ColumnBas den Hond
Verkiezing van voorzitter van het Huis kan een historisch spektakel worden
Alsof de Amerikaanse politiek de afgelopen jaren al niet bijzonder genoeg was, is er begin volgend jaar kans op weer een historisch tafereel: een verlamd Huis van Afgevaardigden.
De Republikeinse fractievoorzitter, Kevin McCarthy, is de gedoodverfde nieuwe voorzitter, maar over die benoeming moet het hele Huis stemmen tijdens zijn eerste zitting, op 3 januari. McCarthy kan alleen rekenen op steun van Republikeinen, en niet eens van allemaal.
Dat is een probleem als je fractie maar een kleine meerderheid heeft: 222 tegen 213. Een groepje Republikeinen, vijf leden van de uiterste rechtervleugel, heeft gezegd onder geen beding hem te zullen kiezen. Geen voorzitter McCarthy dus als ze woord houden, en al helemaal niet als er nog wat meer tegenstanders uit hun schuilhoek komen.
Maar wie het dan wel zou moeten worden, en genoeg stemmen kan krijgen om het te worden, is totaal onduidelijk.
Dat is een grote complicatie. In tegenstelling tot de Senaat, die formeel wordt voorgezeten door vice-president Kamala Harris, moet een nieuw verkozen Huis zelf een voorzitter kiezen. Het is een belangrijke functie: als president Biden komt te overlijden of niet meer in staat is het presidentschap uit te oefenen, en om een of andere reden Harris geen president kan worden, dan is de voorzitter van het Huis aan de beurt om als staatshoofd in te springen.
Bovendien bestaat het Huis eigenlijk niet echt zonder voorzitter. Pas als die verkozen is, kan er een reglement van orde worden vastgesteld, en kunnen er plekken in commissies worden verdeeld, moties ingediend en wetten aangenomen of verworpen. Dus tot McCarthy de hamer vast heeft waar hij al jaren op aast – een poging in 2015 mislukte – heeft Amerika maar een half parlement.
Terwijl de Democraten in 2021 met precies dezelfde kleine meerderheid meteen voor hun leider Nancy Pelosi gingen – en daar de afgelopen jaren bepaald geen spijt van hadden – hebben de Republikeinen hun zaakjes nog niet voor elkaar.
Als McCarthy het erop aan laat komen en verliest, is er een tweede stemming nodig. De laatste keer dat dat gebeurde was precies honderd jaar geleden, in 1923. Toen waren er negen stemmingen tot een Republikein de meerderheid kreeg.
Maar het kan nog veel erger. In 1855 waren er 133 stemmingen en duurde het twee maanden voor er een voorzitter was. Er werd na 129 stemmingen zonder winnaar in arren moede besloten dat als er in de eerstvolgende drie stemmingen geen meerderheid meer kwam, de baan mocht gaan naar degene die in de ronde daarna de meeste stemmen kreeg, meerderheid of niet.
McCarthy wil het uiteraard niet zover laten komen. En de meest waarschijnlijke uitkomst is dat hij het gaat redden. Maar in Washington wordt met argusogen gekeken naar de prijs die hij daarvoor moet betalen.
Degenen die hem nu blokkeren, eisen dat hij zich volgend jaar keihard opstelt in de onderhandelingen met de regering-Biden over de begroting. Desnoods zal hij het aannemen ervan moeten tegenhouden, waardoor een groot deel van de overheid zonder geld komt te zitten.
Ook hebben ze een aantal procedurele eisen die hun invloed in de komende twee jaar veilig moeten stellen. Een daarvan is dat een wet in het Huis alleen maar in stemming mag komen als een meerderheid van de Republikeinse fractie ervoor is. Daarmee wordt voorkomen dat een gematigde minderheid van de fractie het op een akkoordje gooit met de Democraten.
Een tweede eis is dat in het nieuwe reglement van orde wordt opgenomen dat elk lid van het Huis een motie van wantrouwen tegen de voorzitter mag indienen. Volgens de huidige regels mag alleen de leider van de oppositie dat doen, volgend jaar dus de Democraat Jamie Raskin. Als zijn opstandige partijgenoten hun zin krijgen en iedereen zo’n motie kan indienen, zal McCarthy voortdurend over zijn schouder moeten kijken. Want de Democraten zullen zo’n motie natuurlijk likkebaardend steunen en een klein groepje Republikeinen is dan genoeg voor een meerderheid.
Voorzitter van het Huis zijn is in die omstandigheden helemaal niet leuk. De vorige Republikeinen die het mochten doen, Paul Ryan en John Boehner, werden diep ongelukkig van de last die de rechtervleugel hen bezorgde. ‘McCarthy staat op het punt een politieke hel binnen te gaan’, kopte webmagazine Slate vorige week.
Op 3 januari zal blijken of hij voldoende concessies heeft gedaan.
Mocht hij het niet redden, dan kan het een boeiend schouwspel worden, met wel zeven mogelijke uitkomsten, sommige nog nooit vertoond, zo analyseerde website The Hill. In afnemende volgorde van waarschijnlijkheid kan McCarty alsnog worden gekozen met ‘meeste stemmen’, dus net als in 1849 en in 1856 zonder een echte meerderheid; kan hij plaatsmaken voor iemand waar de hele fractie achter kan staan; kan een gematigde Republikein worden gekozen met steun van Democraten; kan het Huis een compromiskandidaat kiezen die helemaal geen lid is van het Huis; of kan er zelfs, dankzij de steun van enkele gefrustreerde Republikeinen, een Democraat worden gekozen.
Dat laatste zou natuurlijk helemaal een afgang zijn voor de Republikeinen, een schot in eigen doel. Maar zoals de verkiezingen van afgelopen november al lieten zien, zijn ze daar de laatste tijd tamelijk goed in.