Standbeeld
Ook in Hongkong is herdenking van het bloedbad op Tiananmen nu taboe
Een universiteit in Hongkong heeft een standbeeld voor de slachtoffers van het militaire ingrijpen in 1989 in Peking laten weghalen.
De ‘zuil van schande’ staat niet meer op de campus van de Hongkongse universiteit HKU. Het acht meter hoge standbeeld, dat de verwrongen lichamen van de slachtoffers van het bloedbad op het Tiananmenplein in Peking in 1989 voorstelt, is donderdag verwijderd.
De autoriteiten in die stad willen voorkomen dat er nog herdenkingen plaatsvinden bij het monument. Zo wordt ook de openbare ruimte in Hongkong verder gecensureerd, in lijn met de voorschriften van de Chinese partijleiding.
Vroeg in de ochtend klonk op de campus het geluid van cirkelzagen en boren, achter afzettingen met daarbij tientallen bewakers die het publiek moesten weghouden. Het loodzware beeld is inmiddels in delen afgevoerd, medewerkers van de universiteit hebben kerstversiering neergezet rond de afzettingen.
In Hongkong was herdenken nog mogelijk
De universiteitsraad van de HKU meldt dat het besluit tot verwijdering woensdag is genomen, op basis van ‘extern juridisch advies en een inschatting van het beste belang van de universiteit’. Het beeld wordt voorlopig elders opgeslagen.
Meer dan twintig jaar stond het monument, bekend als de Pillar of Shame (zuil van schande), op de campus van de Hongkongse universiteit HKU. Het acht meter hoge standbeeld is gemaakt door de Deense kunstenaar Jens Galschiot en stelt de lichamen van de slachtoffers voor, die in verwrongen houdingen op elkaar zijn gestapeld.
Ieder jaar kwamen hier op 4 juni inwoners van Hongkong bijeen om het bloedbad op het plein in Peking te herdenken. Hongkong was al die tijd de enige stad in China waar deze bijeenkomsten in het openbaar nog mogelijk waren.
Vele tienduizenden demonstranten, vooral studenten en andere jongeren, bezetten in 1989 wekenlang het Tiananmenplein (Plein van de Hemelse Vrede) om meer democratie, vrijheid en sociale hervormingen te eisen in het communistische China. Toen het leger op 4 juni keihard ingreep, op bevel van leider Deng Xiaoping, vielen er naar ver uiteenlopende schattingen honderden tot duizenden dodelijke slachtoffers. Verwijzingen naar de dramatische gebeurtenissen zijn sindsdien taboe in China en herdenkingen worden niet toegestaan.
Hongkong, dat in 1997 door het Verenigd Koninkrijk werd overgedragen aan China, behield een zekere mate van vrijheid en zelfstandigheid. Studenten van de HKU haalden het standbeeld, dat eerder in een park in Hongkong stond, naar de universiteitscampus en verfden het later oranje.
Maar vorig jaar haalde China, na massale demonstraties in Hongkong, de teugels stevig aan. Een nieuwe veiligheidswet verbiedt sindsdien alle activiteiten die tegen de politieke lijn ingaan. De organisatoren van de jaarlijkse herdenking zijn opgepakt, net als veel democratisch gezinde politici. Een museum ter herdenking van 4 juni 1989 is gesloten.
Kunstenaar Galschiot heeft ‘geschokt’ gereageerd op het weghalen van zijn beeld. Hij zegt compensatie te vragen van de autoriteiten in Hongkong. Er was al enige tijd discussie over het monument en Galschiot had aangeboden het naar Denemarken te vervoeren.
Wang Dan, een van de organisatoren van het Tiananmen-protest en woonachtig in de Verenigde Staten, noemt in een bericht op Facebook de verwijdering van het beeld ‘een poging om de geschiedenis en in bloed geschreven herinneringen uit te wissen’.
Lees ook:
De inwoners van Hongkong weten dat hun oude leven voorbij is
Hongkong was een vrije en bruisende stad. Maar de inwoners weten dat hun oude leven voorbij is, nu China hen met nieuwe wetgeving onder de duim kan houden.