Een gezin poseert met een reusachtig model van Donald Trump voor een door Trump georganiseerde bijeenkomst in Sarasota, 3 juli 2021.

AnalyseEen jaar na de bestorming van het Capitool

Partijhaat is groter dan partijliefde in versplinterd Amerika

Een gezin poseert met een reusachtig model van Donald Trump voor een door Trump georganiseerde bijeenkomst in Sarasota, 3 juli 2021.Beeld EPA

Het Amerikaanse kiessysteem perst politici en kiezers in een systeem met twee partijen. Die zitten nu in een spiraal van polarisatie die het land kan verscheuren.

Bas den Hond

In 1860 begon Amerika uit elkaar te vallen. Wat begon met een omstreden presidentsverkiezing zou uitlopen op een burgeroorlog van vier jaar tussen de ‘Verenigde Staten’ en de ‘Geconfedereerde Staten’ van Amerika.

Sinds 2021 lijkt Amerika ook te gaan splijten. Een presidentskandidaat accepteerde zijn verlies niet, zijn aanhangers bestormden de zetel van het Congres op de dag dat daar de verkiezingsuitslag bezegeld werd.

Is het land op weg naar een tweede burgeroorlog? Lang werd zo’n vraag weggelachen. Maar niet door Barbara Walter, politicoloog aan de Universiteit van Californië, die dat soort conflicten over de hele wereld heeft bestudeerd. Haar deze week verschenen boek How Civil Wars Start, begint en eindigt met het gevaar dat volgens haar in de VS dreigt.

Burgeroorlogen, schrijft Walter, komen het minst voor in democratieën en in autocratisch geregeerde landen. Het is iets voor ‘anocratiën’, die daar tussenin zitten. Een anocratie ontstaat als een dictatuur wordt vervangen door een onvoldragen democratie, zoals in Irak na de val van Saddam Hoessein. Of als een land zijn democratie-instellingen verwaarloost. Dat is volgens haar de VS de afgelopen jaren overkomen. “We zijn een versplinterde anocratie die hard op weg is naar het stadium van openlijke opstand. En dus zijn we dichter bij een burgeroorlog dan we graag zouden willen geloven.”

Winner takes all

Verkiezingen in de VS zijn alles of niets. Of het nu gaat om een zetel in de gemeenteraad of het presidentschap, er kan er maar één winnen, ook al is het met nog zo’n klein verschil.

Dat heeft grote gevolgen voor hoe in de VS politiek wordt bedreven, en voor hoe Amerikanen tegen elkaar aankijken. Dit is deel 2 in een serie over ‘winner takes all’.

Dat de verkiezing van Joe Biden uiteindelijk werd bevestigd, in een gevandaliseerd maar door de politie schoongeveegd Congres, mag geen geruststelling zijn. Tot kort voor het begin van de tot nu toe enige Amerikaanse Burgeroorlog ging in Washington het vergaderen ook gewoon door.

De schijn ophouden van een vreedzame democratie

“Ik doceer al veertig jaar Amerikaanse geschiedenis en ik heb tot vorig jaar 6 januari nooit aandacht besteed aan de bevestiging van de presidentsverkiezing van 1860 in het Congres”, mijmert John Brooke, hoogleraar aan de Ohio State University. “Waarom zou ik?”

In 1860 waren de presidentsverkiezingen gewonnen door Abraham Lincoln, een Republikein. Dat zagen zeven zuidelijke staten als een bedreiging voor de motor van hun economie, de slavernij. De vergadering van het Congres die op 13 februari 1861 de uitslag van de presidentsverkiezingen moest bevestigen, werd voorgezeten door vicepresident John Breckinridge. Hij was dat jaar een van de twee kandidaten geweest van de verdeelde Democraten, de partij die destijds de slavernij verdedigde.

null Beeld Eline van Nes
Beeld Eline van Nes

“Hij verkeerde dus in dezelfde situatie als Mike Pence op 6 januari vorig jaar”, zegt Brooke. Net als Pence hamerde Breckinridge de verkiezingsoverwinning van Lincoln zonder morren af. Maar niet veel later liep hij wel over naar de zeven staten die zich hadden afgescheiden. Hij werd generaal in het zuidelijke leger en uiteindelijk minister van oorlog van de ‘Confederatie’.

In de aanloop van een burgeroorlog kan een land dus prima de schijn ophouden van een vreedzame democratie, concludeert Brooke. “Kort na 1860 was er in de politiek nog steeds een cultuur van consensus en gemeenschappelijke tradities. Veel congresleden uit het zuiden verkeerden in tweestrijd, maar voelden zich gedwongen voor hun eigen staat te kiezen. En Republikeinen uit het noorden probeerden wanhopig een compromis te bedenken.”

Soms liep het toch uit de hand. In haar boek The Field of Blood vertelt historicus Joanne Freeman hoe kort voor de Burgeroorlog in het Amerikaanse Congres ook regelmatig geweld werd gebruikt. Zoals toen afgevaardigde Preston Brooks senator Charles Sumner met zijn wandelstok bijna de hersens insloeg. “Maar het punt is dat alleen de kwestie van de slavernij zo hoog opliep”, zegt Brooke.

De kloof loopt langs de voordeuren van huizen

Ook in het Congres van 2022 zitten er flinke barsten in de beleefde conventies van de politiek, met name in het Huis van Afgevaardigden. Als een Democraat een verzoek krijgt van een Republikein om een motie of wetsvoorstel mee te ondertekenen, kijkt die eerst op een lijst. Als de collega op 6 januari vorig jaar tegen de erkenning van Joe Bidens verkiezing stemde, dan komt die handtekening er niet.

Omgekeerd vinden veel Republikeinse afgevaardigden het schandalig dat je nu door een metaaldetector moet om de vergaderzaal te bereiken. Kennelijk zijn de wandelstokken uit de 19e eeuw de pistolen van de 21ste eeuw geworden.

Die ontwikkeling gaat hand in hand met een nieuwe scheiding der geesten onder de Amerikanen zelf. Republikeinen en Democraten volgen andere media, krijgen op Facebook een heel ander nieuwsdieet toegediend, wonen in de buurt van gelijkgestemden en zien zelfs hun kinderen liever niet met iemand van de andere partij thuiskomen.

Supporters van Donald Trump protesteren buiten het Smith Center for the Performing Arts tijdens de herdenkingsdienst voor de voormalige senator Harry Reid, 8 januari in Las Vegas, Nevada.  Beeld AFP
Supporters van Donald Trump protesteren buiten het Smith Center for the Performing Arts tijdens de herdenkingsdienst voor de voormalige senator Harry Reid, 8 januari in Las Vegas, Nevada.Beeld AFP

Maar deze keer loopt de kloof niet netjes langs de grenzen tussen staten, met verschillende belangen en culturen. Republikeinen wonen vaker in het zuiden, maar de grote steden daar stemmen Democratisch. Democraten wonen vaker in het noorden, maar op het platteland waait de vlag van Trump. De kloof loopt langs de voordeuren van huizen, omringt kerken en stuurt de vingers van de afstandsbediening.

Dat komt ervan als je de democratie organiseert op de manier zoals de VS dat doen, schrijft politicoloog Lee Drutman, werkzaam bij de denktank New America, in zijn boek Breaking the Two-Party Doom Loop. In de Amerikaanse Grondwet staat nergens dat het bestuur moet worden gedomineerd door twee partijen. Maar het gebeurt automatisch, legt Drutman uit, als je de leiders van het land kiest op de manier die in de VS traditie is: een ‘winner takes all’-strijd in regionale verkiezingen.

‘De stichters zouden met afschuw kijken naar hoe het nu gaat’

De leden van het Huis van Afgevaardigden vertegenwoordigen allemaal hun eigen district, de senatoren hun eigen staat. En de president wordt niet gekozen door alle stemmen uit het hele land op te tellen, maar per staat te kijken wie de meeste stemmen kreeg. In die situatie is er geen troostprijs voor de op een na grootste partij en een stem op een nog kleinere derde of vierde partij is zeker weggegooid.

