Een dialoogtafel die volgende maand van start gaat, moet de politieke spanningen tussen Madrid en de opstandige regio Catalonië verminderen. Intussen ontvlamt ook in de noordwestelijke provincie Léon een onafhankelijkheidssentiment.
De taveerne die Manolo Moreda al decennialang bestiert, is geen ‘taberna’, maar een ‘tabierna’, legt de kalende kastelein vol enthousiasme uit. Die ene letter maakt voor hem een wereld van verschil. Want de extra e maakt het onderscheid tussen het Castiliaans – Spanje’s officiële taal – en de regiotaal van Léon, het Leonees.
Moreda’s zaak, waar grote hammen aan het plafond bungelen en een complete wand volhangt met klompen uit Léon, viert de cultuur van dit gebied in het noordwesten van Spanje. En niet alleen in de taveerne is men trots: verschillende gemeenten waaronder de gelijknamige provinciehoofdstad, stemden onlangs voor een motie voor zelfbestuur van Léon.
Want hoewel Léon in de Middeleeuwen lange tijd een statig koninkrijk was, heeft het tegenwoordig bestuurlijk nog maar weinig in de melk te brokkelen. Tot ergernis van veel inwoners werd Léon op de tekentafel van het nieuwe Spanje na de Franco-dictatuur (1939-1975) samengevoegd met Castilië. Sindsdien vormen de voormalige koninkrijken de autonome regio Castilië en Léon; een gebied met een oppervlakte van bijna twee keer Nederland, even groot als Portugal, dat in totaal negen provincies telt.
“Dat is veel te groot”, klaagt Moreda, “wij kunnen in Léon beter onze zaakjes zelf regelen, want iedereen trekt hier nu weg.” De kastelein merkt het in zijn zaak: op wat uitwisselingsstudenten en pelgrims van de Santiago-route na vergrijst zijn klantenbestand zienderogen, want veel toekomstperspectief is er bij gebrek aan werk niet.
De ‘onafhankelijkheidsgemeenten’ willen nu dat de drie provincies Léon, Zamora en Salamanca zich losweken van Castilië. Maakt Léon zich na de afscheidingsperikelen in Catalonië, dat sinds het onafhankelijkheidsreferendum van 2017 de Spaanse politiek in zijn greep houdt, zich op om dezelfde weg in te slaan?
Nee, bezweert de linkse burgemeester José Antonio Díez in zijn werkkamer. “Wij willen niet zoals de Catalanen breken met Spanje, maar een eigen autonome regio vormen binnen Spanje”, zegt hij.
Naast zijn bureau ligt een reusachtig exemplaar opengeslagen van de Spaanse grondwet van 1978 die de deur opende voor vergaande decentralisatie van het land. Nadat de historische regio’s Baskenland, Catalonië en Galicië direct een eigen autonome regio konden vormen, zette allerhande regio’s – soms zonder al te veel bindende historie en cultuur – hier ook op in. Het proces, dat café para todos (koffie voor allen) ging heten, mondde uit in zeventien autonome regio’s en twee autonome steden, waaronder Castilië en Léon.
De autonome regio’s in Spanje hebben een eigen regiopresident en een parlement met zeggenschap over belangrijke zaken als onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid. Sommige regio’s hebben ook eigen politiekorpsen. Baskenland mag zelfs een deel van de eigen belastingen heffen en herverdelen.
Waarom Léon nooit een zelfstandige autonome regio werd tijdens de turbulente democratische transitie van eind jaren zeventig komt volgens Díez omdat men in het van oudsher behoudende gebied een robuust conservatief tegenwicht wilde vormen voor progressieve en separatistische regio’s. “Wij zijn daardoor nu de enige historische regio zonder autonomie”, zegt Díez hoofdschuddend.
Roemruchte demonstratie
Het onafhankelijkheidssentiment is niet nieuw in Léon. Een jaar nadat de regio Castilië en Léon was opgericht, vond in 1984 een roemruchte demonstratie voor een eigen autonome regio plaats waar naar verluidt een vijfde van de bevolking op afkwam.
Léon heeft ook al jaren haar eigen onafhankelijkheidspartij, de Union del Pueblo Léones (UPL) dat kantoor houdt boven een Chinese supermarkt. Op de burelen van de UPL, waar de muren volhangen met schilderijen die de gloriedagen van het koninkrijk afbeelden, heeft men mierzoete herinneringen aan het massaprotest in de jaren tachtig.
Nauwkeurig worden vanuit hier nu de stemmingen over de ‘onafhankelijkheidsmoties’ aangestuurd. En waarom niet net als de Catalanen proberen om in Europa aandacht voor de eigen zaak te krijgen vragen, of anders een nieuwe massademonstratie of zelfs een referendum? Voorzitter van de UPL Luis Mariano Santos en zijn rechterhand Eduardo López sluiten niets uit en vertellen in de vergaderzaal dat zij inderdaad goed hebben gekeken naar de Catalaanse aanpak. “Natuurlijk willen wij nu ook een dialoogtafel, net als Catalonië”, zegt López, die meent dat dit alleen maar recht zou doen aan de jarenlange achterstelling en de onmiskenbare eigen identiteit van Léon.
Zo heeft Léon een eigen worstelkunst, de ‘Lucha leonesa’, een eigen hondenras en natuurlijk de taal. De leiders van de UPL menen dat het conservatieve regiobestuur meer investeert in de Castiliaanse provincies en het aandeel van de geschiedenis van Léon onderwaardeert in de lesstof. De feestdag van Castilië en Léon slaan de nationalisten dan ook over. “Wij noemen die dag ‘San Ikea’. Want dan gaat Léon massaal meubels kopen in plaats van naar de feestelijkheden”, zegt Santos. Al overwegen zij dit jaar in ‘de geest van ‘84’ de straat op te gaan.
De regeringspartij van premier Pedro Sánchez, de PSOE, zit in haar maag met de onafhankelijkheidsmoties in Léon. De burgemeester van Léon is verteld dat hij uit de PSOE kan worden gegooid als hij zich niet schikt naar de partijlijn. Ook ploffen er volgens de burgervader brieven op de deurmat van gemeenteraadsleden om hen te waarschuwen tegen de motie te stemmen. “Dat is toch geen democratie? Waarom zouden wij ons niet vrij mogen uitspreken?”, zegt Díez verbolgen.
Het regionationalisme van Léon overstijgt hier vaak de partijkleur, zegt de burgemeester, maar is sterker aanwezig bij links in de conservatieve regio. De grondwet in zijn nieuwe werkkamer was door de vorige conservatieve burgemeester opengeslagen bij artikel 155, waarmee de autonomie van een regio naar de centrale regering kan worden overgeheveld. Onder Díez ligt het wetboek nu open bij artikel 143 dat juist voorschrijft hoe een regio autonomie kan verkrijgen.
Nee, Díez ziet zich niet als de nieuwe Puigdemont, de Catalaanse leider die de politieke druk op Madrid tot recordhoogte opvoerde met zijn onafhankelijkheidsstreven. “Ik ben een burgemeester van een stad waar het heel slecht mee gaat”, zegt hij. De meest vergrijsde stad van het land, in een provincie (Léon) waarvan de economische cijfers het afleggen tegen Castilië en de rest van Spanje, verduidelijkt Díez.
Onafhankelijkheidsvuur
Het lijkt wel erg toevallig dat net nu er een nieuwe regering in Madrid zit, er in Léon een onafhankelijkheidsvuur ontvlamt. Wil Léon niet gewoon geld lospeuteren? “Als men ons in deze autonome regio, hoe artificieel die ook is, goed behandeld zou hebben (...) dan zouden we nog steeds onze identiteit uitdragen. Maar als er geen investeringen zijn is het niet gek dat dat wij harder roepen.”
Hoewel er in het Spaanse parlement weinig animo lijkt om groen licht te geven aan een nieuwe autonome regio Léon, heeft Díez zijn hoop gevestigd op conservatieven uit Léon om de Volkspartij te bewegen om toch een ‘lexit’ voor elkaar te krijgen. “De brexit zag men ook niet aankomen”, zegt de burgemeester opgetogen, “en kijk, op 1 februari is het zo ver.”
‘Léon sin Castilla es una maravilla’ (Léon zonder Castilië is een wonder), staat er op de bar naast de ‘tabierna’ van Manolo Moreda. De buren, die op vakantie zijn in januari, hielden bij wijze van grap op de dag van het afscheidingsreferendum in Catalonië in 2017 ook een referendum om de bar onafhankelijk te maken van Spanje. Wijn uit Castilië is er naar verluidt uit principe niet verkrijgbaar.
Dat ‘tabierna’ van Moreda heet Los Cazurros (de stijfkoppen), de bijnaam van de bewoners van Léon. Hij hoopt dat het met de nieuwe regering in Madrid nu eindelijk zal lukken om een eigen autonome regio te verkrijgen, want Moreda is bezorgd: zijn vader en andere familieleden waren allemaal afhankelijk van de mijnbouw, maar nu de laatste mijn twee jaar terug de deuren sloot ziet hij niet waar een nieuwe generatie zijn brood mee moet verdienen. “Er moet geïnvesteerd worden hier, anders vertrekt iedereen.”
Gaat Spanje op de schop?
De Catalaanse dialoogtafel is ondanks de hooggespannen verwachtingen niet direct een aanzet tot een grote territoriale reorganisatie van Spanje, verwacht politicoloog Jean-Baptiste Harguindeguy. “Het is wéér een nieuw overlegorgaan erbij tussen de centrale regering en een autonome regio. Vooral het politieke signaal dat ervan uitgaat om de Catalaanse crisis op te lossen, is belangrijk”, zegt hij.
De onderzoeker aan de Pablo Olavide Universiteit in Sevilla verwacht dat het hoogst haalbare voor premier Sánchez is om terug te keren naar een enigszins normale omgang met Catalonië. Veel meer, zoals een echt federaal Spanje, ligt politiek ingewikkeld, aangezien zijn linkse minderheidscoalitie leunt op flinterdunne steun uit het parlement. De grote meerderheden ontbreken die nodig zijn om (grond)wetsartikelen over dit thema te wijzigen.
De autonome regio’s willen volgens de politicoloog het onderste uit de kan halen nu er na een lange periode van politieke instabiliteit weer een regering in Madrid zit en er nieuwe geldstromen vrijkomen. Harguindeguy ziet dat het spelen van de ‘identitaire kaart’ goed gebruik is geworden om als regio iets voor elkaar te krijgen. De ontstane concurrentie tussen de autonome regio’s heeft er volgens hem voor gezorgd dat zij tegen elkaar op gaan bieden: “Als Catalonië meer geld uitonderhandelt, dan moet een andere regio een verbinding krijgen met een hogesnelheidstrein, enzovoort. Het is een imperfect systeem dat op de een of andere manier wel werkt.”
Lees ook:
Spanje krijgt eindelijk zijn eerste coalitieregering
Weer krijgt Spanje een nieuwe regering. De sociaaldemocratische premier Sánchez van de PSOE gaat door in een linkse coalitie met Unidas Podemos. Coalitie? Dat is onbekend terrein in Spanje.