VS-ColumnBas den Hond
Rechters rammelen zachtjes aan de poort van Guantánamo Bay
Het was tijdens een zitting woensdag van het Amerikaanse Hooggerechtshof. Aan de orde was ‘Verenigde Staten versus Abu Zubaydah’, een geschil tussen de VS en een van de bekendste ingezetenen van het Amerikaanse gevangenenkamp op Cuba.
Het Hooggerechtshof heeft al vaak over ‘Gitmo’ moeten oordelen sinds het kamp begin 2002 werd ingericht, kort na de Amerikaanse inval in Afghanistan, om de daar gemaakte gevangenen te herbergen. In deze kwestie ging het nu eens een keer niet om vrijlating, of over de rechtmatigheid van de strafzaken die op het Amerikaanse hoekje van Cuba worden behandeld door een militair tribunaal. Zubaydah, een Palestijn die in 2002 werd gevangen genomen in Pakistan, wil dat de Amerikaanse regering meewerkt aan de bestraffing van degenen die hem voor zijn aankomst in Guantánamo Bay hebben gevangengehouden en gemarteld in Polen.
Dat land was een van de gastheren van de CIA toen die een onderkomen buiten de VS zocht voor ondervragingen van terreurverdachten. Voor de Amerikanen waren zulke geheime ‘black sites’ – er was er in ieder geval ook één in Thailand – een uitkomst. Ze konden de gevangenen aanpakken op een manier die in de VS zelf strafbaar zou zijn. Op grond van een besluit van president George W. Bush werden strijders van de Taliban en Al-Qaida niet bestempeld tot krijgsgevangenen, maar tot ‘onwettige vijandelijke strijders’. Dus, redeneerden de Amerikanen, hoefden ze ook niet behandeld te worden volgens de eisen van de Geneefse Conventies.
Concreet betekende dat voor de gevangenen dat ze lang in een ongemakkelijke houding moesten zitten, werden geslagen, lange tijd achter elkaar niet mochten slapen. En als dat allemaal niet hielp: waterboarden. Het gezicht van de ondervraagde werd bedekt met een doek en daar werd water op gesprenkeld. De ademnood en het water samen maken dat je denkt dat je verdrinkt.
De regering-Bush noemde dat ‘verbeterde ondervragingsmethoden’, en de CIA stelde dat dankzij die harde aanpak terroristische aanslagen waren voorkomen. Een rapport van de Senaat in 2012, gedeeltelijk openbaar gemaakt in 2014, noemde het beest bij zijn naam: de VS hadden gevangenen gemarteld, en het had nog niet eens zoveel opgeleverd ook.
Het was in een juridisch veilige zone gebeurd - degenen die de martelingen uitvoerden, gingen vrijuit. Tenminste: in de VS. Voor Polen lag het anders. En als iemand daar belang bij heeft, is het wel Abu Zubaydah. Hij was degene op wie de nieuwe technieken het eerst werden uitgeprobeerd. Waterboarden onderging hij 83 keer. Door al het geweld raakte hij een oog kwijt.
De CIA was zo vasthoudend bij dat martelen omdat die hem beschouwde als een van de kopstukken van Al-Qaida, die vast op de hoogte zou zijn van de volgende grote aanslag na die op New York en Washington van 11 september 2001. Maar schoorvoetend moest de dienst toegeven dat hij helemaal niet zo belangrijk was, en dat hij de informatie die ze uit hem probeerden te persen gewoon niet had. In 2003 kwam hij aan in Guantánamo Bay, waar hij nu dus al 18 jaar zit. Hij is nooit formeel ergens van beschuldigd, laat staan berecht.
In Europa is wat met hem en anderen gebeurde niet te verstoppen onder juridische eufemismen. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft een aantal landen, waaronder Polen, Litouwen en Italië, veroordeeld voor het toelaten van de black sites.
Zubaydah diende in 2010 een strafklacht in tegen degenen die hem in Polen gevangen hielden en martelden. Een Poolse aanklager is sindsdien bezig uit te zoeken wat er in de black site in Polen is gebeurd, en of dat in dat land inderdaad strafbare feiten oplevert.
Zubaydah eist dat twee personen die door de CIA in Polen waren ingehuurd zich onderwerpen aan een getuigenverhoor door zijn advocaat. Maar de Amerikaanse regering weigert daar toestemming voor te geven. Het argument: daarmee zouden die twee staatsgeheimen openbaren.
Dat is in letterlijke zin moeilijk vol te houden. Wat er op de black sites gebeurde, is al lang niet meer geheim. Het belang voor de Amerikaanse overheid zit hem ook niet in de geheimhouding zelf, legde de advocaat-generaal van de regering, Brian Fletcher, tijdens de zitting voor het Hooggerechtshof uit. De gastlanden van de black sites is destijds beloofd dat de Amerikanen die geheim zouden houden, om het land in kwestie niet in verlegenheid te brengen. Daarom heeft de regering nooit officieel bevestigd wat intussen iedereen al weet. Dat wel doen, zou het vertrouwen schenden dat je in de toekomst misschien weer dringend nodig hebt.
Het leverde tijdens de zitting heel wat verbale gymnastiek op voor de vertegenwoordiger van de regering, want als het de hele tijd over Polen gaat, is het moeilijk om niet op een onbewaakt moment toe te geven dat Abu Zubaydah inderdaad in Polen werd vastgehouden.
Kun je je beroepen op je geheimhoudingsplicht als iets niet meer geheim is? Het is een juridisch interessante kwestie. Maar nog veel spannender is de manier waarop een van de leden van het Hooggerechtshof, Neil Gorsuch, de knoop probeerde door te hakken. Waarom, vroeg die, getuigt Zubaydah zelf niet tegenover de Poolse aanklager wat hem is overkomen? Dan krijgt die het uit de eerste hand, en ondertussen hoeft de Amerikaanse regering zelf helemaal niets toe te geven en is de belofte aan de bondgenoot gestand gedaan.
De advocaat van Zubaydah had daar een eenvoudig antwoord op: zijn client zit in Guantánamo Bay en mag behalve met zijn advocaten helemaal geen contact hebben met de buitenwereld.
Gorsuch, een conservatieve rechter, vond dat daar in dit geval wel een uitzondering op kon worden gemaakt. Hij werd bijgevallen door rechters Sonia Sotomayor en Stephen Breyer, leden van de progressieve vleugel.
De advocaat-generaal hakkelde dat hij dat niet zomaar namens de regering kon beloven, en dat er dan in elk geval waarborgen zouden moeten komen om staatsgeheimen te beschermen. De drie rechters namen daar geen genoegen mee. De regering-Biden zal er een helder antwoord op moeten geven, eisten ze: mag Zubaydah tegenover een Poolse aanklager vertellen wat hem in Polen (of waar dan ook) is overkomen, zonder dat hem over dat onderwerp de mond wordt gesnoerd?
En Breyer had meteen nog een ander ideetje: wordt het onderhand niet eens tijd om Zubayda en de overige 38 nog overblijvende gevangenen in Guantánamo Bay vrij te laten, nu de vijandelijkheden in Afghanistan voorbij zijn?
Zo gemakkelijk als de vraag gesteld wordt, gaat het antwoord niet zijn. Nog steeds beschikt de Amerikaanse regering over een ‘machtiging tot de inzet van militaire middelen’ in de strijd tegen het terrorisme. Hoewel president Obama direct bij zijn aantreden in 2009 al bevel gaf de basis de sluiten (en trouwens ook per direct martelen verbood) en de huidige president Joe Biden dat ook wil, stuitte de uitvoering daarvan tot nu toe op een hard nee van het Congres. Daar bestaat de vrees dat een of meer van de resterende 39 gevangenen na vrijlating alsnog een grote terroristische aanslag zullen plegen, en dat degenen die voor die vrijlating stemden, daarop afgerekend zullen worden.
De oorspronkelijke juridische en politieke basis voor het bestaan van Guantánamo Bay staat daarmee nog overeind. Maar de morele basis ervan – als die er al ooit was – wankelt. En het Hooggerechtshof, dat tot nu toe het gebruik van het kamp voor het zonder proces vasthouden van terreurverdachten heeft goedgevonden, vertoont tekenen van ongeduld.
Trouw-correspondent Bas den Hond (standplaats Boston) schrijft wekelijks een column over de Amerikaanse politiek. Lees ze hier terug.