En zo werden de VS al snel na hun oprichting een tweepartijenstaat. Twee politieke bewegingen strijden daarin om de macht, maar moeten die vaak met elkaar delen. Huis van Afgevaardigden, Senaat en Witte Huis zijn immers lang niet altijd in één hand.

Dat was precies de bedoeling van de geniale schrijvers van de Grondwet, hoor je Amerikaanse politici vaak zeggen. Het Amerikaanse systeem, waar de hele wereld jaloers op is, menen zij, maakt het expres moeilijk voor één partij om onbelemmerd zijn visie om te zetten in beleid. Maar volgens historicus John Brooke is dat onzin. “Mensen gebruiken dat perfecte verleden om de patstelling die er nu is te rechtvaardigen. De stichters zouden met afschuw kijken naar hoe het er nu aan toegaat.”

Die stichters hadden het zelfs helemaal niet op politieke partijen, die zouden maar verdeeldheid brengen. Maar ze konden het ontstaan ervan niet voorkomen.

Genoeg van een politiek die meer herrie maakt dan beleid

Na de Burgeroorlog en het uitbreiden van het kiesrecht werden de Democraten en de Republikeinen volkspartijen. In een land dat razendsnel veranderde, door industrialisatie en immigratie, bood een partij verbondenheid. En in een tijd dat je stem nog niet geheim was – je ging met een biljet in de kleur van je partij naar het stembureau toe – kon je voor je steun nog een beloning krijgen ook.

In zijn boek The Age of Acrimony beschrijft Jon Grinspan, curator bij het Nationaal Historisch Museum in Washington DC, hoe in zijn collectie de stille getuigen van recente politieke onlusten – toortsen en politieschilden bijvoorbeeld van de racistische demonstratie in Charlottesville in 2017 – helemaal niet uit de toon vallen naast voorwerpen uit de negentiende eeuw – toortsen van partijdemonstraties, uniformen van knokploegen, vervalste stembiljetten. “Vanaf 1865 tot de vroege twintigste eeuw hadden presidentsverkiezingen de hoogste opkomst ooit, werden ze beslist met de kleinste verschillen en kenden we het meeste politieke geweld”, schrijft hij.

Op deze foto van 6 januari 2021 roept een man mensen op het Capitool te plunderen, tijdens de bestorming van het gebouw door aanhangers van Trump . Beeld AFP
Op deze foto van 6 januari 2021 roept een man mensen op het Capitool te plunderen, tijdens de bestorming van het gebouw door aanhangers van Trump .Beeld AFP

Het ‘tijdperk van ongenoegen’, zoals Grinspan de periode van 1865 tot 1900 noemt, eindigde toen leidende figuren in beide partijen genoeg kregen van een politiek waarin meer herrie dan beleid gemaakt werd. Luidruchtige campagne-optochten werden verboden, stemmen deed je voortaan privé achter een gordijn. De opkomst daalde, want de politiek werd saaier.

En wat bleek: de partijen waren het over veel dingen eens. Het was zelfs zo onduidelijk wat je er als kiezer aan had, dat de Amerikaanse vereniging van politicologen in 1950 in een rapport, getiteld Naar een verantwoordelijker partijsysteem pleitte voor meer polarisatie.

Aan de top is de polarisatie compleet

Die is er gekomen, vooral de laatste dertig jaar. Behalve duidelijkheid, bracht dat ook de Doom Loop uit de titel van Lee Drutman’s boek op gang. Een vicieuze cirkel, die op allerlei niveaus de Amerikaanse politiek steeds meer doldraait.

Aan de top is de polarisatie compleet. In het Huis van Afgevaardigden zijn geen progressieve Republikeinen of conservatieve Democraten meer, zoals vroeger heel gewoon was. In de Senaat zijn ze er nauwelijks nog. En typisch voor de doom loop is dat er voor de twee partijen geen weg terug meer is, doordat de kiezers zich die scherpe tegenstelling tussen de partijen eigen hebben gemaakt.

