ReportageOorlog in Oekraïne

Vrijwilliger in Oekraïne: ‘Avontuur? Nee, dan moet je de Mount Everest beklimmen’

Vrijwilligers Camiel en Nazar. Bij problemen met de onderlinge communicatie helpt Google Translate. Beeld Michiel Driebergen
Vrijwilligers Camiel en Nazar. Bij problemen met de onderlinge communicatie helpt Google Translate.Beeld Michiel Driebergen

Een internationaal legioen van zo’n twintigduizend militairen vecht namens Oekraïne mee aan het front. ‘Als je met een tank beschoten wordt en vervolgens doorvecht, doe je dat uit overtuiging.’

Michiel Driebergen

Je knijpt jezelf even in de arm. Ergens in een frontdorp nabij Jampil, in de regio Donetsk, staat een groep mannen op straat in het Spaans te ratelen. Het is een dorp als alle andere: een paar bomkraters in de velden, een flink aantal kapotgeschoten huizen en hier en daar nog wat bewoners. Een van de militairen probeert met handen en voeten iets uit te leggen aan een jongen van een jaar of twaalf, die blijkbaar is achtergebleven met zijn familie: ze hebben samen lol, zo lijkt het. In de verte klinkt onophoudelijk artillerievuur. Vanuit Kreminna, dat net in de regio Loehansk ligt, proberen de Russen een doorbraak te forceren in het front.

“Hier is niks interessants te zien hoor”, zegt Nazar, de commandant van het stel, die met een soort kozakkenkuif dan wel weer Oekraïens oogt. Hij kletste met de anderen mee in het Spaans, maar wendt zich nu in het Russisch tot zijn bezoek. De man blijkt twintig jaar lang in Argentinië te hebben gewoond, waar hij in de ochtend als chauffeur van een vuilniswagen werkte en in de middag als taxichauffeur. Ruim een maand na de Russische invasie reisde hij naar Oekraïne: “Om mee te vechten.” Hij nam een paar Argentijnse vrienden mee. Nu is hij aanvoerder van de Spaanstalige eenheid van het plaatselijke bataljon. Er zijn ook Colombianen, Spanjaarden en zelfs een Guatemalteek.

Het Internationale Legioen van Oekraïne werd eind februari 2022, direct na het begin van de oorlog, al opgericht en bestaat volgens het Oekraïense ministerie van buitenlandse zaken uit zo’n twintigduizend militairen. Die zijn afkomstig uit een kleine zestig landen: velen hebben een Georgisch of Belarussisch paspoort, maar er zijn er ook uit Europese landen, en zelfs van ver overzee. Ze zijn verdeeld over meerdere regimenten en bataljons, en vechten mee op verschillende plekken aan het front. “Sommigen doen het voor het geld. Anderen wenden gewoon graag hun talent als militair aan, en weer anderen vechten voor een overtuiging”, zegt commandant Nazar.

Meer dan de helft gewond

Nazar deed het uit overtuiging. In april volgde hij zijn broer, die eveneens in Argentinië woonde en al in maart richting Oekraïne vertrok. “Als we de Russen hier niet tegenhouden, zijn straks Moldavië, Polen en de Baltische landen aan de beurt”, is de redenering van de commandant. Aanvankelijk leidde zijn broer de eenheid, maar die sneuvelde drie maanden geleden. “Het gebeurde tijdens een tankbeschieting — zoals de meesten hier omkomen wegens tankbeschietingen”, zegt Nazar, die plots moe oogt.

Van de 53 mensen van zijn groep worden er momenteel maar liefst dertig in een ziekenhuis behandeld aan verwondingen, vertelt hij. Sommige collega’s zijn er slecht aan toe. Twee dagen geleden, vlak voordat de rustperiode van drie dagen van de Spaanstaligen inging, stierven opnieuw twee van zijn mannen.

De onderlinge communicatie is het probleem niet tijdens het vechten, zegt Nazar. Mocht Spaans een probleem vormen, beheersen sommigen wel wat Engels. Anderen leerden zelfs wat Oekraïens. “En we hebben Google Translate”, zegt de commandant, terwijl hij triomfantelijk zijn telefoon omhooghoudt. “Het meest gecompliceerde geval was een man uit Taiwan, die niks sprak. Maar die is ook al dood.” Nazar lacht erom. Wat moet je anders.

Het idee dat de Russen hier gestopt moeten worden, blijkt breder te leven. “We vechten niet alleen voor Oekraïne, maar voor heel Europa”, vindt Camiel, een Spanjaard met baard en baret die de afgelopen vijftien jaar in Londen woonde en dus vloeiend Engels spreekt. “Ten eerste: als ik in Londen een Rus doodschiet beland ik in gevangenis. Ten tweede: ik wil geen Russische tanks op Trafalgar Square.” De man draagt de militaire bijnaam Highlander, naar een film waarin de hoofdpersoon onsterfelijk is. “Er waren drie of vier situaties dat ik eigenlijk dood zou moeten zijn”, legt hij uit.

Eigen wapen meenemen

Op 26 februari, de derde dag na de Russische invasie, had Camiel een slechte dag op kantoor. Die avond zag hij op tv een reportage over iemand in Kiev wiens huis verwoest was, maar die zich desondanks inzette voor vluchtelingen. “Ik wilde ook iets doen.”

Hij had een aantal jaar in het Spaanse leger gediend. Met zijn 53 jaar werd hij aanvankelijk als te oud gezien voor het internationale legioen, maar het vrijwilligersbataljon Karpatski Sitsj wilde hem in mei wel opnemen — als hij maar zijn eigen wapen en munitie aanschafte. “We hadden al vier maanden gevochten voordat we het contract tekenden”, zegt hij op de vraag of sommige van zijn collega’s het voor geld doen. De leden van het Internationale Legioen verdienen iets meer dan 200 euro per maand.

Ook avontuur is niet de motivatie, zegt Camiel, die net als Nazar niet met zijn volledige naam in de krant wil. “Als je avontuur zoekt, probeer je de Mount Everest te beklimmen. Als je met een tank beschoten wordt, is het alsof iemand met een hamer op je hoofd slaat. Als je vervolgens weer opstaat en doorvecht, dan doe je dat uit overtuiging”, zegt hij.

Ervaring in het leger is wel iets heel anders dan in een oorlog meevechten, geeft hij toe. “In Spanje droeg ik een uniform en voerde ik bevelen uit. Nu voel ik een zware last op mijn schouders, omdat ik verantwoordelijk ben voor de levens van mijn kameraden.”

De Spanjaard, die verschillende carrières in verschillende landen achter de rug heeft, plant zijn toekomst in Oekraïne. “Eerst winnen we de oorlog, dan herbouwen we het land. En dan ga ik Oekraïens leren.”

Lees ook:

In frontstad Bachmoet explodeert granaat na granaat. ‘Hoe lang het me lukt hier te overleven weet ik niet’

De stad Bachmoet is het toneel van de hevigste slag van de oorlog. De stad zélf is de frontlinie, terwijl er nog enkele duizenden mensen wonen. Geraakt worden of niet: het lijkt een loterij.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden