Wapensancties

Noors staatsoliefonds doet bedrijven in de ban die wapens leveren aan Myanmar

Het leger van Myanmar toonde bij de parade op Onafhankelijkheidsdag begin januari de, met hulp van buitenlandse bedrijven, zelf gebouwde wapensystemen, zoals deze raketinstallatie.  Beeld AFP
Het leger van Myanmar toonde bij de parade op Onafhankelijkheidsdag begin januari de, met hulp van buitenlandse bedrijven, zelf gebouwde wapensystemen, zoals deze raketinstallatie.Beeld AFP

Wapenfabrieken uit dertien landen ontduiken sancties tegen Myanmar. Een Noors investeringsfonds trekt zich daarom terug uit twee wapenbedrijven in China en India.

Erik van Zwam

Vanuit zeker dertien landen wordt de wapenindustrie in Myanmar, die in handen is van het leger, bevoorraad. Die wapens en munitie worden ingezet tegen de burgerbevolking. Het is voor het Noors Staatsoliefonds de aanleiding om twee wapenleveranciers uit India en China in de ban te doen.

Het Norges Bank Investment Management is het grootste beleggingsfonds ter wereld met een vermogen van circa 1000 miljard (1 biljoen) euro in de portefeuille. Aanleiding voor de desinvesteringen was het onderzoeksrapport ‘Fatal Business’, dat half januari uitkwam. In dat rapport staat de levering van wapens, munitie, onderdelen, software, machines en licenties aan wapenfabrieken in Myanmar centraal.

‘Systematische inbreuk op het internationale recht’

Het gedetailleerde rapport kwam van de Speciale adviesraad voor Myanmar van de Verenigde Naties, die onderzocht welke bedrijven de wapensancties tegen het Aziatisch land negeren. Wapenbedrijven uit onder meer de Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland, Israël, Zuid-Korea en Rusland leveren nog steeds noodzakelijke producten waarmee het Myanmarese leger in zijn behoefte aan wapens en wapensystemen kan voorzien. In China, Taiwan en India zitten de meeste bedrijven die het wapenembargo ontduiken.

Het Noorse Staatsoliefonds liet er geen gras over groeien en trok zich binnen tien dagen na het verschijnen van het wapenrapport terug uit het wapenbedrijf AviChina, dat helikopters en onderdelen voor gevechtsvliegtuigen leverde aan de junta van Myanmar. Het Noorse fonds bezat slechts 0,37 procent van de aandelen, maar het is toch een duidelijk signaal. AviChina verkocht militaire producten voor en na de staatsgreep van februari 2021 aan de militaire machthebbers in Myanmar.

“Dit soort wapenleveringen vormen een systematische inbreuk op het internationale recht”, motiveerden de Noren hun besluit. De wapens worden niet gebruikt in een reguliere oorlog, maar ingezet tegen burgers die zich keren tegen het leger dat een staatsgreep pleegde. Officieel zijn er sinds de coup al 2700 burgers als gevolg van militaire acties omgekomen, maar het werkelijke cijfer moet vele malen hoger liggen.

Het Noorse fonds trok zich ook terug uit de Indiase wapenfabrikant Bharat Electronics, die systemen levert om wapens op afstand te besturen.

KaPaSa-wapenfabrieken

Het leger in Myanmar is al sinds 1988 bezig zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn als het gaat om wapens. Onder het ministerie van defensie zijn zo’n 25 wapenfabrieken opgezet, de zogenaamde KaPaSa. Hier worden verschillende wapens gefabriceerd voor de lucht- en de landmacht.

Om dit te realiseren heeft de Tatmadaw, zoals het leger heet, veel grondstoffen, blauwdrukken van wapens, machines, data, kennis en onderdelen nodig, die geleverd worden door een keur aan bedrijven uit het buitenland. Zo leveren China en India veel ruwe materialen waaronder ijzer, koper en staal, waarvan Myanmar platen maakt om daarmee machinegeweren, houwitsers, mijnen, granaten en raketten te fabriceren.

Rusland leverde vorig jaar nog een aantal Su-30 gevechtsvliegtuigen aan de junta. Ook levert een Russisch bedrijf optische apparatuur voor geweren van sluipschutters. Juntaleider Min Aung Hlaing legde na de coup al diverse bezoeken aan Moskou af om wapens te kunnen kopen, maar zonder al te veel succes tot nu toe.

Meer succes heeft hij in China, dat met acht bedrijven in de top staat van wapenleveranties aan Myanmar. Diverse Europese bedrijven leveren eveneens onderdelen. Het Duitse Siemens en het Franse Dassault hebben 3D-software aan de KaPaSa-fabrieken verkocht. Zover bekend zijn er geen Nederlandse bedrijven betrokken bij de levering van sanctiegevoelige militaire producten aan Myanmar.

Rebellen maken ook wapens

De talloze rebellengroepen, die na de Myanmarese staatsgreep verenigd zijn door de regering in ballingschap, fabriceren in garages en provisorische werkplaatsen hun eigen wapens, vaak nagemaakt van wapens uit de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw.

Zo wordt het in de Tweede Wereldoorlog veel gebruikte Amerikaanse Tommy-machinegeweer nagebouwd. Ook de Energa-antitankgranaat, die in de jaren vijftig in België werd gemaakt, is zeer populair bij de opstandelingen. Het verzet mist luchtdoelgeschut om zich te verdedigen tegen de vele aanvallen door het Myanmarese leger met helikopters en gevechtsvliegtuigen, vaak gericht tegen burgerdoelen zoals scholen.

Lees ook:

‘Medaillekoning’ stuurt aan op schijnverkiezingen in Myanmar.

Met schijnverkiezingen wil de Myanmarese juntaleider Min Aung Hlaing zijn regime van legitimiteit voorzien. Hij probeert steun te kopen van rebellengroepen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden