Een historische doorbraak in het Britse Noord-Ierland: de pro-Ierse Sinn Féin is voor de eerste keer de grootste partij geworden bij de parlementsverkiezingen.
De zogenoemde Ierse nationalisten mogen nu de nieuwe premier leveren. Tot nu toe wonnen steeds pro-Britse partijen, die willen dat Noord-Ierland geen deel wordt van Ierland.
Sinn Féin met zijn katholieke achterban kreeg in elk geval 27 van de negentig zetels in het parlement. De rivaliserende Democratic Unionist Party (DUP) van pro-Britse protestanten leverde in en staat op 25 afgevaardigden in het parlement. De vorige keer was het verschil tussen beide partijen één zetel, in het voordeel van DUP (27 om 28). De centrum-liberale Alliance won flink en ging van acht naar zeventien zetels. Twee moeten er nog worden toegewezen.
Sinn Féin is de voormalige politieke tak van de IRA, een beweging die met geweld voor aansluiting bij Ierland streed. De huidige leider van de partij heeft al gezegd zich vooral bezig te willen houden met de gestegen kosten van levensonderhoud en de gezondheidszorg.
Sinn Féin streeft weliswaar naar een referendum over de hereniging van Noord-Ierland met Ierland, maar wil dat niet meteen. Noord-Ierland ontstond een eeuw geleden als protestantse afsplitsing van het overwegend katholieke Ierland.
Lees ook:
Jonge Noord-Ieren hebben genoeg van de oude tegenstellingen
In aanloop naar de verkiezingen was een groeiende groep, vooral jongere Noord-Ieren, klaar met de tegenstelling tussen unionisten en nationalisten.