Als iemands hoofd naar nog maar één partij staat, loopt het vanzelf vol met de standpunten van die partij. Als je vooral tegen abortus bent, moet je wel op een Republikein stemmen. Je kiest dan automatisch ook voor een kleine overheid, lage belastingen en een sterke defensie, en voor je het weet ben je daar ook echt voor.

Hoe sterk dat effect is, bleek toen Donald Trump in 2016 de kandidaat van de Republikeinse partij werd. Over sociale voorzieningen praatte hij als een Democraat. En opeens ging bij veel Republikeinen over dat onderwerp de knop om.

Na de standpunten komen de feiten op het hakblok, stelt Drutman vast. “Mensen zeggen altijd dat de economie het beter doet als hun partij aan de macht is, en slechter als de andere partij regeert.”

Ook de dingen die Amerikanen menen te weten over hun landgenoten zijn partijgebonden. Democraten overschatten het aantal Republikeinen dat ouder, evangelisch of rijk is. Republikeinen veronderstellen onrealistisch grote aantallen zwarten, atheïsten en LBGT-ers onder de Democratische kiezers.

null Beeld Fadi Nadrous
Beeld Fadi Nadrous

Onbekend maakt onbemind. In onderzoeken onder kiezers wordt Amerikanen al decennia gevraagd aan te geven hoe warm hun gevoel is over de twee partijen, waarbij 0 graden ijskoude vijandschap is, 50 graden onverschilligheid en 100 graden een overkoken van liefde. Terwijl de eigen partij steevast zo’n 70 graden krijgt toegekend, zakte het gevoel over de andere partij van 50 graden in de jaren tachtig naar 20 graden nu. Partijhaat (30 graden lager dan neutraal) is nu dus sterker dan partijliefde (20 graden boven neutraal).

Dat is geen polarisatie meer, dat is politiek sektarisme, schreef een groep onderzoekers vorig jaar in het vakblad Science. Republikeinen en Democraten beschouwen elkaar nu als ‘anderen’, die ze liever zien gaan dan komen en van wie ze de opvattingen immoreel vinden. In een vergelijking tussen negen westerse democratieën, van 1975 tot 2017, groeide in de VS de haat tegen aanhangers van andere partijen het snelst, en overtrof die in 2017 de andere landen.

Een afschrikwekkend voorbeeld

En daarmee is Amerika dus toch een voorbeeld voor de wereld. Een afschrikwekkend voorbeeld, stelt Lee Drutman vast. “Veel moderne democratieën hebben hun verkiezingsregels veranderd om evenredige vertegenwoordiging door meerdere partijen te bevorderen. Geen enkele is van een evenredig systeem naar een ‘meeste stemmen gelden’ systeem gegaan om een tweepartijenstelsel te bevorderen.”

Historicus John Brooke zou daar ook wel verandering in willen. Maar om de Amerikaanse politiek weer op de rails te krijgen, is volgens hem eerst juist een verheviging nodig van het politieke gevecht. Vanwege Donald Trump. “De Republikeinen moeten zoveel klop krijgen dat ze de bullebak laten vallen die de macht in de partij heeft gegrepen. Want het is maar de vraag of de onderzoekscommissies van het Congres en de rechtbanken die gangster onder controle kunnen krijgen, gegeven zijn greep op grote blokken van het kiezersvolk.”

“Daaronder zijn groepen die het zicht zijn kwijtgeraakt op wat de democratische tradities van Amerika zouden moeten zijn. Als ze het ooit al hadden. Bij zo’n 40 procent van Trumps kiezers kom je vier generaties terug een voorouder tegen die aan de kant van de Confederatie stond.”

Deze serie is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.

Lees ook:

‘Winner takes all’: De achilleshiel van de Amerikaanse democratie

De Trump-aanhangers die op 6 januari vorig jaar het Capitool bestormden, wilden dat hij alsnog president zou worden. Dat had heel misschien nog kunnen lukken ook, dankzij een traditioneel gegeven in de Amerikaanse politiek: dat je maar nipt hoeft te winnen om alles te krijgen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden