ReportageMinsk
Verslag van drie dagen in Wit-Rusland: protesteren, zonder eten in een propvolle cel en dan weer aan het werk
De afgelopen week werden duizenden Wit-Russen gearresteerd. Een verslag door de ogen van Irina Kravets. De inwoner van Minsk werd met 36 vrouwen opgesloten in een cel voor vier personen. Zonder eten en drinken.
Zaterdag: het stembureau
Op de dag voor de verkiezingen is Irina Kravets al vroeg op de markt te vinden. Ze koopt een flinke zak augurken en tomaten die ze, naar goede Wit-Russische traditie, wil inmaken met behulp van suiker, zout, siroop en azijn. Eenmaal thuis begint ze aan de voorbereidingen. Maar eerst bakt ze een pizza voor haar buurtgenoten die op dat moment als vrijwilligers waarnemen bij het stembureau. Hoewel het de dag voor de verkiezingen is, is die al een aantal dagen open voor kiezers die eerder willen stemmen. De oppositie waarschuwt voor fraude omdat de stembussen die dagen vrijwel onbewaakt in de stembureaus staan. De waarnemers mogen niet naar binnen, maar houden zicht op de ingang. Zo kunnen ze in elk geval de opkomst controleren.
Naast pizza brengt Irina hen ook thee. Een dag eerder was ze ook al bij het stembureau. Ze had gedaan alsof ze ging stemmen, maar in plaats daarvan had ze de situatie binnen bekeken. Ze had een klacht willen indienen over het gebrek aan gordijntjes voor de stemhokjes, maar voor het zover kwam werd ze meegenomen door een agent. Na twee uur onderhandelen mocht ze een klacht indienen. Die wil ze nu kopiëren, zodat ze er bewijs van heeft. Een van de vrijwillige waarnemers heeft daartoe een kopieerapparaat meegebracht. De actie wordt niet op prijs gesteld: het hoofd van het stembureau belt de politie. Haar buurtgenoot keert niet meer terug van het politiebureau.
Zondag: de arrestatie
Ook deze ochtend komt Irina Kravets niet aan de augurken toe. De dag begint slecht. De Kiescommissie presenteert de opkomstcijfers van de dagen voor de verkiezingen: een recordaantal van 42 procent van de Wit-Russen zou al hebben gestemd. Hoewel Irina en haar buurtgenoten nu zeker weten dat de verkiezingen worden gefalsificeerd – zelf telden ze amper kiezers – volgen ze de oproep van oppositieleider Svetlana Tichanovskaja om massaal te gaan stemmen.
Bij het stembureau is een poging gedaan een volksfeestje te organiseren. Er is een smartlappenzanger die als ‘pro-Loekasjenko’ bekendstaat. De meeste kiezers die komen opdagen hebben witte armbandjes om hun pols geschoven, het symbool van oppositie. Ze keren de zanger de rug toe, die hen op zijn beurt uitscheldt. Het hoofd van het stembureau, dat Irina herkent van de vorige dag, wil haar aanvankelijk geen stembiljet geven. Als ze dreigt de politie te bellen, gaat hij toch akkoord.
In de avond wordt het onrustig in de stad. De hoofden van de stembureaus zijn verplicht de resultaten openbaar te publiceren en de buurtbewoners willen die zien. Met vijftig buurtgenoten staat Irina Kravets bij het stembureau te wachten. Maar als het hoofd van het stembureau eindelijk de resultaten aan de muur hangt, is de poort al gesloten. Zo kan niemand de resultaten zien.
Aan protesteren komen de aanwezigen niet toe: er komt al een bus van de oproerpolitie aangereden. Paniekerig verbergen de mensen zich in de tuin van een naburig huis. Om haar buurtgenote, een van de waarnemers, te beschermen blijft Irina staan. “We weten dat iedereen in de tuin zit”, zeggen de politiemannen. “Als we jou niet meenemen, zullen we de tuin doorzoeken.”
Regelrecht bij de gevangenis afleveren
Irina toont de beelden, gemaakt door een van haar buurtgenoten: drie mannen voeren haar weg naar de ‘avtozak’, ofwel een arrestatietruck. Een van de politiemannen heeft haar hardhandig omklemd bij haar bovenarmen, maar een ander maant zijn collega rustig te blijven. “Het duurt maar even”, fluistert hij haar toe en hij staat haar zelfs toe haar man te bellen. In de bus zitten al gearresteerden van een nabije school, die vertellen dat de medewerkers van dat stembureau witte armbandjes om hadden gedaan en de echte resultaten hadden getoond: daar had Tichanovskaja ruim gewonnen. Dan krijgen de agenten plotseling een nieuwe opdracht: ze moeten nu iedereen oppakken die op hun weg komt en regelrecht bij de gevangenis afleveren.
Op weg naar de gevangenis sleurt de politie telkens nieuwe arrestanten de bus in, onder wie een man van rond de tachtig jaar oud en zijn nog niet volwassen kleinzoon.
Ondertussen wordt het internet platgelegd. De man van Irina Kravets is ‘in shock’ en probeert een advocaat te bellen, maar omdat de telefoonlijnen overbelast zijn lukt dat niet. Bij de gevangenis wordt hij weggejaagd door de oproerpolitie. Thuis treft hij de nog niet ingemaakte augurken en tomaten aan.
Binnen de muren van de gevangenis begint voor Irina “het geweld, de angst en de marteling”. Ze ziet muren van prikkeldraad. Op de binnenplaats is het een ‘mierenhoop’ van politie in het zwart. De arrestanten worden geduwd en rondgesleurd. Er wordt gevloekt, gekrijst en geschreeuwd. De mannen en jongens worden zonder uitzondering geslagen, maar ook vrouwen en meisjes krijgen klappen. “We moesten met ons gezicht tegen de muur gaan staan. Vanaf dat moment moesten we absoluut gehoorzamen.”
Op een geluidsopname die Irina met haar telefoon maakte hoor je snelle voetstappen. Een mannenstem beveelt haar harder te lopen. Ze antwoordt dat ze niet sneller kan.
Binnen wordt Irina gedwongen zich volledig te ontkleden, onder toezicht van een vrouwelijke bewaker. Om te controleren dat ze niets bij zich heeft moet ze driemaal een ‘sit-up’ doen. Haar eigendommen worden haar afgenomen. Nadat ze zich heeft aangekleed wordt ze naar cel nummer 7 gebracht. Het is een cel voor zes personen, maar er zijn dertien vrouwen aanwezig.
Maandag: de cel
“Die nacht stopt de tijd”, vertelt Irina. “We weten niet of het ochtend of avond is. Het felle licht staat de hele tijd aan. De muren zijn vies en hebben een walgelijke gele kleur. Door een luik in de deur beveelt de bewaker ons om beurten te slapen op de bedden, maar we proberen met twee personen op een bed te liggen. Er is niks: geen eten, geen toiletpapier. Het beetje water dat er is, stinkt. We drinken het om niet dood te gaan.”
Die dag wordt telkens een van de arrestanten naar een aparte kamer gebracht. Daar wordt gevraagd wie ze zijn, wat ze doen en waarom ze zijn opgepakt. Er worden foto’s en video’s van Irina gemaakt, maar van het gesprek wordt niets opgeschreven of vastgelegd. “Het was geen officiële ondervraging”, zegt ze.
Dan worden de vrouwen overgeplaatst, van cel nummer 7 naar cel nummer 17. Dat is een cel voor vier mensen, zo’n 3 bij 4 meter, waar 36 vrouwen in worden gepropt. Er is één toilet, dat niet doorspoelt en met een afscheiding van slechts een half muurtje hoog.
Het is er stikheet. Er is een raam met een kleine spleet, waar amper frisse lucht doorheen komt. Als ze het klepje naar de gang open proberen te doen gooit de bewaker een grote emmer met water naar binnen. Later gebeurt dat nog een keer. De vrouwen kunnen niet zitten of liggen, vanwege het gebrek aan ruimte en de kleddernatte vloer. “Telkens als een van ons flauwvalt, vangen we haar op. We maken geen moment ruzie, maar bezweren elkaar niet te huilen: we moeten hard zijn als steen.”
Medicijnen worden niet verstrekt. Een van de vrouwen is diabetes-patiënt, een ander heeft paniekaanvallen en moet telkens worden opgevangen. Irina krijgt last van een hoge bloeddruk, maar kan daar niks tegen beginnen.
“Als de bewakers samen zijn, treden ze op als monsters. Dat is omdat ze over elkaar moeten rapporteren. Zodra de deur opengaat, moeten we opstaan. Dat is lastig, zeker voor de vrouwen op het hoge bed. Sommige bewakers zie je genieten van het moment dat ze wachten totdat iedereen is opgestaan.”
Als de bewakers alleen zijn, kunnen ze ook een beetje menselijk zijn. “Op een bepaald moment opende een van hen plotseling de deur. Hij maande ons doodstil te blijven en wenkte ons naar de gang, waar we even konden rekken en strekken. We schurkten met onze lijven tegen de koele muren om af te koelen.”
Op dat moment krijgt een van de vrouwen een epileptische aanval. Ze zakt in elkaar en valt hard met haar hoofd op de vloer. Ze krijgt een injectie toegediend maar wordt dan weer teruggeschoven in de cel. De vrouwen controleren telkens even of ze nog ademt.
Pas uren later komt ze tot bewustzijn. “Intussen worden wij langzamerhand dociel. Alleen onze dierlijke angst resteert. Elk geluid brengt angst mee. Het allerergste is dat je niet weet wat er gebeurt.”
Dinsdag: de rechtszaak
Al die tijd krijgen de vrouwen niets te eten. Ze begrijpen pas dat het ochtend is als de bewaker zijn ontbijt krijgt. “Voor ons is geen voedsel omdat er zo veel mensen tegelijkertijd zijn opgepakt”, denkt Irina.
Als het licht is, blijken buiten de gevangenismuren mensen te staan. Het zijn de vrienden en familieleden van de gevangenen. De vrouwen kunnen hen horen en zien. “We zijn hier, we denken aan jullie”, schreeuwen ze. “We moeten allemaal huilen”, zegt Irina.
Later die ochtend worden ze een voor een ontboden in een ruimte met een gevangenis-functionaris achter een bureau. “We krijgen een papier te zien dat we niet mogen lezen. ‘Als je het eens bent met wat hier is geschreven, dan kom je vrij’, zegt de man. Irina tekent, maar probeert erbij te schrijven dat ze is ontvoerd en nu gedwongen wordt het document te tekenen. De bewaakster grist de pen uit haar hand. “Als tijdens een verhoor je rechten niet worden uitgelegd is het volgens de wet ongeldig”, weet ze.
De rechtszitting vindt in de gevangenis plaats. Die neemt voor elke vrouw “slechts twee minuten, in mijn geval drie” in beslag, zegt Irina. Ze eist dat ze de aanklacht mag lezen en dat haar advocaat, van wie ze vermoedt dat die buiten staat, bij het verhoor mag zijn. Het verzoek wordt afgewezen.
De uitspraak volgt: Irina Kravets krijgt een boete. Op haar protocol, dat ze pas na afloop te zien krijgt, staat dat het geldbedrag de straf is voor ‘aanwezigheid bij een ongeoorloofd protest’. Op het tijdstip dat op het protocol vermeld staat, zat Irina al in de gevangenis.
Buiten de cel moet ze – zonder eten of drinken – nog zes uur wachten voor ze vrijkomt. Als ze uiteindelijk wordt weggevoerd kan ze het raampje van cel nr. 17 niet meer vinden. Kravets komt er tot haar verbazing met een boete vanaf, maar de meeste vrouwen blijven achter, ondanks de eerder gemaakte belofte.
“We hopen dat we je niet meer zien”, zeggen de agenten bij de poort. “Of dat een waarschuwing of een bemoediging is, weet ik niet”, zegt Irina. Als ze uiteindelijk naar buiten komt gestrompeld, blijkt het laat in de avond te zijn. “Water”, kan ze alleen maar mompelen. De buiten wachtende mensen vangen haar op en geven haar sap en biscuit.
Woensdag: weer aan het werk
Op woensdagochtend is Irina Kravets meteen weer aan het werk gegaan: ze moet nu eenmaal geld verdienen. Ze werkt als administratief medewerker bij een klein hotel en een sauna.
“Het liefst wil ik me ergens verbergen en zo veel mogelijk slapen”, zegt ze. Later op de dag brengt ze een kort bezoekje aan de rechtbank, waar men niets over haar zaak zegt te kunnen vinden.
Donderdag: aan het inmaken
Eindelijk is Irina eraan toegekomen de augurken en tomaten in te maken. De vruchten staan te glanzen in hun glazen pot. Op de vraag of de straatprotesten zullen helpen, vliegt ze bijna overeind. “Wat is dat nou voor vraag?”, antwoordt ze. “De autoriteiten dachten dat het snel zou stoppen. Maar de mensen zijn alleen maar bozer en creatiever geworden. En we zijn met veel meer nu. Zelfs mijn echtgenoot, die de kalmheid zelve is, rijdt nu toeterend door de straat. We mogen niet stoppen.”
Lees ook:
Oppositie Wit-Rusland vreest repressie: ‘Loekasjenko staat politiek zwak, maar hij kan wel doden’
De Wit-Russische hoofdstad Minsk schippert tussen hoop en angst. Zondag zijn er presidentsverkiezingen in het land waar Aleksandr Loekasjenko al ruim een kwarteeuw regeert. Hij staat politiek zwak, dus houdt de oppositie rekening met harde repressie om aan de macht te blijven.