feitelijke onjuistheden, in elkaar gezet door personeel dat niet bepaald uitblonk door vakbekwaamheid.
Maar de coup was ook helemaal ‘Amerika’: dat bouwwerk had als fundament een leidend principe van het politieke systeem van de VS: ‘winner takes all’. De winnaar van het spel krijgt de hele pot mee naar huis. Amerikanen vinden dat de gewoonste zaak van de wereld. In sommige gevallen kom je er ook niet onderuit: er kan maar één persoon president worden. Over die post, zo onmisbaar in het staatsbestel, kun je niet 271 dagen onderhandelen. Eens in de vier jaar, en wel op 20 januari, moet iemand de eed afleggen. Een presidentsverkiezing moet altijd een duidelijke beslissing brengen.
Ook op lagere niveaus geldt het principe, niet omdat het moet, maar uit traditie. Wat Amerikanen doorgaans ontgaat, is hoe groot de gevolgen daarvan zijn voor de manier waarop in het land politiek bedreven en beleefd wordt.
Land zonder coalities
Zo leidt ‘winner takes all’ automatisch tot een systeem met weinig partijen. De grootste partij levert de president, of in een kiesdistrict de afgevaardigde. Voor degenen die het niet met die partij eens zijn, is de enige weg naar de macht samenwerking in de best concurrerende partij. Voor een derde partij is nauwelijks ruimte, laat staan voor een meerpartijenstelsel.
Dat heeft sociale gevolgen. In een land zonder coalities is iedereen die niet voor je is, automatisch tegen je. In de VS krijgen Republikeinen steeds meer een hekel aan Democraten, en andersom. Het heeft ook praktische consequenties: in een land zonder coalities kan de partij die aan de macht is de regels rond verkiezingen zo manipuleren dat die macht behouden blijft. En dat, zo lijkt nu de werkhypothese te zijn van de onderzoekscommissie van het Huis van Afgevaardigden, was waar het bij de bestorming van het Capitool op 6 januari eigenlijk om te doen was.
Bidens winst vertragen
Die dag zou het Congres, met het Huis en de Senaat in verenigde vergadering, Joe Biden officieel tot winnaar van de presidentsverkiezingen uitroepen. Dat aanhangers van verliezer Donald Trump het Capitool binnenvielen, zo luidt de theorie, was een bewuste poging om het bezegelen van Bidens winst te vertragen.
Want Trump had nog een kans, zo hadden adviseurs en aanhangers hem verzekerd, om het presidentschap te behouden. Maar als in het Congres de voorzittershamer zou vallen, was het spel verloren. De hamer die Mike Pence in zijn hand had.
Al voor de presidentsverkiezingen van 3 november 2020 was, nog steeds volgens die theorie, een strijdplan daarvoor in werking gezet. Op de dag zelf was dat nog niet duidelijk. Was daar niet gewoon het fanatiekste deel van Trump-aanhangers door het lint gegaan, opgehitst door de onverstandige woorden van de man die nog even president was van alle Amerikanen? “Als je niet vecht als de duivel, heb je straks geen land meer”, had hij gezegd vanaf zijn kogelvrije podium op de Ellipse, het stukje park pal voor het Witte Huis, dat hij twee weken later zou moeten ontruimen. En: “Ik zal bij jullie zijn”.
Dramatische woorden, die de inleiding waren tot schokkende gebeurtenissen. Die Trump in weerwil van zijn belofte op de televisie volgde. Niemand, zelfs zijn dochter Ivanka niet, kreeg hem in de eerste uren aan het verstand gepeuterd dat hij moest ingrijpen. Kort nadat hij te horen kreeg dat vicepresident Mike Pence in veiligheid moest worden gebracht, stuurde hij een tweet de wereld in die is samen te vatten als ‘dat komt er nou van’: “Mike Pence had niet de moed om te doen wat nodig was om ons land en onze Grondwet te beschermen”. In het uur daarna riep hij via Twitter twee keer op tot vreedzaamheid en respect voor de politie.
Anderen zeggen dat Trump wel degelijk druk bezig was met het opnemen van een kort videotoespraakje om de bestormers tot inkeer te brengen. De opname moest telkens over omdat hij die essentiële boodschap steeds opnieuw oversloeg. Twee uur nadat de verdediging van het Capitool werd doorbroken verscheen de video online waarin hij zijn aanhangers vroeg naar huis te gaan. Maar over hun gedrag geen kwaad woord: “Ik voel jullie pijn. Ons is een verkiezing ontstolen.”
‘Veiligheidsriemen vast’
Al gauw bleek de aanval op het Capitool helemaal niet zo spontaan. Er waren vooraf bommen gelegd bij zowel het Democratische als het Republikeinse partijkantoor in Washington DC, vermoedelijk om politie van het Capitool weg te lokken. Een kamer in het Willard Hotel in Washington bleek een zenuwcentrum te zijn geweest van pro-Trump activisten en privé-adviseurs van Trump. Een van hen, Steve Bannon, sprak de avond tevoren in zijn podcast over de aangekondigde demonstratie: “Die gaat niet verlopen zoals je denkt. Veiligheidsriemen vast.”
De dag zelf waren leden van enkele ultrarechtse en racistische groepen, zoals de Proud Boys, al bezig met het aanvallen van politie bij de hekken, toen de grote massa demonstranten nog moest aankomen bij het Capitool. En nog veel eerder waren er voorvallen geweest, stukken vrediger en ver van Washington DC, die door de stormloop in een onheilspellend daglicht kwamen te staan.
Dit keer ging het er ongewoon aan toe
Zo verzamelden zich op 14 december in de hoofdsteden van alle Amerikaanse staten en in de hoofdstad Washington DC in totaal 538 mensen om samen te beslissen wie de nieuwe president van de VS moest worden. Het waren de kiesmannen en -vrouwen van die staten, leden van het nationale kiescollege.
Tijdens de presidentsverkiezingen van 3 november stemden de Amerikanen formeel niet rechtstreeks op Trump of Biden, maar op leden van het plaatselijke kiescollege, die plechtig hadden beloofd op Trump dan wel Biden te stemmen. Elke staat mag minstens drie van die kiespersonen leveren; voor staten met een grote bevolking zijn het er meer. Die 51 stemmingen in het land zijn normaal gesproken een formaliteit. Maar dit keer ging het er in sommige hoofdsteden ongewoon aan toe.
In Wisconsin bijvoorbeeld had Joe Biden gewonnen. Met de hakken over de sloot: het verschil met Donald Trump was maar ruim 20.000 stemmen, op een totaal van 3,2 miljoen. Maar de verdeling van stemmen in het kiescollege gaat in Wisconsin, en in bijna alle andere staten, volgens de regel ‘winner takes all’. Die maandag in december kwamen dus in het Capitool van Wisconsin, in de hoofdstad Madison, tien vertegenwoordigers van Biden bij elkaar om hun keuze voor hem te registreren in een officieel document, bestemd voor het Congres in Washington. Namens de Trump-stemmers, ook al waren er daarvan maar 0,6 procent minder in Wisconsin, ging er niet één stem naar Washington.
Een doos gestolen stemmen
Of toch wel? In een andere zaal het zelfde gebouw vergaderden op dat moment precies evenveel Republikeinen en ondertekenden een even officieel uitziend document dat verklaarde dat de keuze van de staat op Donald J. Trump was gevallen. Ook dat ging naar Washington. En daar kwamen soortgelijke documenten binnen uit Michigan, Georgia, Arizona, Nevada en Pennsylvania, allemaal staten waar Trump met een klein verschil had verloren.
Voor al die pogingen een alternatieve verkiezingsuitslag te presenteren was het het ‘winner takes all’-principe essentieel. De Trump-aanhangers hoefden niet te bewijzen dat volgens hen miljoenen stemmen waren verdonkeremaand. Een doos gestolen stemmen in een enkel stembureau, of een nauwelijks waarneembaar voortrekken van Biden door gehackte stemcomputers, zou al genoeg zijn om de uitslag te hebben veranderd in het nadeel van Trump. Door Trumps vele klachten over fraude – die nergens zijn bevestigd – werd het voor diens aanhang geloofwaardig dat een kleine correctie hun kandidaat alsnog kon laten winnen.
Hoewel die alternatieve certificaten in die vergadering op 6 januari in Washington geen enkele kans maakten om geaccepteerd te worden, vervulden ze toch een belangrijke rol, analyseert politiek verslaggever Barton Gellman van tijdschrift The Atlantic in een uitgebreide reconstructie van de gebeurtenissen rond de verkiezingen. Ze zaaiden bij de miljoenen die op Trump hadden gestemd nog meer twijfel aan de rechtmatigheid van de uitslag. En dat gaf weer rugdekking aan plaatselijke politici om te proberen de documenten die de officiële kiespersonen hadden ingestuurd in te trekken, en te vervangen door documenten die een overwinning van Trump zouden rapporteren.
Telefoontje uit het Oval Office
Maar lang niet alle Republikeinse functionarissen in de door hem betwiste staten waren bereid om op die manier voor Trump in actie te komen. Dat bleek ook al direct na de verkiezingen. Trump smeekte de minister van binnenlandse zaken in Georgia, Brad Raffensperger, om ‘11.780 stemmen te vinden”, eentje meer dan hij nodig had voor de winst en daarmee – winner takes all – alle 16 stemmen van Georgia in het kiescollege. Maar Raffensperger weigerde.
En de Republikeinse gouverneur van Arizona nam een telefoontje uit het Oval Office niet op terwijl hij het certificaat ondertekende dat na Bidens nipte overwinning in zijn staat - voorsprong ruim 10.457 stemmen op 3,3 miljoen – 11 kiespersonen aan Biden toekende.
Dat cordon van plichtsgetrouwe ambtenaren en politici vertoonde op het laatst echter ook scheuren. In Pennsylvania was Biden officieel tot winnaar uitgeroepen – met een voorsprong van 80.555 stemmen op 6,8 miljoen. Maar de leiding van de Republikeinse meerderheid in de Senaat van die staat had zich bedacht. Dat was een doorbraak. Die ging niet alleen Trump 20 kiespersonen opleveren, hoopten de adviseurs van de president, maar ook de stoot geven tot soortgelijke acties in andere staten.
Signaal afgeven
Maar toen dat gebeurde was het al vijf januari. De tijd voor het herroepen van welke uitslag dan ook was bijna op. Tenzij er tijdens die cruciale Congresvergadering op 6 januari nog iets zou gebeuren.
Een aantal Republikeinse afgevaardigden en senatoren kondigden aan dat ze bezwaar zouden maken tegen een handvol uitslagen. Wilden ze een signaal afgeven dat ze aan de kant van Trump stonden, om zo in de gunst te blijven van hun kiezers? Of waren ze op de hoogte van de strategie om zo veel mogelijk twijfel te zaaien over de eerlijkheid van de verkiezingen? De onderzoekscommissie van het Huis is er heel nieuwsgierig naar en wil enkelen van hen ondervragen.
Uiteindelijk behandelde het Congres het bezwaar tegen maar twee uitslagen: van Arizona en van Pennsylvania. Nadat de orde eindelijk was hersteld en de vergadering was hervat, wees een meerderheid van de congresleden, waaronder ook veel Republikeinen, die bezwaren af.
Niet te bewegen tot enige kritiek
Dat stond van tevoren al vast – niet alle Republikeinen deden mee, en de Democraten hebben in beide huizen van het Congres de meerderheid. Maar Trump dacht nog een troef te hebben: Mike Pence, zijn vicepresident, die vier jaar lang niet te bewegen was geweest tot enige kritiek op hem. Enkele juristen hadden Trump verzekerd dat de vicepresident als voorzitter zelf het recht had om uitslagen van staten eventueel terzijde te leggen.
Trump wist wat er die dag op het spel stond. “Groot nieuws uit Pennsylvania!”, twitterde hij die ochtend in alle vroegte. En minuten voor het begin van de vergadering: “Als vicepresident Mike Pence voor ons doet wat hij moet doen, dan winnen we het presidentschap. Veel staten willen de fout die ze maakten formeel herstellen.”
Maar Pence had juridisch advies ingewonnen en concludeerde dat hij die bevoegdheid niet had. En dus werd buiten het Capitool een galg voor hem opgericht, en veranderde een demonstratie voor Trump in een aanval op de democratie.
Aan het adres van sleutelstaten
Hoeveel mensen deden daaraan mee? Voor een scala aan misdrijven, van het betreden van verboden terrein tot mishandeling, zijn tot nu toe 725 personen aangeklaagd. Het aantal dat de stormloop buiten toejuichte loopt in de duizenden, maar is niet precies te schatten, omdat beelden schieten vanuit helikopters of drones in Washington DC verboden is.
Die enkele duizenden konden de democratische wisseling van de wacht in Washington niet voorkomen. De paradox van het Amerikaanse politieke systeem, en met name het ‘winner takes all’-karakter ervan, is dat enkele tienduizenden Amerikaanse kiezers dat wel hadden kunnen doen. De fraudebeschuldigingen werden niet voor niets vooral gedaan aan het adres van sleutelstaten waar Democraten en Republikeinen ongeveer gelijke aanhang hebben, en die daardoor de doorslag geven bij presidentsverkiezingen.
Terwijl Joe Biden op 3 november 2020 landelijk zeven miljoen stemmen meer kreeg dan Donald Trump, een verschil van 4,5 procent, had Trump maar zo’n 40.000 stemmen meer hoeven te krijgen om nog vier jaar president te blijven – mits die waren uitgebracht in de staten Arizona, Georgia en Wisconsin.
De opkomst drukken
Als hij in 2024 weer meedoet met de presidentsverkiezingen, heeft hij misschien dat geluk. En mogelijk zal dat niet eens geluk zijn, maar een cadeau van de Republikeinse partij aan zichzelf. Want in tientallen door Republikeinen geregeerde staten zijn het afgelopen jaar wetten aangenomen die de regels rond verkiezingen veranderen. Veel van die veranderingen, klagen de Democraten, kunnen de opkomst drukken van precies de groepen die overwegend op hen stemmen, zoals niet-witte Amerikanen, mensen met een laag inkomen, en bewoners van grote steden.
In een aantal van deze staten is het voortaan ook mogelijk dat het parlement het beheer overneemt van een ‘slecht functionerende’ verkiezingscommissie in een district, waardoor zelfs de praktische organisatie van verkiezingen in politieke handen komt.
In september vorig jaar deed het persbureau Reuters een onderzoek waaruit blijkt in wat voor sfeer de presidentsverkiezingen van 2024 zullen worden uitgevochten. In de vijf sleutelstaten Arizona, Georgia, Wisconsin, Michigan en Nevada voerden op dat moment 15 Republikeinse politici campagne om in november van dit jaar tot minister van binnenlandse zaken te worden gekozen. Dat is de minister die moet toezien op de stembusgang. Van hen zeiden er tien, tegen alle bekende feiten in, dat Trump de presidentsverkiezingen mogelijk niet verloren heeft.
Het ‘winner takes all’-principe heeft verstrekkende gevolgen. Voor de manier waarop de VS bestuurd worden, en voor hoe Amerikanen tegen hun land en hun regering aankijken. Of dat kwalijke gevolgen zijn, daarover kun je van mening verschillen. Maar op 6 januari werd zichtbaar hoe kwetsbaar het de democratie maakt.
Dankzij ‘winner takes all’ werd Donald Trump slechts op het nippertje niet opnieuw president, De inval in het Capitool had als doel om hem op het nippertje wel president te maken. Bij de volgende presidentsverkiezingen zal de plaats waar de Amerikaanse volksvertegenwoordigers vergaderen een stuk beter bewaakt worden. Maar de stembus waar ze gekozen worden juist niet.
Deze serie is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.
Winner takes all
Verkiezingen in de VS zijn alles of niets. Of het nu gaat om een zetel in de gemeenteraad of het presidentschap, er kan er maar één winnen, ook al is het met nog zo’n klein verschil.
Dat heeft grote gevolgen voor hoe in de VS politiek wordt bedreven, en voor hoe Amerikanen tegen elkaar aankijken. Dit is deel 1 in een serie over ‘winner takes all’.
Lees ook: Onderzoek naar bestorming Capitool gaat van start zonder stuiterende Jim Jordan
Donald Trump mag dan fysiek al een half jaar uit Washington weg zijn, de echo’s van zijn presidentschap, en het tumultueuze einde ervan, galmen nog steeds door de gangen van het Congres. Afgelopen week bijvoorbeeld liet de Democratische voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, Nancy Pelosi, een politieke bom ontploffen. Ze blokkeerde de deelname van twee Republikeinse afgevaardigden aan een onderzoek naar de bestorming van het Capitool op 6 januari.